- 14 - dan In yn+egraazje fan It oankeapbelled ta stan komme moat. Jlldt dat ek foar It behear? Yn dat gehlel kin Ik my yntlnke dat foar it museum "Het PrIncessehof" fanut de eigen optyk It belledsutgongspunt om In samllng op te setten fan keunst oer of fan LJouwert of troch LJouwerters te behelnd Is. Yn de rledsbrlef stlet underoan op side 2 dat mei de belutsenen oer lenst I mm Ing berlkt Is oer de wtze hoe't dlt belled utfierd wurde si I. Jlldt dy oer lenst I mm Ing ek oangeande de skie- dlng fan de gemeentltke museale samllng en dat dlel dat gesklkt is foar de utllenkolleksje? Foarsltter, yn It museum "Het Princessehof" Is nammentllk In grutte kolleksje dêr't In part fan net gesklkt Is foar utllenen. Is dêr ek oer lenst I mm Ing oer berlkt? De heer Herrema: Voorzitter, ook van onze kant een aantal opmerkingen bij deze raadsbrlef. De beeldende kunst heeft na de opheffing van de BKR een forse deuk opgelopen. Geheel In de trend van de Jaren tachtig kwam de vraag centraal te staan en niet meer het aanbod. In de Friese situatie heeft het afschaffen van de BKR forse gevolgen gehad voor zowel het gemeente lijk beleid als voor veel kunstenaars. Met uiteindelijk ruim 20 BKR-kunstenaars was Leeuwarden de gemeente waar het meest gebruik werd gemaakt van deze regeling. De afgelopen jaren heeft onze gemeente een actief beleid gevoerd om de gevolgen van deze maatregel te compenseren. Ook In de voorliggende nota, waarmee wij overigens kunnen Instemmen, wordt daar een aanzet toe gegeven door meer ruimte te scheppen In de expositiesfeer voor acti viteiten. WIJ ondersteunen dat van harte. De Leeuwarder beeldende kunsten hebben ook een financiële aderlating ondergaan door de wijze waarop de provincie Inhoud heeft gegeven aan haar beleid na de overheveling van de gelden voor de beeldende kunst van de gemeenten naar de provincie. Slechts een klein deel van de provinciale gelden voor de beeldende kunst komt ten goede aan de beeldende kunst In Leeuwarden. De provincie gaat onzes Inziens te veel voorbij aan de centrumfunctie die Leeuwarden heeft op het gebied van de beeldende kunst. Graag zouden wij zien dat het college dit punt bij de provincie aankaart, opdat het provinciaal beleid meer dan tot nu toe het geval Is aansluit bij het gemeentelijk beleid en dat ook kan versterken. BIJ de centrumpositie van Leeuwarden past ook een museum voor moderne kunst. Terecht kiest de provincie tot nog toe voor Leeuwarden als vestigingsplaats van zo'n museum, ook al ligt hier het monster van het TJeukemeer op de loer. Het lijkt ons dan ook van belang dat het college de vinger aan de pols houdt. WIJ hopen dat dit museum niet alleen een museale functie krijgt maar ook een activiteiten- centrum kan worden voor en door kunstenaars. Een soort Friese variant op het Centre Pompidou. Wat mij betreft mag het dan Centre Ltembourg heten. Een andere weg voor meer gelden voor de beeldende kunst Is sponsoring. Het college wil deze mogelijkheid meer benutten, maar geeft niet concreet aan hoe het dit zal gaan uitwerken. Graag willen wij weten op welke wijze dat meer structurele vorm kan gaan krijgen. Op bladzijde 31 van de nota wordt gesproken over een stappenplan. Als de termijnen nog gelden dan zou Inmiddels het hele stappenplan gerealiseerd zijn. Hoe staat het daarmee? Tot slot nog een topografische opmerking. Graag willen wij een pleidooi houden om In dit verband ook meer te werken met opdrachten bijvoorbeeld aan schilders die vormgeven aan de ont wikkeling van de stad. Als suggestie zouden wij de ontwikkelingen In de Meenthe willen meege ven. Tot zo ver onze opmerkingen over de verbeelding van de kunst. De heer Kessler (weth.): De heer Bilker heeft gelijk dat deze zaak lang heeft geduurd. Het enige wat Ik daarvan kan zeggen Is dat ook In het gehele cultuurbeleid de menskracht om een en ander uit te voeren beperkt is. Twee, drie maanden geleden Is In de raad besloten om gelden be schikbaar te stellen om vacatures bij Het Princessehof te honoreren. Los van die vacatures, die wij een aantal jaren boven de markt hebben laten zweven, willen wij ook binnen de secretarie veel maar Is ook daar de personele Inzet beperkt. Wij willen dus meer dan wij kunnen. Vandaar dat er soms dingen ook wat mij betreft trager gaan dan eigenlijk gewenst Is. De heer Bilker heeft wat betreft Het Princessehof gevraagd of er geen sprake Is van tegen - 15 - spraak met het feit dat wij het museum aan de ene kant een rijksmuseum willen laten worden en er aan de andere kant toch ook taken aan willen toebedelen. Ik denk van niet. Binnen Het Prin cessehof zit momenteel de gemeentelijke know-how op museaal gebied. Bovendien Is het een ge meentelijk museum en zijn