bedoeling dat het gebied voor een deel drassig gebied wordt, dus heeft het evenmin zin om te ontwateren. Jildfergriemeis de enige opmer king die je hier over maken kunt. Bovendien loopt men met een sterker gemaal kans op verzakkingen. Het schijnt dat de kerk nu al aan het verzakken is. Het lijkt mij een goed idee dat dit voorstel wordt teruggenomen, dat iedereen zich daar nog eens verder over bezint en dat de bouwver gunning niet afgegeven wordt. Mevrouw Jongedijk-WellesVoorzitter, het gras is mij al aardig voor de voeten weggemaaid, maar ik wil toch nog een enkele opmerking maken. Ook wij zijn gestruikeld over het feit dat er gesuggereerd wordt dat het winterpeil hetzelfde is als het zomerpeil en dat dus geen van beide peilen veranderd wordt. Als ik de opmerking van de boeren in de omgeving goed begrepen heb, is dat wel het geval. Verder hebben wij geen stedebouwkundige bezwaren tegen dit plan, alhoewel uit archeologische en historische overwegingen dit nou niet de meest ideale plek is. Ik wacht echter eerst de opmerking van de wethouder af, voordat ik verdere conclusies trek. De heer Timmermans (weth)Het gaat hier om een uitvoeringsplan van het ruilverkavelingsplan De Oude Jokse. Een plan dat in 1981 de instemming heeft gekregen van de gemeenteraad en waarin ook een groot aantal maatregelen zijn opgenomen om uitgevoerd te worden. Dit is er één van. Waar gaat het om? Het gaat om vervanging van een bestaand gemaal. Ik ga op dit moment niet in op de wenselijkheid en de noodzaak ervan, ik constateer slechts dat de vervanging in de planning zat. Ik neem aan dat er toch een technische noodzaak aanwezig is om te komen tot vervanging van een gemaal, want laten wij wel wezen, goed geld wegge ven voor iets wat niet nodig is, lijkt mij een niet zinvolle benade ring. Overigens is dat een specifieke verantwoordelijkheid voor de ruilverkaveling zelf. Er zijn geen gemeentelijke middelen voor nodig. Het is voor ons dus geen punt van overweging als het gaat om het voorbereidingsbesluit voor het bouwen van een gebouwtje c.q. gemaal. Al zou je je in zijn algemeenheid af kunnen vragen of de overweging die nu genoemd wordt relevant is in het kader van deze procedure. Het gaat om het bouwen van een pompgemaal met het installeren van een pomp. De mate waarin die pomp ook werkelijk functioneert en hoe die afgesteld wordt, is iets wat buiten deze procedure staat. Dat is een punt in zijn algemeenheid. Dan volgt het meest genoemde onderdeel van deze discussie, namelijk de zinsnede dat het toekomstige waterpeil gelijk is aan het huidige winterpeil. Dat leidt inderdaad tot de opmerking hoe het dan staat met het zomerpeil. In zijn algemeenheid is het zo dat er ver schil is tussen zomerpeil en winterpeil. Als het gaat om iets bijzon ders als bijvoorbeeld de directe aanwezigheid van een historische kern, zal men van de kant van de ruilverkaveling proberen om de grondwaterstand middels een aparte systematiek op het peil te houden 6 zoals dat nu is. Voor het gebied waar het hier om gaat, bestaat ook het verschil tussen zomerpeil en winterpeil. Men kiest voor één peil omdat het buitengewoon lastig is om een pompgemaal af te stemmen op die ver schillen. Het is namelijk voor het gemaal niet duidelijk dat het op het ene moment zomer is en op het andere moment winter. Er is sprake van een geleidelijke schaal. Men kiest dus voor één norm waarop het gemaal kan worden afgestemd. Dan komen wij bij de vraag wat dit nu betekent. Het peil zal niet worden verlaagd, dat is het uitgangspunt, want daar ging het om. Het blijkt dat voor dit gebied het verschil tussen zomerpeil en winterpeil 4 centimeter is - wij hebben dat nog eens nagetrokken bij het water schap - en dan praten wij dus niet over verschillen die ontstaan door warme of natte zomers enz. Feitelijk is gekozen voor de handhaving van het huidige peil. De heer Heins: Ik vind dat de gemeente wel een eigen verantwoor delijkheid heeft bij het nemen van besluiten en niet automatisch zomaar de besluiten moet nemen omdat wij ooit een een keer negen jaar geleden het ruilverkavelingsplan hebben vastgesteld. (De heer Ten Hoeve: Dat past niet in deze discussie. Een plan wordt vastgesteld en dan kom je er op een bepaald ogenblik op basis van argumenten niet op terug, zeker niet in de raad met dit soort technische dingen. Plannen die wij vaststellen zijn legitiem en hoeven niet weggewuifd te wor den. Natuurlijk, dat vind ik ook, maar er zit wel een verschil in tijd. Het is negen jaar geleden dat wij het ruilverkavelingsplan hebben vastgesteld en dit is daar een voortvloeisel van. Wij zijn nu negen jaar verder. Het voortschrijdende inzicht kan altijd een reden zijn om van standpunt te veranderen. In dit geval blijken er behoorlijk waardevolle dingen in dit gebied aanwezig te zijn die, naar ik mij heb laten vertellen, verloren gaan op het moment dat er een nieuw gemaal komt. Ik heb gehoord dat het verschil tussen zomer- en winterpeil 60 centimeter is. De wethou der heeft gehoord dat dat 4 centimeter is. Wij hebben dan allebei verschillende bronnen, dat is het enige wat ik kan constateren. Ik sta er niet bij om het verschil na te meten. Het is trouwens voor de boeren zelf niet lastig om de pomp af te stemmen op het gewenste waterpeil. Voor het waterschap zal het dat wel zijn op het moment dat dat het beheer over de pomp krijgt. Volgens mij is de clou van de zaak: Het waterschap dat in feite er op staat om het beheer over het nieuwe gemaal te krijgen en de boeren die het beheer zelf in handen willen houden. Wij hebben geen nieuwe argumenten gehoord en blijven bij onze mening dat de raad dit besluit niet moet nemen. Mevrouw Van Ülzen-HakkerIk wil toch even iets in de richting van de heer Ten Hoeve zeggen. Toen dit voorstel vorige week in de commissie werd behandeld, was het voor iedereen erg onduidelijk. Ik 7

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1990 | | pagina 4