Mijnheer de voorzitter, gezien de brede samenstelling van de
commissie die de nota "Armoede uit de Stilte" heeft gemaakt, verwacht
ik dat er brede steun in de raad zal komen voor deze nota. Hoe tegen
strijdig dat ook moge klinken voor partijen als bijvoorbeeld de WD,
die gemeentelijk minimabeleid en inkomensbeleid nog zeer recent heeft
afgewezen. Jarenlang heeft de WD de ogen gesloten voor de steeds
groter wordende sociale ellende in Leeuwarden. Nu de werkelijkheid in
keiharde cijfers op tafel ligt, kan niemand er meer omheen. Althans
niemand die nog enig sociaal gevoel in zijn donder heeft.
Mevrouw Willemsma: Mijnheer de voorzitter, het rapport "Armoede
uit de Stilte" ligt voor ons, in verband hiermee merk ik op dat het
kabinetsbeleid in haar vaandel heeft meegenomen het begrip sociale
vernieuwing. De gemeente, als dichtst betrokken bestuurslaag bij de
burgers, zou hier uitvoering aan moeten geven. Dat is een uitdaging
die de CDA-fractie in Leeuwarden graag mee oppakt. Het is bitter dat
er om welke reden dan ook in een welvaartstaat als de onze nog armoe
deproblemen zijn. Helaas, maar dit is ook reden waarom er plaats is
gemaakt voor een onderzoekscommissie. Een handreiking doen naar hen
die te maken hebben met armoede.
In de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden is uitvoerig door de
CDA-fractie ingegaan op de inhoud van het rapport. Wij hebben onze
prioriteiten aangegeven. Dat doe ik nu niet weer. Interessant vind ik
dat in CDAktueel, het opinieblad van de CDA-partij van 24 maart j.l.
waar het ook weer gaat over de sociale vernieuwing, ik het volgende
lees over hoe dit beleid konkreet vorm zal moeten worden gegeven: op
drie clusters van beleidsterreinen: 1 arbeid, scholing en inkomen; 2
kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving; 3 verbetering van de doelma
tigheid en kwaliteit van voorziening.
Die drie kernbegrippen vond ik treffend na het bestuderen van het
rapport van deze gemeente. In beknopte vorm duiden de drie punten de
problematiek en het werkterrein aan. De samenstellers van het rapport,
te weten de vrijwilligers, de ambtenaren en alle betrokkenen, komen
lof en waardering toe voor een werkbaar resultaat. Door onze fractie
wordt dan ook het geheel: het rapport, de beleidsaanbevelingen en de
raadsbrief, met instemming aanvaard.
De heer Burg: Voorzitter, dat het in de huidige tijd van gunstige
economische ontwikkeling, met name door het hoge werkloosheidspercen
tage in Leeuwarden, maar ook voor veel ouderen, éénouder gezinnen en
arbeidsongeschikten, niet mogelijk is om de eindjes aan elkaar te
knopen zonder zich naar huidige begrippen noodzakelijk zaken te
ontzeggen of schulden te maken, is schrijnend. In het aangeboden
rapport is de gehele problematiek helder luid en duidelijk geïnventa
riseerd en gerubiceerd. Wij worden met de neus op de realiteit ge
drukt. Hoewel de WD-fractie het niet eens is met alle aanbevelingen
wil ik hier namens onze fractie waardering uitspreken over de inzet
van de onderzoekscommissie, de wijze waarop zij dit rapport tot stand
heeft gebracht en het resultaat. Voor het rapport zelf hebben wij,
18
wanneer het gaat over de inventarisatie van de problematiek en het
objectief boven water brengen van veel zaken die men vaak liever
verborgen houdt, veel waardering.
Voor wat betreft het activiteitenplan, ik volg dan gemakshalve
het overzicht van de aanbevelingen, zijn wij het met enkele punten
niet eens. Uiteraard worden de desbetreffende aanbevelingen uit het
rapprt zelf ook niet door ons onderschreven. Wat wij bij de vaststel
ling van het rapport graag als afwijzing willen zien aangemerkt.
Hoewel wij de benaming protestbeleid te zwaar vinden aangezet, begrij
pen wij wel de intentie van die terminologie. Met het aanbieden van
dit rapport, het aankaarten van de problematiek ook via onze landelij
ke fracties, zal de inkomenspositie van uitkeringsgerechtigden verbe
terd moeten worden. Wanneer hier nu het initiatief wordt genomen om
dit signaal via de VNG te laten lopen, zijn wij het er meer eens.
Bij punt 4 zetten wij een vraagteken waar het gaat om er lande
lijk voor te gaan pleiten schulden niet langer dan een jaar te laten
aflossen. Wij zouden willen voorstellen landelijk met de betrokken
instanties overleg te voeren, waarop door deskundigen voorstellen
kunnen worden ontwikkeld. Wanneer dan hier of elders met experimenten
kan en moet worden begonnen, zou ik van dit overleg willen laten
afhangen.
Vervolgens zijn wij nog steeds tegen punt 12. Het aktief opsporen
van rechthebbenden. Wij vinden dat de voorlichting op dit punt opti
maal moet zijn, maar de betrokkenen moeten zelf het initiatief nemen
om tot kwijtschelding te komen. Precies één bladzijde verder wordt
geschreven over betutteling en het mondig genoeg zijn om zelf te
bepalen wat men wil. Dat vinden wij ook voor dit punt.
Bij punt 18 maken wij een voorbehoud. Er wordt voor wat betreft
de Frigem in het rapport gesproken over het schuldsaneringsfonds en de
gerichte activiteiten van de E-teams. Bij punt 18 wordt een actiever
kwijtscheldingsbeleid bepleit. Het zou goed zijn, alvorens direct om
een actiever kwijtscheldingsbeleid te vragen, eerst maar eens met een
voorstel op tafel te komen waarin alle consequenties eerst op een rij
worden gezet. Als dat de bedoeling is, gaan wij akkoord.
Het zal u zeker niet verbazen dat wij bij punt 27 zullen aanmer
ken akkoord te gaan met het bedoelde voorrangsbeleid wanneer het
criterium "bij gelijke bekwaamheid" wordt gehanteerd. Anders zijn wij
tegen punt 27.
Wij hebben eveneens bezwaar tegen een gemeentelijk beleid tot
contractcompliancepunt 29. Ik heb al eerder betoogd dat dit zaken
zijn die op landelijk niveau moeten worden beslist. Bovendien betreft
dit een zaak die in de overlegsituatie rijksoverheid, werkgevers,
werknemers dient te worden bekeken. Misschien ten overvloede, wil ik
er nog op wijzen dat juist de afgelopen week in de landelijke pers het
standpunt van de grootste drie fracties in de Tweede Kamer bekend is
geworden. Dat luidt dat werkgevers niet moeten worden verplicht een
bepaald aantal mensen uit minderheidsgroepen in dienst te nemen. Deze
problematiek staat, juist door de uitlatingen van premier Lubbers wat
betreft de etnische minderheden, in het middelpunt van de belangstel-
19