wij daar dus verantwoordelijk voor. In die zin hebben wij gemeend dat het geen bezwaar Is dat het museum Het Princessehof naast de hoofdtaak die het heeft, namelijk het beheer, het op peil houden en het uitbouwen van een goede keramlekcollectie, ook een taak krijgt op het gebied van de zaken die In deze nota aan de orde komen. Of Je dat ten eeuwigen dage zo moet laten bestaan Is een heel andere kwestie. Ik kan mij voorstellen dat, op het moment dat Het Princessehof echt een volledig door de rijksoverheid betaald museum gaat worden en het over gaat In een aparte stichting zoals dat voor alle rijksmusea In de toekomst gaat gelden, dan opnieuw de vraag moet worden beantwoord of wij ons eigen gemeentelijk museale beleid bij die club willen onderbrengen of misschien bij een andere organisatie. Daarbij kun Je dan denken aan een Inmiddels mogelijk ook In Leeuwarden ge komen museum voor moderne kunst. Die vraag moet Je op dat moment gaan beantwoorden. Op dit mo ment, zo lang Het Princessehof nog een gemeentelijk museum Is en onze deskundigheid daar aanwe zig Is, denk Ik dat het alleszins gerechtvaardigd Is om bedoelde zaken hier onder te brengen. Tot slot heeft de heer Bilker gevraagd of er al overeenstemming Is bereikt over de uit splitsing van de gemeentelijke moderne kunstverzameling. Het antwoord daarop Is nee, omdat daar voor een groot deel nog mee begonnen moet worden. De termijnen die op bladzijde 31 van de nota genoemd staan zijn wat ambitieus en optimistisch Ingeschat. Ook dat heeft weer te maken met de beperkte capaciteit. Dit Is tegelijkertijd een antwoord op de vraag van de heer Herrema hoe het staat met het stappenplan. Op een aantal terreinen zijn opdrachten verstrekt. Op een aantal andere terreinen moeten wij nog acties ondernemen om de desbetreffende personen bij elkaar om de tafel te zetten en hun te vragen om op niet al te lange termijn met conclusies In dit verband te komen. Overigens Is dit een zaak waar toch betrekkelijk veel tijd In gaat zitten, want je moet de hele collectie door lopen. Er Is met name door Het Princessehof de afgelopen Jaren een behoorlijke hoeveelheid beeldende kunst aangekocht, waaronder een relatief grote grafiekverzameling, die stelselmatig helemaal door gelopen moet worden. Dat zal nog wel enige tijd vragen. Ik kom bij de heer Herrema. HIJ heeft gelijk dat, nu het BKR-beleld Is afgeschaft en de gelden voor een groot deel In dat kader naar de provincie zijn overgeheveld, de gemeente Leeu warden daar slechter van Is geworden, In die zin dat er minder In onze gemeente terechtkomt. Ik ben wel bereid om na te gaan hoe wij de effecten van twee, drie jaar provlncleel beeldend kunstbeleid wat meer In beeld kunnen brengen en daarbij te kijken welk deel van de middelen naar Leeuwarden Is gesluisd en welk deel In de rest van de provincie terecht Is gekomen. WIJ kunnen dan ook eens nagaan hoeveel kunstenaars er in onze gemeente wonen dan wel In andere de len van Friesland en kijken hoe wij daar nu op In zijn geschoten. Op basis van die nadere cij fermatige onderbouwing kunnen wij het gesprek aangaan met de provincie In hoeverre die verhou ding weer rechtgetrokken kan worden. Ik ben het volstrekt eens met de opmerking van de heer Herrema over het museum voor moder ne kunst. Onlangs heb Ik In de krant gelezen dat het gesprek over de Kanselarij weer geopend is. Ik hoop dat dat In ieder geval de voorwaarde creëert op grond waarvan dan al dan niet een museum voor moderne kunst of een afdeling voor moderne kunst op of rond de Tweebaksmarkt ge stalte kan krijgen. Ook ben Ik het eens met de opmerking van de heer Herrema over de sponsoring. WIJ proberen dat op dit moment meer op ad hoc basis op te pakken. BIJ elk project wordt nagegaan In hoeverre er andere subsidiegevers c.q. sponsors te betrekken zijn. Wat betreft de subsidiegevers lukt dat redelijk goed. Ik meen dat wij op een percentage van 20 a 25 zitten dat wij kunnen toevoe gen aan de eigen gemeentelijke budgetten. Met name de relatie die wij hebben met het Praktijk- bureau Beeldende Kunst Is In die zin ook financieel lucratief naast het feit dat men ons de nodige know how verstrekt. Ik geef toe dat op het gebied van de sponsoring - dan moet niet zozeer gedacht worden aan andere overheden die er geld op toeleggen of bij leggen maar meer aan de bedrijfsmatige kant - een en ander wel wat structureler kan worden aangepakt. Ik zeg toe dat wij een poging zullen doen om dat wat meer In een breder verband te gaan bekijken, alhoewel ook hier weer geldt dat het allemaal wel tijd kost. Met name het contacten leggen met sponsors Is een zaak waar behoor-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1990 | | pagina 8