- 72 - Mevrouw De Haan heeft ten aanzien van de motie die wij hebben Ingediend gevraagd of niet alle herwaarder Ingsvoorste11 en moeten worden genoemd en waarom wij Juist met zo'n motie komen. Ik heb In eerste Instantie voordat Ik deze motte Indiende duidelijk gezegd dat wij enorm veel moeite hebben gehad met het nemen van beslissingen over veel herwaarderIngsvoorste11en. WIJ hebben met de rug tegen de muur vaak beslissingen moeten nemen waarvan wij wisten dat er nade lige gevolgen zouden komen. Onze vraag nu Is om deze herwaarder IngsvoorstelI en op een rij te zetten, zodat wij ook kunnen zien welke voorstellen met eenvoudige middelen en financieel be taalbaar teruggedraald kunnen worden. Dat Is de enige achtergrond van onze motie, niets meer maar ook niets minder. De beslissingen die wij In het verleden hebben genomen hebben wij bewust genomen, wetende dat er nadelige effecten zouden zijn. WIJ willen nu door deze effecten boven tafel te krijgen proberen of wij er Iets aan kunnen doen om die met eenvoudige middelen terug te draalen. Nogmaals, dat Is de Intentie van onze motie en dat heb Ik ook In eerste Instantie gezegd. De nota over de armoedeproblematiek wachten wij af. Mevrouw De Haan heeft ook nog een motie Ingediend over de Kanselarij. Mijn fractie wil die motie wel steunen, maar wij zijn het eens met de opmerking van de heer Koopmans over de zinsne de In de motie over het museum voor moderne kunst. Ik zou graag willen dat die zinsnede uit de motie wordt gehaald. Dan hebben wij er geen problemen mee, want iets dergelijks kan altijd nog wel De CDA-fractle zegt In haar algemene beschouwingen dat het pr-beletd een permanent karak ter moet krijgen. Mijnheer de voorzitter, tijdens de algemene beschouwingen van vorig Jaar heb Ik een voorstel gedaan om te komen tot een structureel pr-be!e!d. Tot nu toe Is daar echter niets van terecht gekomen. Daar Is natuurlijk het CDA niet schuldig aan, maar Ik wil toch graag In tweede Instantie van het college weten waarom dit beleid niet verder Is uitgewerkt en waarom er tot nu toe met de toen door ons gedane suggestie niets Is gebeurd. PAL constateert in haar algemene beschouwingen dat de zakelijkheid volop aanwezig lijkt. Ik zou graag het woordje "lijkt" willen vervangen door het woordje "Is", want Ik ben blij dat het zo Is. PAL spreekt ook over de verheerlijking van de markt, de euforie van de markt enz. Mijnheer de voorzitter, het zal duidelijk zijn dat wij over deze dingen anders denken. De moties V, VI en VII van PAL komen morgen aan de orde. (De heer Meerdtnk: Mag Ik nog even op uw vorige opmerking terugkomen? Betekent het dat u de markt niet verheerI Ijkt? U zegt namelijk dat het duidelijk zal zijn dat de VVD-fractle daar anders over denkt.) Nee, wij hebben problemen met de wijze waarop het hier wordt geformuleerd en zoals het door u wordt verwoord. Tot slot nog een opmerking In de richting van het college. De bedoeling van mijn opmerking over het distributie-planologisch onderzoek en de gegevens daaruit was Inderdaad, zoals wet houder Heere ook terecht heeft gezegd, om de zaak te actualiseren. Niets meer en niets minder. WIJ willen geen nieuw onderzoek, wij willen alleen een actualisatie. Wethouder Heere Is ook Ingegaan op onze opmerkingen ter zake van het benoemen van vrouwe lijke huisartsen. Ik heb nadrukkelijk In eerste Instantie gezegd hiertegen geen bezwaar te heb ben Indien daar voor ons te doen gebrulkelIjk bij wordt vermeld: BIJ gelijke bekwaamheid en geschlktheld. Mijnheer de voorzitter, de overige toezeggingen van het college geven mij geen aanleiding om daarover opmerkingen te maken. De heer Meerdlnk: Mijnheer de voorzitter, ondanks de accentverschillen Is er toch weer vee! consensus in de raad. In de richting van PAL wordt gezegd dat wij wat uit de toon vallen met onze stereotype visie op de overheid, maar wij mogen In leder geval nog wel meedoen aan de discussie daarover. De tegenstellingen tussen de teneur van de PvdA-bljdrage en de CDA-bljdrage worden door het college gladjes weggestreken. Ook de suggesties van de VVD en D66 worden welwillend door het college ontvangen, evenals die van GPV/RPF/SGP. (De heer Rozema: U hebt daar iets op tegen?) Ik geef een beschrijving van wat er gebeurt en Ik zeg daar niets over In termen van waardering. Verzakelijking Is troef. BIJ het CDA heet het dat het wat meer no-nonense Is geworden en dat dat resultaten afwerpt. De PvdA wijst ook op de zakelijkheid, maar geeft er geen waardering - 73 - van. ZIJ laat dat in het midden. PAL heeft natuurlijk geen bezwaar tegen zakelijkheid en efficiëntie voor zóver het de