- 12 - Het fs Inderdaad zo dat wij hebben moeten constateren dat de hutsvesting van mensen met een lager Inkomen moeilijk Is, zeker als wij denken aan de nieuwbouw. Het feit ligt er dat, on danks huur- en objectsubsidie, nieuwbouwwoningen ook In de sociale huursector vrijwel altijd lelden tot huren van minimaal f 450,In de meeste gevallen zelfs nog meer. Dat betekent dat gelet op de vraag die er op dit moment Is - de vraag komt met name bij de mensen met de aller laagste Inkomens en ook bij erg veel starters op de woningmarkt vandaan - die f 450,te hoog Is. Gelukkig hebben wij In onze gemeente een niet onaanzienlijke voorraad van woningen waarvan de huur aanmerkelijk lager ligt dan die f 450,Ik verwijs bijvoorbeeld naar de voorraad van ons eigen woningbedrijf: 4.500 woningen waarvan de huur gemiddeld onder de f 300,ligt. Dat Is de sector waar wij naar toe moeten. Het grootste gedeelte van die woningen Is goed gereno veerd, hoewel er natuurlijk altijd wensen blijven. Dat Is dus de wonlngvoorraad die wij, gelet op de huurprijzen en de mogelIJkheden die mensen hebben om die huur te betalen, voor die cate gorie zouden moeten aanwenden. Het probleem Is dat een groot deel van die woningen wordt bewoond door mensen die eigen lijk In het kader van de doorstroming naar andere Iets duurdere woningen zouden moeten verhul zen. Op zich zelf kan geconstateerd worden dat er In onze gemeente een behoorlijke voorraad echt goedkope woningen voor die doelgroep Is, maar die Is nog niet geheel beschikbaar. Dat Is een apart probleem. Je kunt zeggen dat Je nieuwbouw gaat plegen voor die doelgroep, maar dan krijg Je wel heel kleine woningen - kamerwoningen - waarvan wij zeggen dat die niet op kunnen tegen de drle-/vlerkamerwonlngen die In de bestaande voorraad zitten. Er zal dan dus sprake zijn van een schijnoplossing, want over tien, vijftien Jaar zullen die kamerwoningen niet meer In de markt voldoen, want dan neemt niemand meer genoegen met, en terecht, één kamer. Voorzit ter, dat Is de reden waarom wij denken dat het mogelijk moet zijn om de bestaande woningvoor raad aan te wenden en geschikt te maken voor de mensen met de laagste Inkomens. De heer Helns heeft gevraagd naar de mogelijkheden om nog dit Jaar een deel van de woning voorraad te herstructureren door middel van plannen. Binnenkort komt In de Commissie voor Ruim telijke Ordening en Volkshuisvesting de verdeling van de nleuwbouwcontlngenten en de verbeter contingenten aan de orde. Dat Is het moment om met elkaar deze vraag te bezien. De heer Helns heeft vervolgens aangegeven dat wat hem betreft de keuze voor de taakstel ling een overbodige althans een te optimistische Is. HIJ heeft daarbij het getal van naar voren gebracht. Ik heb mij zitten afvragen hoe hij daaraan komt. Ik constateer dat wij per Jaar 200 woningen In de nleuwbouwsfeer bouwen, waarvan 40 als vervangend kunnen worden aangemerkt. (De heer Helns: Ik heb het over de hele periode.) Ja, over elf Jaar en dan praat Je over een groei van een half procent per Jaar. Dat Is precies het niveau van de natuurlijke groei zoals wij die hebben Ingeschat. Een en ander zowel voor de Inwoners als voor het aantal woningen, want voor belde categorieën geldt ongeveer dat wij onder de halve procent zitten. In feite zijn dat de Streekplancljfers die voor Leeuwarden gelden, dus de autonome groei. WIJ gaan dan niet uit van een groot vestigingsoverschot. De heer Terpstra heeft terecht geformuleerd dat de pro vincie bereid moet zijn om niet alleen de gemeente Leeuwarden maar ook de randgemeenten aan die StreekpIancljfers te houden. De discussie daarover zullen wij binnenkort gaan voeren In het kader van de ontwerp-nota stadsgewest zoals die aan de provincie en de colleges van b. en w. van de desbetreffende ge meenten Is voorgelegd. Daarin staat de werkwijze aan de hand waarvan de gemeenten binnen het stadsgewest met elkaar afspraken zullen moeten gaan maken. Het uitgangspunt Is - dat fs de basis van de afspraak - het hanteren van de cijfers die In het Streekplan staan voor de verdere ontwikkelingen In Leeuwarden en de andere gemeenten binnen het stadsgewest. Gelet op de uit spraken die In die nota, waar de provincie ook nadrukkelijk bij Is betrokken, zijn gedaan, Is het niet onaannemelijk er vanuit te mogen gaan dat die taakstelling voor het eerst wellicht dan een keer gehaald gaat worden. Overigens hebben wij daar nog een opmerking bij gemaakt. Op het moment dat ons zou blijken dat dat toch te veel wIshfuIl-thInkIng Is geweest, zullen wij leder Jaar opnieuw moeten bekij ken of het aantal van gemiddeld 200 woningen wel verstandig Is of dat wij gelet op de dan be kende ontwikkelingen jaarlijks bijstellingen moeten doen. Dit soort cijfers kun Je natuurlijk noemen, maar uiteindelijk bepaalt de ontwikkeling binnen de woningmarkt zelf - de al of niet toegenomen leegstand - of het verantwoord Is om te bouwen. Bouwen voor leegstand Is voor nie mand goed, ook niet voor onze gemeente. Ik denk dus niet dat wij ons die kant zullen laten op - 13 - drijven omdat nu In een nota staat dat wij een x-aantal woningen