- 20 - +e beheren. Tot slot heb Ik nog een verzoek. Ik zou graag willen dat de Commissie voor Openbare Werken en Ml Ileu een wat actievere rol speelt bij het tot stand brengen van deze nota. Als het alle- maal goed gaat en ledereen er wat aan trekt dan Is de Milleunota er voor het eind van dit jaar. Ik kan mij voorstellen dat zo omstreeks oktober misschien begin november de eerste kladteksten er zijn. Het I Ijkt mij een goede zaak om een beetje in de stij I van de nieuwe organisatie en het nieuwe denken de commissie al In een vroeg stadium te betrekken bij de formulering van het beleid en met name waar het gaat om de nieuwe accenten die in het nieuwe beleid worden gelegd. Gebruik de commissie dan als een soort orgaan waar je ook mee kunt brainstormen en waarbij het niet automatisch op besluiten hoeft neer te komen. Mevrouw Jongedijk-Welles: Mijnheer de voorzitter, het zal u niet verbazen dat ook wij als I inkse partij blij zijn met het groen in deze Mil leunota. Ik heb mij er vanavond zelfs op qe- kI eed! De laatste tijd Is er erg veel over het mil ieu gepraat en dat zal hoop ik voorlopig ook wel zo bl ij venWat dat betreft is de opstelling van een integrale beleidsnota zoals in het col legeprogram wordt aangekondigd wat aan de late kant. Er moet snel iets gebeuren om de ver schil lende activiteiten van de gemeente op milieugebied op elkaar af te stemmen en nieuwe ini tiatieven te ontwikkelen. In de commissie is uitgebreid gepraat over de raamnota. Ik zal dat nu niet overdoen. Vtel bleek dat het grootste deel van de commissieleden voor een nota was met daarin opgenomen het groenbeleid. Alhoewel wij liever een nota hadden gezien met daarin eveneens een uitwerking van het groene mil ieu, kunnen wij ons vinden in de voorgestelde opzet. Omdat het groene mil ieu wat ons betreft toch erg belangrijk Is, verzoeken wij de wethouder na te gaan wat de mogelijkheden zijn om met subsidie van de rijksoverheid alsnog een groen milieu-uitvoeringsplan te realiseren. Uit de raadsbrief blijkt dat er wat dat betreft snel ge reageerd moet worden. Tot slot nog Iets over de dekking. Onze fractie heeft nogal wat moeite met de wijze waarop de dekking gezocht is voor deze nota, namelijk het rekeningoverschot van vorig jaar. Wij vinden dit geen correcte manier van financieren en zijn van mening dat dat eigenlijk niet weer op deze manier zou moeten gebeuren. Wij wil len echter wel zo snel mogel Ijk een mil leunota en stemmen voor deze keer in met de dekking uit het rekeningoverschot. Dit is voor ons echter de laatste keer. Wij willen hierop graag terugkomen in de Commissie voor de Financiën. De heer Boelens: Voorzitter, bij de behandeling van de Milieucontourennota in de Commissie voor Openbare Werken en Mi Iieu heeft het col lege een voorstel gedaan met betrekking tot de dek king. Er is toen besloten dat een bedrag van f 53.100,gedekt kon worden via de eigen begro ting van de Dienst Stadsontwikkeling en dat de rest van het bedrag, dat was toen f 99.400, ten laste zou komen van de post voor onvoorziene uitgaven. Ondertussen Is het bedrag van f 99.400,-- iets groter geworden. De CDA-fractle kan instemmen met de relatie die in de Milieu nota gelegd gaat worden met het zogeheten groene milieu. Dat kost Iets meer, maar wij steunen het voorstel van het col lege. Over de dekking die gekozen wordt zou overleg plaatsvinden in de Commissie voor de Finan ciën. Uit de voorliggende raadsbrief begrijp ik dat dat overleg niet heeft plaatsgevonden. De CDA-fractie heeft al eens eerder in deze raad laten horen van oordeel te zijn dat overschotten op begrotingen terug moeten vloeien naar de algemene middelen. Daarna kan dan een discussie plaatsvinden over prioriteitstelling voor wat betreft de besteding van de bedragen maar ook over prioriteitstelling in het beleid. Dat gebeurt hier niet. Het college stelt nu voor op voorhand de kosten op deze wijze te dekken. Wij sluiten ons aan bij de stelllngname van mevrouw Jongedijk dat dit niet weer mag gebeuren. De heer Burg: Voorzitter, helaas was ik destijds bij de behandeling in de commissie van dit voorstel niet aanwezig. Ik heb dan ook mijn mening niet kunnen geven over de uitbreiding - 21 - van de mil teunota met het groene mil ieu. Bij dezen wil ik zeggen dat ook de VVD-fractie het er van harte mee eens is dat het groene milieu op de wijze waarop het hier wordt voorgesteld wordt meegenomen Dan de dekking. Ik was niet