- 8 - Bedoeld platform kan ook de partner worden bij het tot stand brengen van het vernieuwings beleid In de naoorlogse wijken. PAL heeft dit streven voorgelegd aan bestaande organisaties. Gebleken Is dat de urgente noodzaak voor een onafhankelijk platform nog niet door alle organi saties wordt onderschreven. Landelijke organisaties zoals het LOBH, binnenkort wordt dat de Woonbond, dringen hier wel op aan. Gezien echter de bedenkingen van enkele lokale organisaties - het gaat dus om bedenkingen, want geen enkele organisatie wijst het Idee helemaal af - denken wij dat het geen zin heeft om nu met een motie te komen voor een dergelijk platform. Ik ver wacht dat met de discussie over het convenant de positie van de woonconsumenten opnieuw op de agenda komt. Zeker als over de verdeling van het volkshulsvestlngsbudget tussen nieuwbouw en vernieuwing besluiten genomen moeten worden. Iets wat In 1992 een gemeentelijke taak wordt. Tot zo ver In eerste Instantie. De heer Terpstra: Op de nota Woningbouwbeleid Is ook door ons In de vergaderingen van de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting en het Woonconsumentenoverleg In grote lijnen Instemmend gereageerd. Toch Is er aanleiding om vandaag nader In te gaan op enkele on derdelen van het woningbouwbeleid, vooral omdat die bij de nog op te stellen nota over het voorraadbeteld verder moeten worden uitgewerkt. Zo Is het zorgwekkend dat de kosten van nieuwbouw toenemen. Ons belangrijkste uitgangspunt om betaalbare hulsvesting voor de lagere Inkomensgroepen te bieden wordt hierdoor steeds moeilijker te realiseren. De aandacht zal zich daarom moeten richten op het afstemmen van huur en Inkomen bij de woningtoewijzing, de doorstroming en het op hoognlveau renoveren van de bestaande wonIngvoorraad. Dit zal dan ook de kern van de nota over het voorraadbeleld moeten gaan uitmaken. Weliswaar Is deze nota nu nog niet aan de orde, maar voor ons van te groot belang om hier geheel onbesproken te laten. WIJ mogen geen afwachtende houding aannemen en toezien hoe de dreiging groter wordt dat de lagere Inkomensgroepen geen passende woonruimte meer kunnen vinden. De recente brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer Is daarover ook niet geruststellend. Immers deze stelt: "BIJ stijgende uitgaven boven het genormeerde niveau, bijvoorbeeld door rentestijging, zal tij dig moeten worden Ingegrepen door aanvangshuren en voorraadhuren extra te verhogen." In belde gevallen wordt de rekening aan de laagste Inkomensgroepen gepresenteerd. Overigens kan worden Ingestemd met het voornemen van diezelfde staatssecretarIs om een gemeentelijk woningbouwfonds mogelijk te maken. Het voordeel hiervan Is de geboden beleidsvrijheid aan de gemeente om op lokaal niveau In te spelen op lokale omstandigheden. Daarentegen dient het rijk wel actief te worden gevolgd om te voorkomen dat alle financiële risico's op het lokale niveau worden gelegd. In leder geval moet tijdig worden Ingespeeld op de veranderende regelgeving. De nota van staatssecretarIs Heerma verwacht ook een grote Inbreng van de particuliere sector In de volkshuisvesting. Voor wat betreft de hulsvesting van de burgers met een meer dan gemiddeld Inkomen lijkt ons dat terecht. Voor de lagere Inkomens Is dat uitsluitend op de markt gerichte beleid echter hoogst ongewenst. De gemeentelijke nota Woningbouwbeleid onderkent naar ons oordeel de behoefte om In de gemeente hulsvesting te bieden aan hen die een goed Inkomen genieten enerzijds om de bewoners met financiële draagkracht voor de gemeente te behouden en anderzijds om die ook aan te trekken. De gemeentelijke nota geeft evenzeer de noodzaak van het Inzetten van overheidsmiddelen voor de hulsvesting van de lagere Inkomensgroepen. Want dat Is de zwakste groep die op de korte termijn de grootste aandacht verdient. Om die aandacht gestalte te geven zal zoals reeds Is op gemerkt het voorraadbeheer van woningen van het grootste belang zijn. Is het beheer van de voorraad op de langere termijn gericht, dan zal men nieuwbouw op de korte termijn moeten rich ten, waarbij snel op de vraag zal worden Ingespeeld. Hierbij kan niet uit het oog worden verlo ren dat rekening wordt gehouden met het later aanpassen van woningen voor andere doelgroepen dan waarvoor ze oorspronkelijk zijn gebouwd. Dit pielt voor aanpasbaar bouwen Is vooral Ingegeven om de toegankelijkheid voor de gehan dicapten te vergroten en aanpassingen mogelijk te maken aan de toekomstige eisen van verande rende doelgroepen. Hierbij Is de omvangrijke doelgroep als de ouderen maar ook de studenten en Jongeren te noemen. De verschillende