moet gaan dat wij kladteksten gaan bespreken; dat lijkt mij wat te ver gaan. Het lijkt mij een goede zaak de commissie regelmatig van de voortgang van de nota In kennis te stellen. Mochten er zeer principiële punten zijn - Ik heb namel ijk geen behoefte om In de commissie over teksten te gaan onderhandelen - waarvan het college denkt dat het van belang is om daarover de mening van de raad te traceren, dan zullen die zeker in de commissie aan de orde worden gesteld. (De heer Helns: Verstaat u onder principiële punten accenten voor nieuw beleid?) Dat zou kunnen, maar Ik ben bang dat, als u het hebt over nieuw beleid en de voorbereiding van de voorstellen, de fasering niet helemaal meer paral lei loopt. Maar ik sluit niet uit dat dat een punt zou kun nen zijn, hoewel het dan redel ijk uit de lucht gegrepen zal zijn op welk moment Je die voor stel len zult doen. Een en ander kan met name aan de orde komen als het totale inzicht er is en de totale prioriteitstelling gepleegd heeft kunnen worden. Dan kun je tot de conclusie komen of je al dan niet en In welke mate je gelden moet toevoegen om dat minimale wat Je wilt uitvoeren ook te realiseren. Maar dan zijn wij iets verder fn de behandeling. Voorzitter, voor wat be treft de inhoud van de nota heb ik hiermee de verschillende sprekers beantwoord. Blijft over de discussie rond de dekking. Een discussie in de Commissie voor de Financiën kan de geheugens wellicht opfrissen, maar ik kan u wel zeggen dat het Juist is dat wij fn het verleden met elkaar een keus hebben gemaakt over de handelwijze als het gaat om dit soort financiële voorstellen. Het uitgangspunt is dat rekeningoverschotten niet automatisch kunnen worden aangewend ten behoeve van de sector, maar dat die fn de richting van de algemene dienst dienen te gaan. Ik erken dat het college een enkele maal de moed heeft gehad, uit wanhoop wellicht maar in ieder geval uit een oogpunt van priorfteitstelItng of uit een oogpunt van het onafwendbare karakter van de zaak, de raad een voorstel voor te leggen dat strijdig is met het uitgangspunt dat ik zojuist heb geformuleerd. Wij nemen op dit moment kennis van de nadrukkelijke aanduiding die vanuit de raad komt om die handelwijze tot een minimum zo niet in het geheel te beperken. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezegging van de wethouder. De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 21.20 uur, de vergadering. Punt 12 (bijlage nr. 199). De Voorzitter: Dit punt luidt: Vaststelling Dorpennota gemeente Leeuwarden 1989. Mevrouw Jongedijk-Welles: Mijnheer de voorzitter, voordat Ik Inhoudelijk fn ga op de Dor pennota, wil ik namens mijn fractie de positie van een dorp in een bredere context plaatsen. Ik zie in de behandeling van onze Dorpennota namelijk een goede aanleiding om uw aandacht te vra gen voor dorpen in een ander deel van de wereld, te weten in Roemenië. Met onze Dorpennota pro beren wij het voortbestaan van onze dorpen ook op langere termijn te verzekeren, waarbij de discussie meer gaat over de middelen die daarvoor moeten worden ingezet dan over het doel. Daarover zijn wij het immers eens. In Roemenië dreigen 8.000 van de 13.000 dorpen gewoon met de grond gelijk gemaakt te wor den. De afgelopen maanden zijn er al tientallen dorpen met een rijk historisch verleden vernie tigd. Het regIme-Ceausescu wil daarvoor in de plaats eenvoudige agro-industriële centra oprich ten. Het is een waanzinnige politiek waartegen onder andere president Mitterand en de Raad van Europa al scherp hebben geprotesteerd. De Roemeense regering heeft aangekondigd gewoon door te zullen gaan met deze kaalslag-operatie. Het is onvoorstelbaar dat 8.000 dorpen van de aardbodem zullen verdwijnen. De verregaande sociale gevolgen van deze operatie zijn naar onze mening on aanvaardbaar. - 23 - Toevallig las ik een dezer dagen in het blad van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten VNG) dat de hoofddirecteur van deze vereniging oproept stelling te nemen tegen deze vernieti gingstactiek. In dit artikel wordt als vorm van protest het idee geopperd een eenzijdige jume- lage aan te gaan met een van de bedreigde dorpen. Er wordt nu internationaal actie gevoerd om alle 8.000 bedreigde dorpen te laten adopteren door Europese gemeenten. Zo'n gezamenlijke actie van Europese gemeenten zal een belangrijke aanvul ing zijn op de protesten van de nationale re geringen. De PvdA-fractie is