- 10 - project, waarin Friese architecten de kans krijgen ontwerpen met hedendaags karakter en een zekere uitstraling te realiseren." Dat zou mooi zijn, maar mijn vraag is op welke wijze de wethouder streeft naar datgene wat hier staat als het gaat over de vrije sector. De heer Timmermans (weth.): Voorzitter, ik wil eerst ingaan op het punt bouwen in de dor pen. De constatering van de heer De Beer is juist. Voor volgend jaar verwachten wij niet dat er in de vrije huursector - daar kunnen ook aan worden toegevoegd de woningen in het kader van de premlehuur beleggers - in de dorpen gebouwd gaat worden. Voor de premie-A en C dan wel de ge heel ongesubsidieerde vrije sector wordt dat absoluut nfet uitgesloten. Integendeel, waar de mogelijkheden ruimtelijk aanwezig zijn kunnen die woningen daar worden gerealiseerd. Dan het punt van de jonge Friese architecten die aan de bak zouden moeten komen als het gaat om de echte vrije sector. U moet zich daar het volgende bij voorstellen. Een belegger/ projectontwikkelaar koopt grond van de gemeente en wil daar uitsluitend vrije sectorwoningen, ongesubsidieerd, realiseren. Daarbij wordt gewerkt volgens een model dat, als het gaat om bij voorbeeld negen woningen, dan negen afzonderlijke architecten een opdracht wordt gegeven om negen verschillende woningen te ontwerpen die vervolgens op de markt worden verkocht. De heer De Beer: Mijnheer de voorzitter, de wethouder spreekt over een projectontwikkelaar die een groot aantal kavels koopt en vervolgens met een x-aantal ontwerpen komt. U kunt natuur- I ijk een individu die een kavel koopt nooit dwingen om een architect te nemen die u wenselijk acht. De heer Timmermans (weth.): Dat is juist; wij wil len dat niet eens. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 12, 13 en 14 (bijlagen nrs. 240, 227 en 232). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 15 (bijlage nr. 226). De Voorzitter: Aan de orde is Het vaststellen van de Verantwoording uitvoering basiseduca tie over het jaar 1989. De heer De Beer: Mijnheer de voorzitter, ik wil een informatieve vraag stellen. In de raadsbrief schrijft u dat het desbetreffende raadsbesluit voor 1 oktober aan het ministerie dient te worden toegezonden. Waarom komt deze zaak dan niet eerder In de commissie en de raad aan de orde? Mevrouw Vlietstra (weth.): Dit voorstel is wel in de voorlaatste commtsslevergaderIng aan de orde geweest. Ik neem aan, maar ik weet het niet zeker, dat er overleg Is geweest met het ministerie dat het raadsbesluit er aan komt en dat dat geen probleem is. Een exact antwoord heb Ik echter niet, mijnheer De Beer. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. - 11 - Punt 16 (bijlage nr. 238). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 17 (bij lage nr. 228). De Voorzitter: Aan de orde is thans Aanbrengen van informatieborden aan de plaatsnaambor den omtrent de vriendschapsrelatie met Orël. De heer Rozema: Mijnheer de voorzitter, het voorstel van b. en w. is om borden te plaatsen bij de invalswegen van Leeuwarden met de tekst In vriendschap verbonden. Mijn fractie is van mening dat vriendschap niet aanwezig is door dat op een bord te zetten, maar dat vriendschap moet groeien. (De Voorzitter: Je kunt ook beide doen!) Na een enkel contact - een ambtelijke delegatie is naar de stad Orël in Rusland geweest - lijkt het mij wat voorbarig om een uit spraak op een bord te zetten die naar mijn inschatting voor de doorsnee Leeuwarder burger in houdsloos is. Voor de duidelijkheid wil ik opmerken, mijnheer de voorzitter, dat mijn fractie geen be zwaar heeft tegen het komende bezoek van een delegatie uit Orël. Dit bezoek kan mijns inziens een goede aanleiding zijn om gerichte inhoudelijke informatie te geven in de richting van de Leeuwarder burger. Mijns Inziens zou het geld beter hiervoor besteed kunnen worden. Mevrouw Vlietstra (weth.): Voorzitter, ik ben het uiteraard eens met de heer Rozema als hij zegt dat vriendschap moet groeien en dat je dat niet regelt door dat op een bordje te zet ten. Aan de andere kant symboliseert zo'n bord natuurlijk wel Iets. Juist het bezoek van de de legatie uit Orël was een reden voor het college om de raad voor te stellen deze borden te plaatsen om daar ook de aandacht op te vestigen. De mensen uit Leeuwarden kunnen er daardoor mee geconfronteerd worden om vervolgens wellicht ook wat alerter te zijn op volgende activitei ten..Het leek ons een aardig gebaar om, als de delegatie hier is, dat bord ook te onthullen ge zamenlijk met de leden van de delegatie om daarmee te laten zien dat wij Inderdaad in vriend schap verbonden willen zijn. Hoe dat er dan verder uit gaat zien en wanneer je kunt spreken van hevige vriendschap is inderdaad een kwestie van groeien. De heer Rozema: Mijnheer de voorzitter, mijn fractie wil geacht worden tegen te hebben gestemd. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de heer Rozema wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punt 18 (bijlage nr. 244). De Voorzitter: Dit punt luidt: Verordening rechtspositionele erkenning alternatieve samen levingsvormen. De heer Rozema: Mijnheer de voorzitter, het uitgangspunt van mijn fractie bij de vorige raadsvergadering en de commissievergadering was dat bij financiële regelingen - daar hebben wij het nu over; het gaat immers over de Verordening rechtspositionele erkenning alternatieve samenlevingsvormen - een maximale zorgvuldigheid in acht moet worden genomen. Daarom hebben sommigen, onder andere bij ons in de buurt de gemeente Ferwerderadee I en ook het Ministerie van Onderwijs, gekozen voor een bestaande regeling namelijk de notariële akte van samenleving. Na-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1989 | | pagina 6