- 64 - lossing daarvan Is denk Ik alleen op provinciaal niveau en In provinciaal overleg te construe ren. Op provinciaal niveau bestaat uitvoerig overleg tussen de verschillende besturenorganisa ties van het mbo. Misschien kan de heer Koopmans mij op dat punt wat helderheid van zaken geven, zodat Ik daar In tweede termijn Iets exacter op In kan gaan. De CDA-fractle Is vrij uitvoerig Ingegaan op de veranderende opvatting over de besturing en de financiering van het onderwijs. WIJ hebben daar In de Commissie voor het Onderwijs ook al even heel kort over gesproken. Ik wil daar nu niet Inhoudelijk op Ingaan, omdat de discussie op een later moment zeker terug zal komen. Wel wil Ik zeggen dat Ik veel terughoudender ben dan de CDA-fractle als het gaat om het vormen van bestuurscommissies voor een of meerdere scholen. De discussie daarover zullen wij echter op enig moment wel met elkaar voeren. Wat betreft het actualiseren van het sprei dlngspI an basisonderwijs lijkt het mij verstan diger om even af te wachten met welke voorstellen de minister komt. Ik heb mij laten vertellen dat in maart/april volgend jaar de begroting van Onderwijs wordt behandeld. Ik verwacht dat daar ook op dit punt wellicht duidelijkheid zal komen. Het lijkt mij verstandig om niet nu al weer paniek te gaan zaaien In het basisonderwijs, maar even af te wachten welke normen gehan teerd zullen gaan worden en welke verschillen daar mogelijk In zijn als het gaat om de grotere en de kleinere plaatsen. Overigens maak Ik mij wel zorgen - dat heb Ik al eens eerder gezegd - over een verhoging van de Instandhoudingsnormen met name als het gaat om onze dorpen. Als daarvoor dezelfde norm wordt toegepast die geldt voor de stad Leeuwarden, dan zullen wij ons daar ernstig zorgen over moeten maken. WIJ zullen ons dan sterk moeten maken om In Ieder geval de dorpen onder een andere Instandhoudingsnorm te krijgen. De heer De Beer heeft gevraagd naar de positie van de Gemeentelijke LEAO. Wat mij betreft Is die positie zorgelijk, omdat de LEAO enigszins geïsoleerd dreigt te raken als gevolg van ontwikkelingen die gaande zijn. De heer De Beer heeft er zelf een aantal genoemd In zijn alge mene beschouwingen. Er Is al een bestuurlijke fusie tot stand gekomen tussen LTS en ITO. Het Is de bedoeling dat per 1 Januari ook de school voor LHNO In die bestuurlijke fusie gaat partici peren. Weliswaar zeggen alle drie scholen dat zij dat zien als een actie op korte termijn om te overleven, omdat zij allemaal hebben te maken met een gigantische terugloop van leerlingen. Op langere termijn mikken deze scholen nog steeds op een verdere verbreding en willen zij een samenwerking ook In de vorm van fusies met het AVO. Daarnaast heeft er Inderdaad een fusie plaatsgevonden tussen de Bakkerij- en Horecavak- school en het Mlddelsee College. Ik heb de Indruk dat vanuit deze scholen heel sterk wordt geprobeerd om In te sluizen In het mbo In het kader van de sectorvorming en vernieuwing In het mbo. Binnen het AVO zie Ik ook bewegingen die nou niet direct bemoedigend zijn voor het lbo. De MAVO's hebben de neiging om zich "naar boven op te trekken". De Perkmavo wil fuseren met de Rijksscholengemeenschap en de MAVO-Nljlan voert momenteel gesprekken met de Stedelijke Scholen gemeenschap. Een gevolg van al dit soort ontwikkelingen zou wel eens kunnen zijn dat het lbo straks Inderdaad In een situatie zit waarin geen partner meer Is om mee samen te werken. Ik vind dat een zorgelijke ontwikkeling. Een ontwikkeling die zeker binnen het onderzoek dat nu door het Educatief Centrum Noord wordt verricht aan de orde komt. Ik ga er vanuit dat In de uitkomsten van het onderzoek eind maart een richting wordt aangegeven om deze problemen op te lossen en een tweedeling In het voortgezet onderwijs te voorkomen. De heer Rozema heeft - dat doet hij trouwens niet voor de eerste keer - een opmerking gemaakt over de levensbeschouwelijke schoolbegeleiding. WIJ kennen eikaars standpunten daarover. Ik heb vanmorgen nog eens laten Informeren of er al een uitspraak Is van de Raad van State, want het duurt zo langzamerhand wel verschrikkelijk lang. Die uitspraak Is er nog steeds niet. Ik moet opnieuw tegen de heer Rozema zeggen dat wij die uitspraak zullen afwachten en naar aanleiding daarvan de discussie wel of niet weer zullen oppakken. Voorzitter, Ik wil nu In de richting van de heer Ybema een aantal opmerkingen maken over het onderwijs. De heer Ybema,heeft Iets gezegd over het mogen verschillen van mening met de wethouder van Onderwijs. Ik zou hem gerust willen stellen. Natuurlijk is het mogelijk om met de wethouder van Onderwijs en niet alleen met die wethouder maar ook met andere fracties In de raad van mening te verschillen. Dat lijkt mij zelfs een heel goede zaak, omdat