Initiatieven tot onderzoek die In de nota worden genoemd spreken ons dan ook aan. De vraag kan sterk veranderen en het aanbod van woningen moet zich - 9 - daarbij kunnen aanpassen. Waardering Is er voor het opzetten van een monitorsysteem, waarin die zich wijzigende vraag cijfermatig kan worden onderbouwd. Gelet op de ontwikkelingen rond het stadsgewest Leeuwarden Is het de moeite waard te onderzoeken of dit systeem ook op stadsgewes- telIjk niveau kan worden opgezet. Daarentegen stemmen wij met enige aarzeling In met de voorwaardelIJke keuze voor de taakstelling. Aarzeling omdat realIsatle ook afhankelijk Is van de provincie. De theorie van het Streekplan lijkt niet te stroken met de praktijk van de provinciale woningtoewijzing en dat In het bijzonder van het soort contingenten. BIJ een provinciaal gelijkblijvende bevolkingsom vang betekent evenredige toewijzing van contingenten over alle plaatsen en steden In de provin cie een toename van de suburbanisatie en een verzwakking van de economisch sterkere steden. Het situeren van de nieuwbouw daar waar de werkgelegenheid Is betekent evenzeer het In stand houden van de centrale voorzieningen. WIJ willen dan ook bij de provincie aandringen op consequent beleid en met name In de sfeer van de ruimtelijke ordening. Voorkomen moet worden dat In de suburbane gemeenten te grote capaciteiten ontstaan waardoor een nog sterkere concurrentle-sltu- atle ontstaat, te meer wanneer door het In te stellen gemeentelijk woningbouwfonds de suburbane gemeenten zelf of door middel van de provincie kunnen bepalen of er sociale huur- of sociale koopwoningen worden gebouwd. De woningcorporaties en de gemeente zijn voornemens een convenant te sluiten. Daarbij Is ook van belang de positie van de woonconsumenten te bezien. WIJ stellen voor met het Woonconsu mentenoverleg te bespreken hoe aan dit overleg meer Inhoud gegeven kan worden. Tot slot vraag Ik aandacht voor de grondprijzen. Uit de wel zeer snelle verkoop van de grond van het zwembad NIJIan blijkt dat er sprake Is van een behoefte aan goedkope bouwkavels. Is het mogelijk te onderzoeken hoe groot die behoefte feitelijk nog Is en op welke wijze hieraan voldaan kan worden? De heer SIJbesma: Mijnheer de voorzitter, In het collegeprogramma voor de nu aflopende raadsperiode Is uitgegaan van het opstellen van een huisvestingsplan. Na een aantal ontwerp- nota's ligt dan nu voor ons de nota Woningbouwbeleid waarin Is aangegeven dat het sluitstuk nog moet komen. Over de termijn waarop dat zal gebeuren hebben wij nog geen duidelijkheid kunnen krIJ gen Het Inventariserende werk ten behoeve van deze nota moest ook gebeuren en heeft zijn waarde. Een groot aantal ontwikkelingen die hun Invloed hebben op de volkshuisvesting komen aan de orde. Puur cijfermatig - kwantitatief dus - berekend Is er een zeker evenwicht In de woning voorraad. Kwalitatief ligt dit anders, want dan zijn er al grote verschillen. Berekend naar het jaar 2000 zouden volgens de trendmatige verwachting 150 woningen per Jaar nodig zijn en volgens de taakstelling 240 woningen. De rapportage van de Stuurgroep stads gewest moet nog aan de orde komen. WIJ stemmen op dit moment ook aarzelend In met de voorwaar delijke keuze voor de taakstelling. In de nota wordt aandacht geschonken aan de.specifieke woonbehoeften van de ouderen en de Jongeren. Voor een deel moet hierin worden voorzien door de aanpassing van bestaande woningen. WIJ zullen naar een beheersgeorIënteerd beleid moeten. Een eerste serie sen lorwon Ingen wordt momenteel In CammInghaburen gebouwd. De proef met groepswonen wordt In het plan DIakonessenhuls zo mogelijk meegenomen. Jammer Is dat een plan van NCHB In CammInghaburen niet op korte termijn kan worden gerealiseerd door een tekort aan contingenten en de grootte van het project. Ten aanzien van de Jongerenhuisvesting heb Ik bij de behandeling van de nota In september vorig jaar om concrete voorstellen gevraagd. Het college maakt een goed begin door een Initia tief met anderen te komen tot een sociale woningmarkt. Uit onderzoek blijkt dat er meer vraag wordt verwacht naar koopwoningen, ook In de vrije sector. Leeuwarden kan daar aan tegemoet komen door een gevarieerd aanbod. Uit de reactienota blijkt: Let op uw prijs. De ervaringen met de Zonneweide schijnen dat te bewijzen. Ik heb een aantal punten opgesomd die wij opnieuw even aan de orde wilden stellen. Er Is natuurlijk veel meer In deze nota aan de orde. Op dit moment kan Ik volstaan met te concluderen dat onze fractie akkoord gaat met dit voorstel.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1990 | | pagina 5