moeten bouwen. De heer Helns Is ook Ingegaan op het platform woonconsumenten. HIJ dient nog geen motie In om toch die kant uit te gaan. Het college heeft In het WoonconsumentenoverIeg gezegd dat, als er bij de woonconsumentenorganisaties behoefte Is aan een platform, men dat dan vooral moet doen. WIJ hoeven daar als gemeente helemaal geen standpunt over te hebben. In het Woonconsumen- tenoverleg kan natuurlijk best eens gepraat worden over bijvoorbeeld de vraag of een bepaalde beleidsnota nou wel geslaagd Is of dat In de structuur en werkwijze verbetering kan worden aan gebracht. Een WoonconsumentenoverIeg Is er echter voor om over alle relevante nota's op het terrein van het wonen - nieuwbouw, verbetering, woonlasten enz. - voordat er besluiten over worden genomen te brainstormen voor wat betreft de wensen en Ideeën die er leven. Die positie Is ook Ingenomen tijdens het laatste WoonconsumentenoverIeg. De meerderheid van de daar aanwezige woonconsumentenorganisaties - dat zijn de belangrijkste organisaties op dit gebied In onze stad - heeft daar gezegd dat eerst geprobeerd moet worden om het functione ren van het overleg nader aan de orde te stellen, omdat niet bekend Is wat het gemeenschappe lijk belang Is. Het Is natuurlijk maar de vraag of elke woonconsumentenorganisatie dezelfde be langen heeft. Als Je kijkt naar de samenstelling van het woonconsumentenoverleg dan kun je con stateren dat die belangen verschillen en dat mag natuurlijk. Het Is de vraag of een platform dan als een soort nivellering daarvoor moet gaan functioneren, want misschien komen de meningen van de verschillende organisaties dan Juist wel slechter over. WIJ hebben ons wat dat betreft wat afstandelijk opgesteld en gezegd dat wij graag horen hoe men daarover denkt. Op dit moment lijkt het ons nog niet verstandig om dan te denken In de richting van convenanten. Laten wij die discussie later maar eens voeren. Of een convenant noodzakelijk, gewenst of zelfs mogelijk Is weet Ik niet. Laten wij de mogelijkheden daarvan nog eens bekijken voordat wij daar defini tieve standpunten over Innemen. Op dit moment lijkt het ons niet zonder meer een noodzaak. Ik kom bij de heer Terpstra, voorzitter. HIJ heeft een aantal terechte constateringen gedaan over de ontwikkelingen In de volkshuisvesting en dan met name over de Ideeën die daaro ver In de nota van de heer Heerma staan geformuleerd. Ik ben het met zijn analyse wel eens. De heer Terpstra heeft vervolgens gepleit voor aanpasbaar bouwen. Ook dat ben Ik met hem eens. In de nota staan wel enkele algemene bewoordingen waar Je het begrip "aanpasbaar bouwen" onder zou kunnen bef lappen. Als Je de uitkomsten van de experimenten op dat terrein beziet dan Is er volgens mij alleszins aanleiding om In de programmatische opzet van de verschillende wo ningbouwplannen nadrukkelijk aan te geven, ook In de richting van de Initiatiefnemers - In dit geval meestal de corporaties - zich daar rekenschap van te geven. Het kan namelijk betekenen dat wij In de toekomst voor aanzienlijk lagere kosten woningen, nieuwe woningen dus, geschikt kunnen maken voor de Individuele gehandicapten of ouderen. Door de heer Terpstra zijn twijfels uitgesproken ten aanzien van de keuze voor de taak stelling. Ik ben daar In mijn reactie In de richting van de PAL-fractle voldoende op Ingegaan. Ik ben het eens met de heer Terpstra dat wij bij de provincie moeten blijven aandringen op het strikt met elkaar houden aan de afspraken over de gewenste volkshulsvestlngscljfers In dit gebied en met name het stadsgewest. Terecht heeft de heer Terpstra opgemerkt dat er blijkbaar grote behoefte Is aan goedkope bouwkavels en verwijst daarbij naar de Zonneweide In NIJIan. Het Is niet exact vast te stellen hoe groot de behoefte aan dat soort kavels Is. Een enkele verschuiving In de rentestand bete kent plotseling een totaal andere cijferopstelling. Je moet dat bijna permanent In de markt trachten te ontdekken. Wel Is duidelijk dat lage grondprijzen voor aantrekkelijke woonsituaties lelden tot een zeer grote vraag. WIJ zullen ons zeker ook moeten beraden op de vraag of wij op die weg door moeten gaan en wat de eventuele financiële consequenties zijn als die weg wel of niet wordt gevolgd. Op twee verschillende manleren kan dat kosten en opbrengsten met zich meebrengen. WIJ moeten daar In de nabije toekomst nog eens heel nadrukkelIjk naar kijken. De heer Sljbesma heeft dezelfde kanttekeningen geplaatst met betrekking tot de keuze voor de taak en de goede bouwkavels. HIJ heeft een voorlopige Instemming aangegeven met de keuze voor de taakvarlant. De heer Sljbesma onderschrijft ook de nadere onderzoeksopdracht met betrekking tot de sociale woningmarkt In het kader van de Jongerenhuisvesting. Mevrouw Van UI zen heeft op voorhand al aangegeven dat haar fractie van mening Is dat de woonconsumenten recht hebben op een convenant met de gemeente. Ik heb reeds aangegeven dat wij daar nog niet direct van overtuigd zijn, maar dat wij met de betrokken organisaties willen be-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1990 | | pagina 7