van plan, voorzitter, om daar vanavond iets over te zeggen, maar omdat nu zowel mevrouw Jongedijk als de heer Boelens problemen heeft met de dekking van dit voorstel wil ik u toch het volgende in herinnering brengen. Bij de afgelopen algemene be schouwingen heeft de VVD-fractie voorgesteld om een bepaald percentage van de opbrengst van de winst van de NV Frigem te bestemmen voor een miiieufonds, bedoeld om Juist dit soort zaken daaruit te kunnen dekken. De achtergrond daarvan was onder andere de gedachte dat Juist op het gebied van het milieu er de komende Jaren aanmerkelijke kosten op ons af zullen komen, die wij dan op deze manier zouden kunnen dekken. Dat zou alsnog een manier kunnen zijn - niet meer voor wat betreft de dekking van déze nota - om in de toekomst extra kosten op het gebied van milieu te bestrijden. Vandaar dat ik ons voorstel toch weer even in herinnnertng wil brengen. De heer Timmermans (weth.): Voorzitter, Ik constateer dat alle fracties akkoord zijn met de benadering zoals die in de Mi Ileucontourennota is neergelegd. Er zijn nog een paar aanvul lende opmerkingen gemaakt. De heer Heins heeft zijn instemming betuigd met de toevoeging die sinds de behandeling in de Commissie voor Openbare Werken en Milieu heeft plaatsgevonden, namelijk de relatie die er toch bestaat tussen het grtjze en het groene milieu. Het college heeft die relatie nooit ont kend, maar wij dachten dat het uit t ij dsoverweg i ngen en ook uit financiële overwegingen ver standiger was om het accent in eerste instantie te leggen op datgene wat wij het grijze milieu hebben genoemd. In de commissie is aangegeven dat het toch zo moet zijn dat, als het gaat om de hoofdopbouw van onze Mil teunota, de integrale benadering tussen het grijze en groene milieu tot uitdrukking komt. Voor wat betreft de uitwerking kan prioriteit gegeven worden aan de eerste uitwerking van het grijze milieu zonder dat er problemen gaan ontstaan. Daarna kan ook het groene milieu worden uitgewerkt. De heer Heins heeft dat vervolgens vertaald in een zin wat dat precies in zou moeten hou den. Ik heb dat in grote lijnen kunnen volgen. Alleen toen hij het had over de beheersmaatrege len voor wat betreft het groen dacht ik: Dat is toch een stap te ver althans als het gaat om de Milieunota zoals wij die binnen dit kader willen ontwikkelen. Nogmaals, waar het ons om gaat is dat in de hoofdopzet de samenhang tussen het grijze en groene milieu wordt beschreven en ook de analyse wordt gemaakt hoe de stand van zaken is. Voor wat betreft de verdere uitwerking van die beheersmaatregelen dan wel de exacte prioriteitstelling binnen de groensector is die fase nog niet aan de orde. In de richting van mevrouw Jongedijk merk ik op dat volgens mij de uitwerking van een groen milieu-uitvoeringsplan eenzelfde kans van slagen heeft als het milieu-uitvoeringsplan. Ik wens daar in de richting van Den Haag in ieder geval geen onderscheid in te maken. Dat is denk ik ook niet nodig, omdat het feitelijk hetzelfde onderwerp behelst. De heer Heins heeft een aantal punten genoemd die wat zijn fractie betreft nadrukkelijk in de Milieunota naar voren zouden moeten komen: aangeven van de achteruitgang, de wijze van schoonhouden, het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen. Wat het punt van de chemische bestrijdingsmiddelen betreft komt het college op niet al te lange termijn met een afzonderlijk voorstel over het aanzienlijk verminderen daarvan dan wel geheel ophouden met het gebruik daarvan. Voor zo'n vanzelfsprekend onderdeel hoef Je echter niet per se dikke relatiestudies te maken naar andere onderdelen. Het spreekt nog al voor zich zelf: of je maakt gebruik van chemische giften of je doet dat niet. De uitvoering. Ik denk dat wij ook ten aanzien daarvan in het kader van deze nota een fase te ver zijn. Overigens merk ik op dat beheersexperfmenten ook in een ander kader, namelijk in het kader van de stadsvernieuwing en met name in het kader van de nota Bewonersparticipatie en buurtbeheer, aan de orde zijn. In dat verband zijn door de PAL-fractie dezelfde opmerkingen gemaakt ten aanzien van de basis waaraan experimenten moeten voldoen. Ik heb geen bezwaar te voldoen aan het verzoek van de heer Heins om de Commissie voor Openbare Werken en Milieu een actieve rol te laten vervullen. Ik vraag mij af of het zo ver

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1989 | | pagina 11