uitvoering van beleid betreft. Wel wat betreft de politieke besIuitvoering, daar gaat het ons met name om. De reactie van wethouder Kessler heeft ons wat verbaasd. Waar PAL op wijst Is een tendens dat de overheid op afstand Is gaan besturen. Misschien Is die tendens aan het afnemen, maar In veel artikelen In kranten, tijdschriften enz. trof en tref je een dergelijke visie aan. Ik zou het Inderdaad heel erg waarderen wanneer weer veel meer de waarde van de overheid, zoals dat ook door mevrouw De Haan naar voren Is gebracht, onderschreven zou worden. Met de reorganisatie heeft PAL op zich geen moeite, dat staat ook niet In ons verhaal, wel met het overplanten van begrippen uit het bedrijfsleven naar de overheid zoals klant, produkt en dergelijke. WIJ hebben erop gewezen dat de overheid een andere kwaliteit heeft. Ik heb net al gezegd dat ook mevrouw De Haan dat naar voren heeft gebracht en met die visie hebben wij niet zo gek veel moeite. Met de ctty-selltng van het CDA zijn wij het niet eens. Een dergelijke opvatting leidt tot uitverkoop. Het verbaast ons dat, waar wethouder Kessler een tamelijk genuanceerde visie geeft op wat de overheid wel en niet zou moeten doen, wethouder Heere ook de clty-selllng van de CDA- fractle omarmt. Het is ons niet duidelijk wat nou precies het standpunt van het college Is. Ik kom bij de bijdragen van de verschillende fracties. In het algemeen hebben wij niet zo gek veel op te merken over de bijdrage van de PvdA. De teneur en de strekking daarvan liggen erg In onze richting. Mevrouw De Haan heeft ook gewezen op het punt van de werkgelegenheid. WIJ hebben In onze bijdrage wel Iets gezegd over de werkgelegenheid. Ik heb namelijk gezegd dat een van de proble men op dit moment Juist Is dat er sprake Is van een structurele werkloosheid en dat die gepro blematiseerd zou moeten worden. Tevens hebben wij aangegeven dat Je daar op lokaal niveau heel weinig aan kunt doen en dat daar inderdaad op landelijk niveau over nagedacht moeten worden. (Mevrouw De Haan-Laagland: Jullie suggereren met Jullie verhaal, tenminste zo heb Ik dat begre pen, dat Je je daarbij zult moeten neerleggen.) Nee, dat Is zeker niet de suggestie geweest. Wij willen die zaak Juist probIematlseren, alleen geven wij aan dat wij op lokaal niveau wat dat betreft niet zo gek veel kunnen doen. Het Is beperkt wat wij kunnen doen. Goed, Ik begrijp dat wij het daar met elkaar over eens zijn. Het gaat de goeie kant op! De kinderopvang. Mevrouw De Haan zegt dat er momenteel een nota Kinderopvang ontbreekt. Dat klopt. Waar het ons In de motie om gaat Is dat er op vrij korte termijn met concrete voor stel I en naar WVC gegaan moet worden. Het lijkt mij heel handig om dan ook een bedrag op te nemen wat Je als raad zou willen reserveren. Onze vraag Is wat het uitmaakt, als Je toch van plan bent om geld uit te gaan geven, om een deel van het geld dat In de algemene reserve zit nu te reserveren voor de kinderopvang. Dat wil niet zeggen dat alle geld besteed moet gaan worden, hoewel die kans misschien aanwezig Is zeker als Je hoort dat het niet alleen om kwantitatieve uitbreiding gaat maar ook om kwalitatieve verbetering. Noemen van een bedrag geeft In Ieder geval aan dat wij als raad bereid zijn een bepaald bedrag te reserveren. Morgen zullen wij hier nog nader op terugkomen. Voor een deel ben Ik al Ingegaan op de bijdrage van het CDA. Wat mijn fractie Is opgevallen Is dat de bijdragen van de verschillende fracties voor een deel een herhaling waren van de afdel 1ngsvergaderIngen. Er zijn heel veel vragen gesteld die tijdens de afdel1ngsvergaderIngen gesteld hadden kunnen worden en waar ook het antwoord voor een deel al gegeven Is. Ik vraag mij af of dat nou het karakter van algemene beschouwingen moet zijn. Ik kom bij de moties. Met motie I van de PvdA kunnen wij Instemmen. Wij zouden daar nog aan toe willen voegen dat b. en w., wanneer zij zich gaan bezig houden met het formuleren van een voorstel, dan ook de colleges van b. en w. van de andere stadsgewestgemeenten daarbij gaan betrekken. Het moet dus niet alleen een Leeuwarder Initiatief zijn om tot een tijdelijke com missie te komen. Vanaf het begin moeten daar meteen al de andere gemeenten bij worden betrok- ken. Als die opmerking er bij wordt opgenomen dan hebben wij geen enkele moeite met die motie. Wat motie II van de PvdA en onze motie VI betreft stellen wij voor - dat Is ook al bespro ken - samen met de PvdA-fractle een nieuwe motie te formuleren. Motie III van de PvdA Is door het college overgenomen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1989 | | pagina 37