- 46 - Motie 5 van de heer Meerdlnk en mevrouw Westra wordt verworpen met 28 tegen 3 stemmen. (Voor de motie stemmen de leden van de PAL-fractle. De Voorzitter: Aan de orde Is de stemming over motie 7. Motie 7 van de heer Meerdlnk en mevrouw Westra wordt verworpen met 28 tegen 3 stemmen. (Voor de motie stemmen de leden van de PAL-fractle.) De Voorzitter: Aan de orde Is de stemming over motie 9. Motie 9 van de heer Meerdlnk en mevrouw Westra wordt verworpen met 28 tegen 3 stemmen. (Voor de motie stemmen de leden van de PAL-fractle.) De Voorzitter: Aan de orde Is de stemming over motie 12. De heer Meerdlnk: Deze motie kan worden Ingetrokken gelet op de eerste overweging. De Voorzitter: Motie 12 Is Ingetrokken. Aan de orde Is de stemming over punt 18 van de agenda met uitzondering van het voorstel tot verhoging van de onroerend goedbelastlng. De heer Meerdlnk: Onze fractie wil geacht worden te hebben gestemd tegen het gehele voorstel De heer Herrema: Mevrouw Van der Kloet, de heren E.M. Janssen, Mink en Van Olffen en ondergetekende willen geacht worden te hebben gestemd tegen het collegevoorstel met betrekking tot de Projecten Mensen Zonder Werk. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met uitzondering van het voorstel tot verhoging van de onroerend goedbelastlng en met Inachtneming van de door het college overgenomen motie, de door het college gedane toezeggingen en de door de heren Meerdlnk en Herrema gewenste aantekeningen. Punt 19 (bijlage nr. 111). De Voorzitter: Aan de orde Is thans Ontruiming panden Zaailand 18 en 20. De heer Meerdlnk: In de vergadering van 3 april van de Commissie voor Algemene Zaken heb Ik gevraagd of er overleg zou plaatsvinden met de krakers of er eventueel In der minne een oplossing te vinden was, om extra rechtskosten te voorkomen. In de raadsbrlef heb Ik niets over dat overleg aangetroffen. Vanmorgen ben Ik naar het pand Zaailand 18 geweest en trof daar ene Thijs aan. Ik vroeg hem of er contact Is geweest en of betrokkenen eventueel voor overleg voel en. - 47 - Op de eerste vraag antwoordde Thijs dat er geen contact Is geweest. Op de tweede vraag zei hij wel bereid te zijn tot overleg. Ik kan mij voorstellen dat, om allerlei kosten te voorko men, toch het overleg plaatsvindt voordat de raad een besluit neemt In het kader van herwaar dering nieuw beleid. De heer Timmermans (weth.): Voorzitter, Ik heb uit het verslag van de desbetreffende vergadering van de Commissie voor Algemene Zaken Iets anders begrepen, namelijk dat er echt al overleg heeft plaatsgevonden over passende herhuisvesting. Ik begrijp dat de Intentie nu Iets anders Is. Overigens geven wij met dit besluit nog geen geld uit. Voordat wij concreet hiermee beginnen kan dat overleg nog worden gepleegd. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b.en w. met Inachtneming van de toezegging van de wethouder. Punt 20 (bijlage nr. 109). De Voorzitter: Dit punt luidt: Vaststellen nota De horeca In de binnenstad van Leeuwarden. De heer Koopmans: Voorzitter, Ik kan kort zijn. Er Is tot twee keer toe In de Commissie voor Algemene Zaken en de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting gesproken over deze materie. Het gaat erom In de binnenstad een evenwicht te scheppen tussen twee fac toren, namelijk wonen In de binnenstad - één van de uitgangspunten die toch ook door deze raad Is bevorderd - en recreëren. WIJ vinden dat In de aangedragen voorstellen dat evenwicht op een redelijke wijze Is gevonden. Aan belde partijen Is een zekere ruimte gegeven en zijn zekere beperkingen opgelegd. Wij kunnen met de ons voorgelegde nota wel uit de voeten en hebben ook geen enkele behoefte aan zelfs een experiment om horeca-lnrIchttngen geheel vrij te laten. De heer Terpstra: Mijnheer de voorzitter, Ik kan mij grotendeels aansluiten bij het betoog van de heer Koopmans voor wat betreft de verschillende functies. Voor wat betreft het tweede deel, het slultlngsvr1j maken van een bepaald gebied, verschillen wij van mening. WIJ zijn van oordeel dat dat wet zou moeten, al was het alleen maar om het experiment aan te gaan en te kij ken hoe bepaalde looppatronen gaan uitwerken. WIJ denken dat Juist voor een studentenstad de recreatieve functie noodzakelijk Is en dat de horeca zich moet kunnen ontplooien. De horeca Is een gewichtige economische functie In onze stad. Tot slot wil Ik nog opmerken dat een geregeld overleg met de horecavertegenwoordlgers van belang is. Dat Is overigens ook van die kant uitgesproken. Gezamenlijk moet het mogelijk zijn om de horeca zich te laten ontwikkelen en om de overlast waar niemand mee gediend Is te beperken. WIJ zien de nota als een positieve aanzet daartoe. De heer Rozema: Mijnheer de voorzitter, een van de uitgangspunten In de horecanota Is de zorg voor de leefbaarheid van de stad. Al jarenlang Is het beleid erop gericht om het wonen In de binnenstad te bevorderen. HorecavestIglngen geven In hun algemeenheid aanleiding tot overlast en zijn dus per definitie nadelig voor die woonfunctie. Het Is duidelijk dat het een en ander op gespannen voet met elkaar staat. De nota maakt geen duidelijke keuze, maar probeert een werkzame situatie te creëren, dus tot een soort compromis te komen. Een redelijk uitgangs punt, waarbij wij niet tot onze spijt opmerken dat de horeca hier en daar een stapje terug moet. Nog een enkele opmerking over de vrije sluitingstijden. In de overzichtsnota wordt gesteld

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1989 | | pagina 24