wij antwoord van die commissie gekregen. Ik kan nu al zeggen, hoe verbazingwekkend dat wellicht ook is, dat pas in de tweede helft van 1990 het bestemmingsplan ter visie kan worden gelegd, omdat er nog een uitgebreide procedu re moet worden gevolgd. Ik noem bijvoorbeeld de procedure op basis van de Wet geluidhinder. De heer Heins heeft ook gevraagd om in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volks huisvesting eens te praten over snellere en dus goedkopere totstandkoming van bestemmingsplan nen. Het lijkt mij geen probleem om dat eens te doen. Het is denk ik wel verstandig dat te kop pelen aan het moment waarop wij in de commissie ook het programma betreffende het maken van be stemmingsplannen voor 1990 aan de orde stellen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezegging van de wethouder. Punten 11 en 12 (bijlagen nrs. 299 en 277). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 13 (bijlage nr. 284). De Voorzitter: Dit punt luidt Preadvies inzake toekomstperspectief afvalverbrandingsin stallatie (AVI) te Leeuwarden. De heer Heins: In het preadvies inzake de nieuwe vergunningaanvraag voor de AVI wordt gesuggereerd of zou er een keuzemogelijkheid bestaan voor een directe sluiting van de installa tie. Toch zou een besluit voor de directe sluiting van de AVI het meest voor de hand liggen gezien de hinder en de schade die de installatie voor het milieu en de bewoners van onze stad veroorzaakt. Een onmiddellijke sluiting van de AVI lijkt heel principieel, maar is het naar onze mening niet. Het afval dat anders verbrand had kunnen worden zou dan gestort moeten wor- dem. Afval storten is echter in principe nog schadelijker voor het milieu dan afval verbranden. Een beleid dat eerst zorgt voor nieuwe verbrandingsvoorzieningen alvorens de oude installatie wordt dichtgegooid is alleszins redelijk. Net zo redelijk als het besluit dat wij in het begin van dit jaar moesten nemen om de lokatie Schenkenschans tot 1992 als stortplaats voor bedrijfs afval open te stellen, omdat er geen alternatieven waren. Redelijke besluiten die Leeuwarden moet nemen en die een gevolg zijn van een ad hoe en ontspoord afvalbeleid van de provincie. De vraag die wij ons dan moeten stellen is of wij ons maar weer moeten vereenzelvigen met de bestuurlijke onmacht van de provincie. Onze fractie heeft grote moeite met het feit dat ons dit redelijke besluit wordt opgedrongen. In 1986 en ook al ruim daarvoor is door deskundigen als Dwars, Hederik en Verhey (DHV) - een gerenommeerd adviesbureau - al geconstateerd dat de AVI verouderd is en dicht moet. Onzin zei het Openbaar Lichaam Afva Iverwijdering Friesland (OLAF), wij verhogen de capaciteit en gaan ook in het weekend door. Nog steeds wordt er binnen het OLAF en de provincie gebakkeleid over wat er nu precies gedaan moet worden: of grootschalig verbranden, of een verbrandingsoven per provincie of misschien moeten wij deze installatie wel laten staan. Alsof er nog tijd is voor dat soort discussies! Per 1 januari a.s. neemt de provincie een gedoogbesIuit, omdat het OLAF te laat is met de vergunningaanvraag. Het Provinciale AfvaI stoffenpI an is nog steeds niet vastgesteld. Pas onlangs is het provinciaal bestuur van Friesland gaan praten met de besturen van Groningen en Drente over een gemeenschappelijke aanpak. Het gaat allemaal veel te langzaam. Het is de pro vincie die primair verantwoordelijk is voor het afvalstoffenbeleid en die daarop aangesproken moet worden. Moeten wij ons wederom coulant opstellen tegenover de provincie die jarenlang een afwachtend ad hoe beleid heeft gevoerd met betrekking tot de verwerking van afvalstoffen en die pas het afgelopen jaar wat op dreef schijnt te raken? Kunnen wij er wel voldoende vertrouwen in hebben dat er na 1993 een adequate oplossing zal zijn? Ook de Inspectie voor de Milieuhygiëne - 17 - zet hier grote vraagtekens bij. PAL wil haar onvrede over het afvalstoffenbeleid dat de afgelopen jaren door de provincie is gevoerd naar voren brengen met de volgende motie. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op maandag, 11 december 1989, behandelende het toekomstperspectief van de afvalverbrandingsinstalla tie (AVI) te Leeuwarden, overwegende: 1. dat de AVI in Leeuwarden al jarenlang hinder en overlast veroorzaakt; 2. dat de emissie van schadelijke stoffen door de AVI onvoldoende wordt teruggedrongen; 3. dat de gemeente Leeuwarden geen reële mogelijkheid heeft de AVI op korte termijn te sluiten, alhoewel dit eigenlijk noodzakelijk is; 4. dat Leeuwarden nu geconfronteerd wordt met de gevolgen van een inadequaat provinciaal beleid inzake de afvalverwerking in Friesland; 5. dat de provincie Friesland primair verantwoordelijk is voor de afval verwerking in Friesland, spreekt zijn afkeuring uit over het tot nu toe gevoerde beleid van de provinciale overheid met betrekking tot de verwerking van afvalstoffen in de provincie Friesland, en draagt het college op deze afkeuring bij het provinciaal bestuur ken baar te maken." De motie is mede-ondertekend door mevrouw Westra. (De Voorzitter: De motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.) Wij vragen de raad voor deze motie te stemmen om daarmee een duidelijk signaal af te geven aan de provincie. De opgelopen achterstand moet nu in actief beleid met besluiten en daden woi den ingelopen in plaats van discussies. De Inspectie voor de Milieuhygiëne spreekt over een nogal precaire situatie als zij het heeft over de provincie Friesland. Volgens ons en vele Friese milieuorganisaties staat het water of liever het vuil ons aan de lippen. Behalve de provincie hebben ook de eigenaar het OLAF en zeker niet in de laatste plaats de gemeente Leeuwarden als vorige eigenaar zelf het erbij laten zitten. Er is een afwachtend beleid gevoerd. Zo zit bijvoorbeeld in de bestaande hinderwetvergunning alleen maar een norm voor de uitstoot van stof. Geen normering voor de uitstoot van stoffen als chloor, zwaveldioxy- de, lood, zink enz. Bovendien werd vanaf het begin deze ene norm voor de emissie van stof stel selmatig overschreden. De eigenaar deed niets, de provincie deed niets en het OLAF heeft er ook nog niets aan gedaan. Het zal wel loslopen. "Ach mijnheer, de vuile lucht bestaat hoofdzakelijk uit water," - een citaat van de bedrijfsleider van de AVI - "wij moeten niet zo paniekerig doen." Al meer dan vijf jaar geleden pleitte de PAL-fractie in deze raad voor invoering van ge scheiden inzameling van afval. Het is bekend dat scheiding van afval de emissie van schadelijke stoffen bij vuiIverbranding beperkt en de kwaliteit van verbrandingsreststoffen vergroot. Pas volgend jaar wordt er in Leeuwarden gestart met de inzameling van groente-, fruit- en tuinafval (gft). Evenals de invoering van de glasbak, hobbelen wij ook wat betreft een inzamelingssysteem voor klein chemisch afval achteraan. Terug naar het preadvies en het zogenaamde redelijke besluit dat de raad straks moet ne men. In de commissie heb ik er op gewezen dat alles gedaan moet worden om in de tussenliggende periode dat de AVI nog moet draaien de emissie van schadelijke stoffen wordt teruggedrongen. In de tekst van het preadvies is deze algemene opmerking opgenomen. Ook al zullen de nieuwste nor men niet gehaald worden door het aanbrengen van voorzieningen als kalkinjectie en zo mogelijk een eenvoudige rookgasreiniging, toch zal de emissie van schadelijke stoffen daardoor wel iets minder worden. Wat financieel mogelijk is, is niet een voorwaarde vooraf volgens ons. Uitgangspunten moeten nu zijn: wat technisch mogelijk is om snel te realiseren en wat de meest

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1989 | | pagina 9