het daar volledig mee eens. Onzes inziens moet de gemeente Leeu warden deze actie ondersteunen. Deze actie wordt in Nederland gecoördineerd door het Roemenië- comfté waarin Kamerleden van de verschillende politieke partijen zitting hebben. Mijn fractie zou graag zien dat het college de nodige stappen onderneemt om te onderzoeken hoe de gemeente Leeuwarden deze protestactie kan ondersteunen. De concrete invul Iing kan dan in de Commissie voor Algemene Zaken worden besproken. Tot slot, mijnheer de voorzitter, nodigen wtj het college uit om dit punt ook in VNG- verband aan de orde te stel len zodat ons voorbeeld door de andere gemeenten in onze provincie kan worden gevolgd. Dan nu onze eigen Dorpennota. Wij hebben er lang op moeten wachten, maar In z'n algemeen heid zijn wij tevreden met het resultaat. Ik heb begrepen dat wij een van de eerste gemeenten In Friesland zijn die een Dorpennota presenteert. Dat wil overigens niet zeggen dat wij tevre den zijn met de situatie in de dorpen. Naast de positieve kanten, zoals een aantrekkelijk leef milieu, is er een aantal problemen waar wij niet een-twee-drie een oplossing voor aan kunnen dragen. In tegenstelling tot datgene wat in Roemenië gebeurt staan wij een beleid voor dat is gericht op het eigen karakter, de eigen behoeften en de kwal Iteit van de dorpen. Onze dorpen maken echter deel uit van de provincie. Het beleid in onze dorpen moet passen in het totale be leid van de provincie. (De heer Bijkersma: Dat zeggen ze in Roemenië natuurlijk ook!) Uit de Nederlandse geografische studie van 1989 De achterkant van verstedelijkt Nederland, blijkt dat - ik citeer- "op het ruimtelijk schaalniveau van nederzettingen kunnen selectieve ontwikkelingsprocessen lelden tot - extreem gesteld - attractieve woondorpen zonder voorzienin gen waar alleen welgestelden met twee auto's wonen enerzijds en onaantrekkelijke woondorpen zonder woonvoorzieningen bevolkt door vervoersarme groeperingen anderzijds." Nu is er een re cent bijgesteld Streekplan waarin met name de woningbouw keurig is vastgelegd. Het probleem is echter dat de aparte figuratte van dorpen rondom de grote stadskern in het Streekplan weinig aandacht krijgt, maar dat ook de provincie regelmatig afwijkt van de in het Streekplan vastge legde toedeling van woningen. Met andere woorden, de aantrekkelijke dorpen mogen wel wat meer bouwen met als gevolg de door mij geciteerde situatie uit het onderzoeksrapport. Uit het Leegstandsonderzoek Friesland 1989 van het Bureau Vijn blijkt bijvoorbeeld dat het totale leegstandspercentage In Leeuwarden op 2,5 ligt en In Ferwerderadeel op 6. Leeuwardera- deel en Tytsjerksteradiel hebben een leegstandspercentage van slechts 0,4. Omdat daar weinig leegstand is mag er weer worden gebouwd. En bouwen fn dorpen in die gemeenten trekt mensen uit andere dorpen weg waardoor de leegstand in deze dorpen weer toeneemt. Zo geredeneerd zouden wij onze dorpen maar vol moeten bouwen met aantrekkelijke woningen. Veel dorpsbewoners vragen daar ook om. In zekere zin kan Ik hen geen ongelijk geven. Probleem Is echter dat dat even kortzich tig zou zijn als het provinciale beleid, omdat het aantal inwoners niet meer zal groeien en bouwen in onze dorpen ten koste zal gaan van andere dorpen en op de lange duur negatieve conse quenties heeft voor heel Friesland. Onze hoop Is dan ook gevestigd op het gezond verstand van onze provinciale bestuurders. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Wij onderschrijven daarom met klem de passage op bladzijde 2 van de raadsbrief waarin wordt gewezen op de uitkomsten van het stadsgewestelijk overleg en een eventuele aanwijzing tot stedelijk knooppunt welke, zeker waar het de woningbouw betreft, aanleiding kan zijn de nota op onderdelen aan te passen. Daarbij geldt als uitgangspunt dat samenwerking centraal dient te staan. Een dergelijke houding wordt ook bij de andere aan het stadsgewest deelnemende gemeenten verondersteld. Ik heb begrepen dat er op dit moment overleg bestaat tussen de betrokken gedepu teerde en de aan het stadsgewest deelnemende gemeenten. Ik zou graag van de wethouder willen weten hoe dit overleg zich ontwikkelt en of er al afspraken zijn gemaakt over het verdelen van de woningen over de verschillende dorpen. Wat de toegevoegde uitvoeringsschema's betreft kunnen wij ons voorstellen dat die op ge-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1989 | | pagina 12