Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punten 17 en 18 (bijlagen nrs. 188 en 182).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 19 (bijlage nr. 201).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Verordening rechtspositionele erkenning alternatieve samen
levingsvormen.
De heer Rozema: Mijnheer de voorzitter, het mag bekend zijn dat mijn fractie alternatieve
samenlevingsvormen met klem afwijst. De enige samenlevingsvorm die de Bijbel aangeeft is het
huwelijk. In allerlei wetgeving is echter een gelijkschakeling gekomen, ook wat betreft de
rechtspositionele erkenning van alternatieve samenlevingsvormen. Het voorliggende voorstel is
een vervolg op bestaande wetgeving. In Leeuwarden is die discussie In 1980 gevoerd. Mijn frac
tie legt zich daarbij neer. Er is dan ook een andere reden waarom mijn fractie tegen het voor
liggende voorstel zal stemmen.
Voorzitter, wanneer er een regeling, en In dit geval een financiële regeling, wordt ge
troffen dient dit zeer zorgvuldig te gebeuren. Er moet gewaakt worden dat er geen fraude ge
pleegd kan worden of althans dat dit zo veel mogelijk wordt uitgesloten. Gehuwden hebben een
rechtsgeldig bewijs dat men gehuwd is: trouwakte, huwel Ijksboekje. Man kan dus op goede gronden
aantonen, wil men in aanmerking komen voor een financiële regel ing, dat men daar recht op
heeft. Ambtenaren die een andere relatievorm zijn aangegaan dan het huwelijk zouden volgens het
voorstel van b. en w. slechts een schriftelijke verklaring hoeven te overleggen. Ik stel voor
om in het besluit onder artikel 1 het gedeelte uit de eerste zin, namelijk "...hetgeen blijkt
uit een schriftelijke verklaring, ingericht enz." te vervangen door "...hetgeen blijkt uit een
schriftelijke notariële akte terzake". Ambtenaren die een andere relatievorm zijn aangegaan dan
het huwelijk kunnen dan met een rechtsgeldig document aantonen dat men een gemeenschappelijke
hutshouding voert. Overigens zullen velen al een notariële akte hebben, bijvoorbeeld een koop
akte. Ik wil dan ook de volgende motie indienen.
"De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 28 augustus 1989,
overwegende dat grote zorgvuldigheid in acht genomen dient te worden inzake
de aanpassing van enkele rechtspositieregelingen, waar het gaat om de gelijk
schakeling van niet huwelijkse relatievormen,
besluit in artikel 1 van besluit nr. 12421 de zin "...hetgeen blijkt uit een
schriftelijke verklaring, ingericht volgens door Burgemeester en Wethouders
nader te stellen regels." te vervangen door de zin "...hetgeen blijkt uit een
notariële akte terzake."
De motie is mede-ondertekend door de heer Sijbesma van de CDA-fractie. Overigens ben ik
wel nieuwsgierig, mijnheer de voorzitter, waarom dft voorstel niet besproken is in de desbe
treffende commissie.
De heer Prutksma: Voorzitter, mijn fractie heeft met een strikt Juridisch oog gekeken naar
het voorliggende raadsvoorstel. Onze conclusie is dat de formulering van artikel 1 van het be
sluit redelijk fraudegevoelig is. De heer Rozema wijst daar ook al op. De motie zouden wij mede
gelet op hetgeen ik zojuist heb gezegd niet willen verwerpen, maar mijn fractie zou er eerlijk
- 33 -
gezegd de voorkeur aan geven om uitgerekend dit soort onderwerpen eerst te bespreken in de Com
missie voor Organisatie-, Personeels- en Informatfezaken (OPI) waar zij thuishoren.
