zijn van een verordening.
Ik heb de heer Bijkersma ook niet het recht ontzegd om hier het
woord te voeren, ik ben het alleen niet eens met zijn argumenten.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
met aantekening dat de WD-fractie wenst te worden geacht te hebben
tegengestemd.
Punt 16a (bijlage nr. 85).
De Voorzitter: Aan de orde is de overname van de RSG Leeuwarden.
De heer Heidstra: Voorzitter, dat de Rijksscholengemeenschap per
1 mei 1990 onder het bevoegd gezag van de gemeente komt, verheugt ons
zeer. Dat de Medezeggenschapsraad van de school van zijn standpunt is
afgestapt om met deze overdracht pas in te stemmen nadat de wijziging
van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de
overdracht van het bestuur van rijksscholen in werking zou zijn
getreden, verheugt mijn fractie niet minder. Dat de Medezeggenschaps
raad daarmee van eerder gemaakte afspraken ten aanzien van deze
zogenaamde ijskastprocedure afwijkt, namelijk door af te stappen van
het standpunt ten aanzien van de wet met als compensatie een verlen
ging van de ijskastprocedure van drie naar vier jaar, verheugt mijn
fractie in het geheel niet. Deze compensatie van de Medezeggenschaps
raad zou wel eens een spaak in het wiel van de echte herstructure
ringsplannen van het voortgezet onderwijs kunnen steken. Tussen mei
1990 en mei 1994 kan er, buiten de aanstaande fusie tussen de Rijks
scholengemeenschap en de Perkmavo, tegen de wens van de Medezeggen
schapsraad geen andere fusie plaats vinden. Een mogelijke hobbel in de
gemeentelijke plannen. Als wij artikel 23 van de overgangsprocedure
goed lezen, kunnen wij er eigenlijk vanuit gaan dat deze wens van de
Medezeggenschapsraad slechts een vader van de gedachte is. Mijn
fractie is volstrekt niet blij met de situatie. Maar met het oog op
het belang van de fusie tussen de nu nog Rijksscholengemeenschap en de
Perkmavo stemmen wij in met het voorstel. Wij hopen dat de overtui
gingskracht van het college en het ambtelijk apparaat en het gezonde
inzicht van de Medezeggenschapsraad van de Rijksscholengemeenschap er
toe zullen leiden dat de herstructureringsplannen worden voltooid
zonder dat die vertraging zullen ondervinden.
Mevrouw Van Ulzen: Ik moet even omschakelen, want ik ben erg
onder de indruk van de woorden van de heer Heidstra.
De overdracht van de Rijksscholengemeenschap zit in een stadium
waarin niets meer valt te veranderen. Met betrekking tot de voorwaarde
zou ik toch wel enkele opmerkingen willen maken.
In de commissievergadering is door de PvdA-fractie - de heer
Heidstra heeft dat net weer verwoord - en de wethouder met spijt
18
geconstateerd dat de zogenaamde ijskastperiode 1 jaar langer is
geworden. Het staat u natuurlijk vrij dat erg te vinden. Mij staat het
allicht vrij om het oneens met u te zijn. De terechte eis van de
Rijksscholengemeenschap is altijd geweest dat de overdracht plaats
moet vinden op wettelijke basis om daarna te fuseren met de Perkmavo.
Doordat de wet op zich laat wachten en de wethouder absoluut niets
voelde voor een tussenoplossing, namelijk een tijdelijke overdracht
naar het rijk, heeft de Medezeggenschapsraad van de Rijksscholenge
meenschap besloten mee te werken en deze eis laten vallen, vooral
omdat anders de Perkmavo in de problemen zou komen. Bepaald niet uit
eigen belang. Het lijkt mij goed dat hier duidelijk te stellen.
Waarom wil men een periode van 4 jaar? Het is heel begrijpelijk
dat een fusie ook rechtspositioneel veranderingen en onrust teweeg
brengt. Binnenkort moet de basisvorming ingevoerd worden en alsof dit
alles nog niet genoeg is, zal ook de invoering van één of twee brede
scholengemeenschappen doorgang vinden.
Over de wens die de vader van de gedachte is, mijnheer Heidstra.
U sprak in de commissie over één brede scholengemeenschap, maar de
uitkomst en de bespreking van dat onderzoek - overigens heel kunstig
over de verkiezingen heen getild - moet nog komen. Natuurlijk is het
duidelijk dat de ijskastperiode een consistente factor zal zijn in de
door u zo gewenste snelle opheffing van het gymnasium. Dat is jammer,
maar helaas.
In de commissie heb ik de Rijksscholengemeenschap een minstens zo
goed bestuur toegewenst, dan zij die tot nu toe gehad heeft aan het
Departement van Onderwijs. De wethouder heeft mij toen gevergd, dit te
expliciteren, omdat, zoals zij zei, deze raad - dus ook ik - het
bestuur vormt van de openbare scholen. Dat nu is mij niet onbekend.
Maar deze raad wordt gedomineerd door de PvdA en zeker wat betreft het
openbaar onderwijs volledig gesteund door het CDA dat datgene wat het
niet wenst voor de eigen school, wel toepasselijk vindt voor het
openbaar onderwijs.
Over de opmerking van de wethouder heb ik al gezegd dat ik dit
gemeentebestuur, met betrekking tot het onderwijs, een bijzonder
dwingend bestuur vind. Ik doel op het coüte que coüte doorzetten van
de brede scholengemeenschap en het coüte que coüte daardoor opheffen
van goed lopende scholen, bijvoorbeeld de mavo Wissesdwingerom niet
steeds in andere herhalingen te vervallen. Ik doel ook op het perso
neelsbeleid in Leeuwarden, waar zowel bij ambtenaren als onderwijzend
personeel veel onvrede over heerst en dat veel onrust teweeg brengt.
Ik doel ook op de invloed die men wil hebben op het onderwijs.
(De Voorzitter: Wilt u zich beperken tot het onderwerp?) Ik heb het
over de voorwaarde van de overdracht van de Rijksscholengemeenschap.
(De Voorzitter: Dan moet u zich daar ook toe beperken. Als u het heeft
over onvrede bij het personeel en hier ligt een voorstel waaruit de
instemming van de Medezeggenschapsraad blijkt, dan begrijp ik niet
waar u het over heeft. Dan vind ik dat u zich tot het onderwerp dient
te bepalen.) Ik heb het over de voorwaarde waaronder de overdracht
plaatsvindt en daarbij is het personeelsbeleid een onderdeel. Ik denk
19