besluit het college van b. en w. op te dragen de SWL en andere
welzijnsinstellingen uit te nodigen een of meer personen voor te
dragen voor het lidmaatschap van de stuurgroep, onder wie ten
minste één vrouw,
en gaat over tot de orde van de dag."
De motie is mede-ondertekend door mevrouw Westra. (De Voorzitter:
De motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadsla
gingen.
Bij de samenstelling van de stuurgroep wilde u positief reageren
door te zeggen dat inderdaad die opdracht meegegeven zou kunnen
worden. Dat zou eventueel ingepast kunnen worden in het beleid op het
terrein van de sociale vernieuwing. Ik neem daar genoegen mee. Ik
vraag mij wel af wanneer wij de plannen op het terrein van de sociale
vernieuwing tegemoet kunnen zien. Dat zal op vrij korte termijn moeten
gebeuren.
Een ander punt waarop u misschien hetzelfde antwoord geeft, is de
vraag over een aantal projecten dat onder de noemer van emancipatie
activiteiten bijeengebracht is en dat ontwikkeld werd om gevoelens van
sociale onveiligheid bespreekbaar te maken en eventueel zelfs te doen
afnemen. Die zaak is niet doorgegaan omdat de wijkorganisaties er niet
voor voelden om daarin mee te gaan betalen. Zou het mogelijk zijn om
ook dat soort plannen en projecten in kader van de sociale vernieuwing
op te nemen, zodat daar alsnog vorm aan gegeven kan worden?
De volgende vraag ging over de circulaire van het Ministerie van
Justitie. Het was inderdaad een aanvulling op het beleidsplan en ik
denk dat dat te veel van het goede is. Ik ben het met u eens dat er zo
snel mogelijk aan de slag moet worden gegaan. Het zal in ieder geval
heel goed zijn dat ook dit soort aspecten in het kader van de sociale
vernieuwing - de pot die daar dan voor beschikbaar gesteld wordt -
meegenomen zal worden.
U hebt gezegd dat er in sommige wijken buurpreventieprojecten
zijn en u hebt met name Heechterp genoemd. Onze indruk is dat het
project Buurtpreventie in Heechterp met name techno-preventief is. Het
lijkt ons goed, en dat was ook de reden om die motie in te dienen met
betrekking tot de stuurgroep, dat het beheer van de buurt en ook de
sociale aspecten meer tot hun recht gaan komen. Daarover spreekt de
circulaire van het Ministerie van Justitie ook. Daar moeten extra
gelden voor beschikbaar worden gesteld. Daarmee kunnen èn het beheer
èn de leefbaarheid in de wijk beter tot hun recht komen.
De heer Bijkersma: Voorzitter, met belangstelling heb ik kennis
genomen van uw gedachten over de woorden van verschillende raadsleden
dat er nu niet vergaderd moet worden, maar dat er zaken gedaan moeten
worden. Ik ben blij dat u die gedachten onderschrijft. Ik hoop dat u
ook in staat zult zijn die tot uitvoering te brengen.
In de tweede plaats heb ik met waardering en belangstelling
kennis genomen van uw stellingname dat financiële middelen hiervoor
uit de algemene sector principieel niet meer bestreden zullen worden.
34
In het verleden is vaak gezegd: dat hoort er helemaal niet bij. U hebt
nu gezegd dat als er een klein bedrag overblijft, het wel eens zo zou
kunnen zijn dat wij uit de middelen van algemeen beheer er iets voor
zullen vragen. Een principiële stellingname die mij wel aanspreekt.
Een en ander zal dan ook een verandering in de denkwijze van deze raad
zijn. Dit is waardering voor datgene wat u heeft geantwoord.
Daarna bent u op het aspect van sociale vernieuwing ingegaan. Dat
hoort in dit kader eigenlijk niet zo thuis. Het zou veel uitvoeriger
moeten zijn. U heeft gezegd dat dit best een onderdeel zou kunnen zijn
in de uitvoering van datgene wat men voorstaat met sociale vernieu
wing. Als dit een steun kan zijn van datgene wat men zich daarbij
voorstaat, heb ik daar wel begrip voor. Voor mij is het begrip sociale
vernieuwing heel vaag. Vele deskundigen die dat begrip hebben uitge
sproken weten er zelf geen raad mee. Als u zou zeggen dat deze nota
een onderdeel zou moeten zijn van de sociale vernieuwing, zeg ik: Nee,
voorzitter, dat is niet het uitgangspunt van ons. Als het een onder
steuning mag zijn voor datgene wat men voorstaat, is dat prima, maar
vooralsnog willen wij zeggen: deze nota staat totaal op zichzelf en
heeft als kenmerk het tegengaan van de kleine criminaliteit zoals wij
dat noemen. Dat moet overeind blijven staan. Wij voelen er niets voor
dat dat wordt ondergedompeld in het sausje van de sociale vernieuwing.
Wij moeten helemaal zelfstandig door gaan met deze zaak. Als dan later
mocht blijken dat het een steun is geweest in die richting is dat een
voordeel. Ik vind deze nota er geen onderdeel van. Ik wil het totaal
losgekoppeld houden. Ik ga niet verder op de sociale vernieuwing in,
dat hebt u ook niet willen doen, want dat punt is niet ter sprake,
Dan kom ik bij de motie van de PAL-fractie.
Wij hebben gezegd: er moet niet vergaderd worden, er moeten nu eerst
eens zaken gedaan worden. Nu is er in het verleden vaak vergaderd. Er
is vaak over welzijn gesproken, in brede zin, in enge zin. Er kwam
uiteindelijk niet eens zoveel uit, maar er werd gesproken en vergaderd
en vergaderd. (De heer Meerdink: Gaat dit over welzijnswerk?) Ik wil
het niet over welzijn hebben. Ik heb daar wel een mening over, maar
die is nu niet interessant. Het welzijn en het welzijnswerk hebben een
eigen taak. Dat kan ook een steun betekenen in de richting van de
bestrijding van de criminaliteit. Maar als wij het welzijnswerk zoals
de PAL-fractie wil daarin opnemen, denk ik dat de vergadercultuur
wordt voortgezet. Daarom wijzen wij uit praktische zin de motie af.
Laat de welzijnswerkers werken op het terrein waarvoor zij zijn
ingezet, dan zijn zij een aanvulling op datgene wat wij voorstaan.
De Voorzitter: De heer Janssen zegt dat hij besparingen verwacht.
Over de termijn waarop was hij wat vaag. Ik wil de heer Janssen er aan
herinneren dat wij in de commissie besproken hebben dat voor 1990 de
financiering verzekerd is. Wij hebben een rijksbijdrage en een eigen
bijdrage op fifty-fifty basis, dat is er. Wij moeten een raming maken
voor de uitgaven die né 1990 gaan plaatsvinden. Bovendien zullen wij
daarbij ook de resultaten van de verschillende projecten op de rails
moeten hebben staan. Dat zal in het kader van de begrotingsbehandeling
35