Het raadsvoorstel zegt dat er op centraal niveau overeenstemming is bereikt en dat plaat
se I ij ke bespreking daarom niet hoeft. Als op centraal niveau echter fouten zijn gemaakt die op
plaatselijk niveau tot fraude aanleiding geven - en dat zal het geval zijn als wij kijken naar
de tandenborstel tel Ier ij in de sociale wetgeving op dit moment - dan was het verstandiger ge
weest om deze materie eerst in de Commissie OPI aan de orde te stellen. De nu voorgestelde for
mulering van artikel 1 is In hoge mate fraudegevoelig.
Mijn fractie hecht eraan dft voorstel eerst in de commissie te behandelen. Voelt de raad
daar niets voor dan zal mijn fractie voor de motie van de heer Rozema stemmen.
De heer BIJkersma: Mijnheer de voorzitter, de heer Prutksma heeft in dit geval verstandige
woorden gesproken. Ik wil die ondersteunen. Het lijkt mij een goede zaak dat dft voorstel uit
voeriger in de Commissie OPI wordt behandeld. Cp zich tast dat het besluit voor de toekomst
n iet aan.
De heer Meerdink: Ik krijg een beetje het idee dat in deze discussie twee zaken een rol
spelen. De heer Rozema geeft eerst aan dat hij principieel tegen alternatieve samenlevingsvor
men is. Vervolgens stemt hij wel voor, alleen is een schriftelijke verklaring volgens hem niet
genoeg. De notaris moet ook nog eens ondertekenen. Ik zou het dan principiëler van de heer
Rozema vinden wanneer hij zou zeggen dat hij dit voorstel gewoon afwijst. Of er nu sprake is
van een notariële akte of van een schriftelijke verklaring maakt in dit verband helemaal geen
verseh iI
In de tweede plaats komt het aspect van de fraudegevoeligheid naar voren. Een notariële
akte maakt mijns inziens de zaak niet per se minder fraudegevoeliger dan slechts een schrifte
lijke verklaring. Ik vind dat je mensen die een andere samenlevingsvorm kiezen de vrijheid moet
laten die samen lev ingsre I at ie die inhoud te geven die zij er zelf aan wensen te geven. Sommigen
willen dat allemaal haarfijn vastleggen met de hulp van eventueel de notaris. Anderen willen
dat niet, maar dat wil niet zeggen dat zij daardoor eerder met fraude bezig zijn.
Het stellen als eis dat er een notariële akte moet worden overgelegd doet afbreuk aan het
bepaalde in het rechtspositiereglement, namelijk dat andere samenlevingsvormen ook worden
erkend.
Mijn fractie heeft geen behoefte aan deze motie en ook niet aan de toch wat achterliggende
suggesties dat het gezin de enige hoeksteen in deze samenleving zou zijn.
Mevrouw De Haan-Laagland: Mijnheer de voorzitter, als er wat de tijd betreft verder geen
haken en ogen aan zitten dan stel ik voor om de wens van de andere fracties te honoreren om het
voorstel nog een keer te bespreken in de commissie.
De Voorzitter: Ik wil vooraf iets zeggen over de handelwijze van het college. Het is te
doen gebruikelijk dat wij de aanbeveling van het College voor Arbeidszaken, wanneer daarover op
centraal niveau is overlegd en overeenstemming met de vakbonden is bereikt, als een dermate
fait accompli beschouwen dat wij die in het algemeen niet meer in het plaatselijk overleg
- zowel het Georganiseerd Overleg als de Commissie OPI - brengen. Gelet echter op het brede
verzoek dat nu van de kant van de raad naar voren komt, heb ik er geen bezwaar tegen om dft
voorstel alsnog In de Commissie OPI te bespreken.
Vooruitlopende op de commissiebespreking wil ik nu al zeggen dat een notariële akte na
tuur I ijk niet zo gek veel zegt. ledereen die naar een notaris gaat kan zo'n akte krijgen. De
notaris gaat heus niet controleren of het allemaal wel of niet klopt. Goed, die discussie zal
eerst nog in de commissie worden gevoerd.
Het college neemt op dit moment het voorstel terug. Deze zaak zal eerst in de Commissie