gehandhaafd danwel dat daar toch een andere keuze in gedaan moet worden. Mevrouw Jongedijk heeft daarnaast gevraagd om een jaarlijkse rapportage hoeveel liter onkruidbestrijdingsmiddelen er in het desbe treffende jaar wordt gebruikt en daar verslag van te doen in de Commissie voor Openbare Werken en Milieu. Die toezegging doe ik graag. Goede voorlichting, zij heeft het terecht aangegeven, is van groot belang, met name om duidelijk te maken wat dit zal gaan beteke nen voor het openbaar groen. Waar het gaat om het minder bespuiten van bestratingen, zal zich dat gaan uiten in het beeld van de straat. Ik zeg niet alle straten, want een deel daarvan zal zeker schoon gehouden moeten worden omdat daar veel gebruik van gemaakt wordt en er een risico is van gladheid. Op minder frequent gebruikte straten zal een ander beeld gaan ontstaan dat men zeker in eerste instantie als nogal slordig en rommelig ervaart. Het is belangrijk om naar de bevolking toe aan te geven, waarom wij dat doen en waarom wij daarvoor kiezen. Er zal dan hopelijk voldoende acceptatie zijn. Een goede voorlichting lijkt mij onontbeer lijk. De heer Bijkersma heeft nog een suggestie gedaan over de omzet ting. Met name de Rijkswaterstaat en de Waterleiding zouden daarvan gebruik maken. Ik begrijp uit zijn woorden dat het vooral gaat om lage bodembedekkers. Daarover is wel enige bekendheid bij ons, maar ik ben gaarne bereid bij de uitwerking van de plannen zijn suggestie nog eens te bezien. Ik heb hiermede de vragen beantwoord. De Voorzitter: Wenst iemand in tweede termijn het woord? Zo niet, dan is de stemming aan de orde. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeggingen van de wethouder. Punt 14 (bijlage nr. 80). De Voorzitter: Aan de orde is het Tarievenbesluit voor reclames van korte duur. De heer Heins: In de Commissie voor Openbare Werken en Milieu hebben wij gesproken over het tarievenbesluit voor reclames van korte duur. Wij hadden daar niet zoveel verschil van mening over. Er werd echter ook gediscuseerd over de financiële problemen van de zwaar gesubsidieerde activiteiten. Vele gesubsidieerde instellingen, vooral in de culturele sector, krijgen het met dit soort tarieven moeilijk om bekendheid te geven aan datgene wat zij graag willen laten zien. Gelet op de voorgestelde tarieven moet verwacht worden dat dat soort gesub sidieerde organisaties geen gebruik kunnen maken van de hier bedoelde reclamefaciliteiten. Een ieder weet dat een goede publiciteit en reclame tegenwoordig essentieel zijn voor het slagen van activiteiten 12 als manifestaties, beurzen of voorstellingen. In de fractie hebben wij hier uitvoerig over gepraat en wij zijn tot de conclusie gekomen dat in de tarieven onderscheid zou moeten worden gemaakt tussen gesubsidieerde en niet gesubsidieerde activitei ten. Vandaar de volgende motie die het karakter heeft van een amende ment "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op maandag 12 maart 1990, behandelende het Tarievenbesluit voor reclames van korte duur, overwegende dat: de financiële mogelijkheden voor instellingen die door de overheid gesubsidieerd worden, om reclames voor activitei ten te maken zeer beperkt zijn; verwacht moet worden dat de voorgestelde tarieven in bovengenoemd tarievenbesluit te hoog zullen zijn voor gesubsidieerde activiteiten, besluit een nader te bepalen kortingspercentage te hanteren voor de tarieven voor reclames van korte duur, zoals genoemd in besluit nr. 3016, ten behoeve van door de gemeente zelf gesubsi dieerde activiteiten." De motie is mede-ondertekend door de heer Meerdink (De Voorzit ter: De motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen. Ten aanzien van de vergoedingspercentages denken wij aan zoiets als 50Z, maar wellicht dat daar nader over te praten valt. De heer Timmermans (weth.): De discussie die de heer Heins naar voren brengt hebben wij inderdaad ook gevoerd in de Commissie voor Openbare Werken en Milieu. Er is geen meningsverschil over het feit dat het niet de bedoeling is dat door deze betaalde voorzieningen de zwaar gesubsidieerde al dan niet culturele instellingen - maar het kunnen ook ideële zijn - in moeilijkheden komen. Het is de bedoeling dat, als de gemeente voorzieningen treft of voorwaarden stelt die normaal gesproken geld kosten, die ook rechtstreeks in rekening worden gebracht. Dat geldt voor onze culturele accommodaties al evenzeer. Er wordt gewoon geen onderscheid gemaakt in activiteiten van culturele, ideële, danwel particuliere instellingen. Er wordt gewoon het werke lijke tarief betaald. Vervolgens zou daarmee een probleem kunnen ontstaan voor de gesubsidieerde instellingen. Wat is dan de lijn? Normaal is het zo dat instellingen een begroting indienen als zij een subsidie aanvragen en in die begroting worden ook posten als voorlich ting e.d. opgenomen. Als in de begroting posten worden opgenomen om een aantal borden of aanplakbiljetten langs de rondweg te kunnen plaatsen, zou dit geen probleem hoeven op te leveren om dit subsidia bel te verklaren en via de standaardprocedure te subsidiëren. Als de inkomsten van deze activiteit naar de algemene dienst gaan en er blijken inderdaad extra middelen nodig te zijn in de fondsen waaruit 13

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1990 | | pagina 7