- 12 -
Is de tar lefverhogingen die een deel van de dekking uitmaken uitsluitend van toepassing te
laten zijn op de interne adviezen. Dan krijg je In Ieder geval voor een deel, zoals de heer
Koopmans heeft aangegeven, een interne verrekening. Anders krijg je toch een nadelig extern
effect. Dat moet toch niet het gevolg zijn van deze dekking van de inspraakkosten. Ik zou die
suggestie graag aan de wethouder willen voorleggen.
De heer Rozema: Voorzitter, de kosten van de Inspraak moeten mijn inziens binnen de
diensten zelf gevonden worden. Het uitgangspunt van het college lijkt mij dan ook volstrekt
juist. Dat de tarieven dan verhoogd moeten worden is een logisch noodzakelijk gevolg. Wel lijkt
het mij goed deze zaak nog eens te bespreken in de commissies en zeker in de Commissie OPI.
Mijn fractie gaat akkoord met dit voorstel.
De heer Kessler (weth.): Mijnheer de voorzitter, het lijkt mij verstandig om het financi
ële deel van deze zaak - dat is een suggestie van de heer Koopmans - nog een keer te bespreken
in de Commissie voor de Financiën. Er is een aantal vragen gesteld die daar beter kunnen worden
uitgediscussieerd dan hier in de raad. Ik noem bijvoorbeeld de op zich zelf interessante sug
gestie van de heer Ybema om, als Je toch doorberekent, dat dan vooral naar de Interne tarieven
te doen en te proberen de gemiddelde burger en het bedrijfsleven er zo min mogelijk van te
laten merken. Deze suggestie zouden wij in dat verband kunnen bespreken en dan kunnen nagaan
welke consequenttes die heeft.
Tot slot nog een antwoord op de door de heer Heins gestelde vragen. De eerste vraag Is
waarom niet van tevoren een krediet is aangevraagd. Voor een groot deel heeft dat te maken met
het feit dat wij toch niet echt een goede inschatting hebben kunnen maken van de Inspraakkos
ten. Wij krijgen er nu ervaring mee. In die zin Is het nu denk ik wet mogelijk om voor het jaar
1989 en zeker ook voor het jaar 1990 op voorhand al enigszins zicht te geven op wat dat voor
consequenties gaat hebben. Wij zullen die kosten onder andere bij de bijstelling van de begro
ting moeten meenemen en ook bij de opstelling van de begroting voor 1990.
De "tweede vraag is een beetje moeilijk te beantwoorden. Waarom zit er niet voldoende
flexibiliteit In de overhead - dat is in feite de stelling van de heer Heins - om een deel van
deze overheadkosten/inspraakkosten met betrekking tot de reorganisatie op te vangen. Ik heb
daar geen antwoord op. Het is duidelijk dat een aantal andere bedrijven dat wel doet. Bij de
DSO kon dat niet. Ik heb geen antwoord op de vraag waarom dat daar niet zou kunnen. (De heer
Meerdink: Maar dat is toch al een reden om het hele voorstel terug te nemen en niet alleen ten
aanzien van de dekking?) Dat gebeurt ook. (De heer Meerdink: U zet net dat dat alleen ten aan
zien van het punt van dekking van de financiën zou gebeuren, maar wat het principe betreft
kreeg ik de indruk dat u dat aanvaardt.)
De laatste vraag van de heer Heins. Is er misschien een bepaald deel van het onderhoud
niet verricht? Het antwoord daarop is ja. Er is in 1988 voor een bedrag van f 65.000— geen
onderhoud verricht. Dat geld is gebruikt om te praten over de reorganisatie.
Ik wil het hierbij laten, mijnheer de voorzitter.
De Voorzitter: Wil de wethouder even precies aangeven wat wij nu in stemming brengen? (De
heer Kessler (weth.): Niets.) Het gehele voorstel wordt teruggenomen.
Punten 10 en 11 (bijlagen nrs. 67 en 70).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b,en w.
- 13 -
Punt 12 (bijlage nr. 68).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Goedkeuren van de exploitatiebegrotingen 1989 van het
ziekenhuis, het verzorgingshuls en het verpleeghuis alsmede de investerings- en 1iquidlteits-
begroting van het Medisch Centrum Leeuwarden.
De heer Meerdink: Normaal gesproken zijn dit punten waar in de raad niet over gepraat
hoeft te worden. De laatste tijd staan er echter berichten in de krant over specialisten die
een eigen polikliniek witten beginnen. De vraag is wat voor consequenties een dergelijk ini
tiatief kan hebben voor de garantstelling door de gemeente van betalingen van rente en aflos
singen van het MCL. De vraag daaraan gekoppeld is of b. en w. ook mogelijkheden hebben om in
het conflict, dat is misschien iets te veel gezegd, tussen de directie van het MCL en de spe
cialisten een bemiddelende rol te speten, omdat naar mijn idee het aanspreken van die garantie
toch voorkomen moet worden.
De heer Heere (weth.): Het I ijkt mij goed, voorzitter, dat ik in het contact dat ik over
een dag of tien weer heb met de voorzitter van het MCL dit probleem maar eens aan de orde stel.
Ik heb er op dit moment geen pasklaar antwoord op.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de
toezegging van de wethouder.
Punten 13 tot en met 16 (bijlagen nrs. 72, 79, 80 en 81).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 17 (bijlage nr. 71).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Realisering van een gemeentelijk informatiecentrum c.a.
De heer Rozema: Mijnheer de voorzitter, in het kader van de p.r.-activiteiten van de
gemeente Leeuwarden is het goed dat er een informatiecentrum wordt ingericht. Het centrum moet
voor het publiek een aantrekkelijk en gemakkelijk bereikbare ruimte zijn. Dit kan op een accep
tabele manier bereikt worden door de voorgenomen verbouwing aan het Raadhuisplein. Mijn fractie
gaat akkoord met dit voorstel. Toch nog twee opmerkingen.
Allereerst de gekozen lokatie. Het Raadhuisplein Is niet de meest aangewezen plek voor het
creëren van een gemeentelijk informatiekantoor. Het lijkt mij dan ook goed toch de mogelijkheid
open te houden om ergens in het winketcentrum een kleine informatiebalie te installeren. Ik
begrijp best dat dit nu om financiële redenen niet direct mogelijk is.
Een andere zaak is de inkrimping van de ruimte van de parkeerpolitie. Mijn fractie is van
mening dat er voor de parkeer- en gemeentepolitie goede voorzieningen moeten blijven. Nog
liever zagen wij een permanente politiepost in de binnenstad. Maar die discussie is op dit
moment niet aan de orde. De overgebleven ruimte voor de parkeerpolitie lijkt nog voldoende.
Nogmaals, mijnheer de voorzitter, het een en ander afwegende gaan wij akkoord met dit
voorstel
De Voorzitter: Een antwoord mijnerzijds op de opmerkingen van de heer Rozema. Je kunt
discussiëren over de meest voor de hand liggende plek. Dichtbij het bestuur ligt natuurlijk wel