De Voorzitter: Wij gaan eerst koffiedrinken. De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering voor de pauze De Voorzitter heropent, om 21.20 uur, de vergadering. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Ik mag constateren dat er door de verschillende sprekers achtereenvolgens waardering is uitgesproken voor de tot stand gebrachte nota. Ik heb daar graag kennis van genomen. De heer Janssen geeft nog eens aan dat in 1988 meer dan 1 miljoen gulden is uitgegeven. Daar is ook door anderen op ingegaan. Je kunt je afvragen of je toch in het kader van de bereikte bezuinigingen ook niet een dekkingsmiddel zou kunnen vinden voor de uitgaven die gemoeid zijn met de uitvoering van de nota. Ik wil in dat verband - wij hebben ook in de commissie gezegd dat het moeilijk aan te tonen is - erop wijzen dat uit recentelijke publicatie blijkt dat in de gemeente Haarlem de schade door criminaliteit, nadat daar gericht aan gewerkt is geworden, vier ton lager ligt. Dat zou op zichzelf al een indicatie kunnen zijn dat je toch op een verstandige manier wellicht een aantal bezuinigingen kunt gaan ramen. Enkelen hebben de relatie gelegd met de sociale vernieuwing. Ik denk dat het een wat hachelijke onderneming is om nu wij pas aan het begin van het proces van sociale vernieuwing staan en wij er vanuit gaan dat Leeuwarden daar nadrukkelijk in meespeelt, dit in dit verband in de beschouwingen te betrekken. Laat mij volstaan met een enkele opmerking. Het gaat hier - enkelen hebben dat ook geconstateerd - om de leefbaarheid van de stad. Als de sociale vernieuwing vooral gericht is op achterstandswijken en groepen uit de bevolking die in een achterstandssituatie verkeren, komt het mij voor dat het beleidsplan waar het vanavond over gaat, uitermate goed past, eigenlijk kun je zeggen naadloos aansluit bij dat streven. Wanneer de heer Janssen vraagt wat nu de relatie zal zijn tussen dit plan en de sociale vernieuwing, denk ik dat wij dit plan kunnen zien als een onderdeel van het sociale vernieuwingspoces dat er in de toekomst bij ingepast moet worden, misschien ook bij aangepast moet worden, maar wat voor zover ik het kan waarnemen, in het geheel niet strijdig is met wat in het kader van de sociale vernieuwing wordt nagestreefd. Terecht heeft de heer Janssen beklemtoond dat er een grote verantwoordelijkheid voor de gemeente ligt. Wij trachten ook in dit beleidsplan tot uitdrukking te brengen dat er vooral in zeer brede zin in het gemeentelijk beleid een verantwoordelijkheid is waarmee je in dit verband moet proberen te werken. Over de middelen heb ik net al even gesproken. Het terugverdienen van de uitgaven is door enkele anderen ook genoemd. Aan de andere kant zou de inpassing in het sociale vernieuwingsproces wellicht een mogelijkheid zijn. Het is mij uit het hart gegrepen wanneer ik u hoor zeggen: Laten wij nu vooral stoppen met het schrijven van boekwerken. Laten wij nu maar gewoon projectsgewijs aan de gang gaan. Er zal nog een slachtofferenquête plaatsvinden. Wij moeten aan de slag met 30 projecten, heel daadwerkelijk bezig, zodat ook de bevolking er iets van merkt. Het HALT-bureau is inmiddels wat positiever in beeld gekomen dan in de nota verwoord staat. Wij kunnen er zeker van uitgaan dat er een HALT-bureau voor Friesland komt, dat naar het zich laat aanzien in Leeuwarden zal worden gevestigd. De discussie over de financiering is ten einde. De Stichting Jeugd en Gezin heeft ons te kennen gegeven dat de subsidiëring door Justitie verleend gaat worden. Men ziet moge lijkheden om een HALT-bureau te financieren zonder een beroep te doen op de gemeentelijke middelen. Het zou te wensen zijn wanneer het project slachtofferhulp op een dergelijke manier in de toekomst ook gefinancierd zou kunnen worden. Nu gaat het mij te ver om te veronder stellen dat zonder het project slachtofferhulp, dat geen andere bedoeling heeft dan de slachtofferhulp op gang te brengen, er geen sprake van slachtofferhulp zal zijn. Het heeft hierin geen plaats gekregen. Wij hebben daar in een ander verband over gesproken. Het zal ook in het nieuwe beleidsplan voor de politie zijn plaats krijgen. Er wordt in het politiekorps wel degelijk aan slachtofferhulp gedaan. Sterker nog er is een bedrag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken gekomen van 16.000,-- voor het geven van de nodige training en vorming van het politiepersoneel, met name op het specifieke terrein van de slachtofferhulp. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de diensten van het bureau Slachtofferhulp, maar ook van anderen. De schade aan schoolgebouwen als gevolg van de geïsoleerde ligging is ook ons opgevallen. Het realiseren van nieuwe projecten zal tegelijkertijd gepaard moeten gaan met het zich vergewissen van het tot stand brengen van een situatie die niet de geïsoleerdheid laat zien, zoals nu op een aantal plaatsen het geval is. Ik mag aannemen dat ook de ruimtelijke ordening in het kader van de criminaliteitsbe strijding hiertoe stappen onderneemt. Verder verwijs ik u ook naar de Nota Enge Plekken, waaruit de maatregelen blijken die in de Bouwveror dening opgenomen zijn. De heer Meerdink zegt dat hij de sociaal-preventieve aanpak wat te weinig in het geheel van de nota terug vindt. In hoofdstuk 4 zijn toch wel een aantal elementen te vinden daar waar de verwijzing naar het onderwijs plaatsvindt, maar ook naar het welzijnwerk. Daarenboven waar het gaat om de buurtpreventieprojecten. Ik wijs u op het project Heechterp waar juist het maatschappelijke middenveld ook heel nadruk kelijk bij betrokken is geweest en mee verantwoordelijk is voor het welslagen van de projecten. Als je niet probeert langs die lijn een dergelijk project op te zetten, is het bepaald niet zo dat het op voorhand zal slagen. De heer Meerdink pleit voor het in het leven roepen van een werkgroep ter versterking van de binding van de jonge generatie met de samenleving. De nota sluit dat ook in het geheel niet uit. Die geeft namelijk een aantal werkgroepen in overweging. Ik zou best de sugges tie van de heer Meerdink positief tegemoet willen treden. Alleen waar hij zegt: Je zou nog eens moeten kijken of je het beleidsplan niet van een aanvulling moet voorzien, zou ik in dit stadium iets voorzichtiger 31

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1990 | | pagina 16