Je daardoor discussie krijgt wat al leen maar positief kan werken. Het kan echter ook betekenen dat je af en - 65 - toe stevige discussies krijgt in deze raad en dat de heer Ybema dan door anderen en mij zelf op de huid wordt gezeten. HIJ moet daar vind Ik niet moeilijk over doen, want dat hoort volgens mij bij het stevig verschillen van mening over zaken. De heer Ybema heeft een vraag gesteld over het aantal conciërges op de basisscholen. Op dit moment ligt er een voorstel, waarover het college al een besluit heeft genomen, dat er vijf conciërges Ingezet zullen worden verdeeld over tien basisscholen. Dat gebeurt met middelen vanuit de Kaderregeling scholing van het arbeidsbureau. Daarnaast ligt er een voorstel nieuw beleid dat heel nadrukkelijk bedoeld Is om volgend Jaar deze ontwikkeling verder uit te kunnen breiden ook In de richting van het bijzonder basisonderwijs. Ik zeg er meteen bij dat dat alleen kan als je ook inderdaad door middel van dit project aansluiting kunt vinden bij de Ideeën die vanuit het rijk komen met betrekking tot de arbeidspools. Tot slot heeft de heer Ybema gevraagd welke opleidingen er op het terrein van het hbo nog ontbreken naar de mening van b. en w. Ik heb daar geen concreet antwoord op. In het beleidsplan Is dat vrij algemeen geformuleerd en Is gezegd dat wij In ieder geval het convenant moeten gebrutken om, als er zich nieuwe mogelijkheden voordoen, die ook Inderdaad hier naar toe te halen. Op dit moment hebben wij een tamelijk breed pakket met daarin ook een aantal exclusieve opleidingen zoals de Thorbecke-Academle, de Hotelmanagementschool en de studierichting Toege paste vrIJet 1Jdwetenschappen bij de Christelijke Hogeschool. Wat mij wel zorgen geeft Is dat dat brede aanbod toch wat dreigt te verschralen. De opleiding fysiotherapie verdwijnt evenals het kunstonderwijs. Met die ontwikkeling hoeven wij niet zo gelukkig te zijn. Voorzitter, Ik wil nu Ingaan op het armoedebeleid. Verschillende fracties zijn daarop Ingegaan. Nog niet zo lang geleden hebben wij een uitstekend rapport ontvangen van de Commissie Armoedeproblematiek, een commissie vanuit onze raad samengesteld. Ik ben erg blij met dat Ini tiatief dat vorig jaar bij de algemene beschouwingen Is ontstaan. Als ik zie wat de resultaten zijn van het onderzoek dat de commissie heeft gedaan en wat de inhoud is van de aanbevelingen die ons zijn aangeboden, dan moet ik u zeggen dat Ik ook heel blij ben met het werk dat die commissie heeft verricht. WIJ zullen dit rapport zo spoedig mogelijk bekijken en dan met name op welke nieuwe mogelijkheden er in zitten om het minimabeleid verder te ontwikkelen. De aan zetten daarvoor zijn naar mijn idee In dat rapport duidelijk aanwezig. Overigens ben Ik het eens met al die sprekers die hebben gezegd dat vooral een krachtig werkgelegenheidsbeleid, in aansluiting op de Ideeën die daarvoor nu bij het rijk eindelijk toch wat duidelijker zijn geworden, de beste manier is om te zorgen dat er minder mensen In die minimale situatie komen te verkeren. Ik denk dat alleen een dergelijk beleid op termijn soelaas biedt. Ik zou daaraan nog toe willen voegen, maar dat zal u niet verbazen, dat ook het onder wijsbeleid een heel belangrijke factor Is om zoveel mogelijk te voorkomen dat mensen In zo'n situatie geraken. In die zin zou Je kunnen spreken van een soort preventief minimabeleid. Tot slot zou Ik nog een opmerking willen maken over het toeristisch beleid. Een aantal fracties is daarop ingegaan. De VVD-fractle heeft gevraagd om vooruitlopend op de notitie die eraan komt vanaf nu alvast meer bekendheid te geven aan de mogelijkheden die er in Leeuwarden zijn. Ik zou de heer De Beer willen vragen die notitie toch af te wachten. De notitie is bijna klaar en het is de bedoeling dat die er in Januari ls. Daarna kan de notitie in de commissies worden behandeld. Ik denk dat het wijs is om daar vervolgens bij aan te sluiten. De PvdA-fractte heeft die notitie niet af willen wachten, maar heeft vooruitlopend daarop zelf een nota opgesteld met daarin 101 tips voor een toeristisch beleid. WIJ zullen graag gebruik maken van dat initiatief. Ik heb de nota vluchtig doorgenomen en Ik heb ontdekt dat daar In leder geval een aantal suggesties In staat die ook in onze notitie over het toeristisch beleid terug zullen komen. Met een aantal andere suggesties ls dat niet het geval, maar die zullen wij heel nadrukkelijk of nu of op Iets langere termijn op hun bruikbaarheid bekijken en gebruiken bij het toeristisch beleid. Ik vind het een uitstekend Initiatief van die fractie, voorzitter Ik heb hiermee alle sprekers beantwoord. De Voorzitter: Ik wil dan nu de vergadering schorsen voor een thee- of koffiepauze.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1989 | | pagina 33