ling. Binnenkort zal dit nog wel nader in de Kamer aan de orde komen. Daar hoort het volgens ons in eerste instantie ook thuis. Wij zijn tegen het starten van het gemeentelijk onderzoek zoals hier vermeld. Voor het overige kunnen wij ons vinden in het rapport en de aanbeve lingen. De resultaten van onderzoekingen en de voorstellen voor nadere maatregelen zullen alsnog beoordeeld moeten worden. De heer Meerdink: Het rapport "Armoede uit de Stilte" heeft de stilte van de armoede even hoorbaar gemaakt. De commissie is geschrok ken van de uitkomst van het onderzoek. Media hebben de uitkomsten als nieuws gebracht, maar het is opnieuw stil geworden rond de armoede. De raadsbrief heeft verder getoond dat aan het lokale minimabeleid de kwalificatie protestbeleid moet worden gegeven. Daar zijn wij het natuurlijk volstrekt mee eens. Verder wordt er gewezen op wat in gang is gezet, bijvoorbeeld de voorstellen van de Stichting Gemeenschappe lijke Kredietbank Friesland, de voortgang in de samenwerking van het project Overkreditering met de woningcorporaties, de activiteiten van het E-team en de extra formatieplaats bij de GSD. Verder is het stil. De PAL-fractie is het van harte eens met de aanbevelingen zoals die door de commissie zijn gedaan. Vandaar ook dat ik het woord voer en niet iemand anders van onze fractie. Er wordt vanavond slechts besloten een procedure te starten om de aanbevelingen van de commissie op hun technische en financiële haal baarheid te onderzoeken. Het heeft bijna vijf maanden gekost zover te komen. Waar er in de haast voorstellen zijn gemaakt om de raad van avond over te laten te beslissen, vindt mijn fractie het op zijn zachts gezegd teleurstellend dat er kennelijk geen ambtelijke capaci teit vrij gemaakt kon worden om vanavond inhoudelijk over de aanbe velingen van het rapport "Armoede uit de Stilte" te kunnen beslissen. In de paragraaf over de voorgeschiedenis wordt de PvdA-fractie tot tweemaal toe genoemd als initiatiefneemster tot het instellen van de commissie. Daarvoor hulde. Maar nu het rapport er is gaat deze fractie akkoord met de trage voortgang. Is de uitkomst te schokkend of heeft de afhandeling van het rapport geen prioriteit meer? In het raamplan sociale vernieuwing wordt een aantal aanbevelingen opgenomen, maar welke en op welke manier? Daarover lezen wij nog niets. De PAL- fractie wil graag voor de zomer van dit jaar meer duidelijkheid. Wij willen de raad vragen zich met ons uit te spreken voor het geven van een zodanige prioriteit aan de beleidsmatige vertaling van de aanbeve lingen uit het rapport, dat nog voor de zomervakantie het te voeren inhoudelijk minimabeleid vastgesteld kan worden. Daarvoor is de volgende motie opgesteld: "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 2 april 1990, overwegende dat: - de gemeente Leeuwarden een groot aantal mensen kent, dat op of onder de grens van de bijstandsnorm leeft; - de door het college ingestelde commissie Onderzoek Armoedepro 20 blematiek met een groot aantal aanbevelingen is gekomen ter aanvulling van het gemeentelijk minimabeleid; - de urgentie om het minimabeleid uit te breiden niet afgenomen is, besluit het college van b. en w. op te dragen met spoed te rapporteren over het onderzoek naar de financiële en technische haalbaarheid van de aanbevelingen van de Commissie Onderzoek Armoedeproblematiek, in ieder geval voor het zomerreces van 1990. De motie is mede-ondertekend door mevrouw Westra. (De Voorzitter: De motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadsla gingen. Tot slot wil ik nog opmerken dat de werkwijze in de commissie mij goed bevallen is. Het voordeel van de gekozen werkwijze is dat de commissie, samengesteld uit alle fracties van de raad, op een niet vrijblijvende wijze onderzoek verricht en gesprekken voert met instan ties en organisaties en individuele burgers. De betrokkenheid bij de problematiek wordt daardoor heel direct. Volgens onze fractie leent deze werkwijze zich voor meer terreinen. Bijvoorbeeld bij het inventa riseren van knelpunten in buurten en wijken en het doen van aanbeve lingen om de knelpunten weg te werken. Mevrouw Vlietstra (weth.): Voorzitter, ik heb van alle fracties begrepen dat zij de onderzoekscommissie complimenteren en waarderen om de wijze waarop zij het onderzoek aangepakt hebben en ook complimente ren met de resultaten van het onderzoek. In de raadsbrief staat dat ook wij van mening zijn dat de commissie uitstekend werk heeft gedaan. De commissie is er in geslaagd om zowel de kwantitatieve als de kwalitatieve aspecten van armoede in Leeuwarden zichtbaar te maken op een heel heldere wijze zodat geen misverstanden mogelijk zijn. De commissie is er bovendien in geslaagd om een groot aantal aanbevelin gen te formuleren als aanvulling op het al bestaande minimabeleid. Overigens heeft de commissie zelf aangegeven dat die aanbevelingen werkendeweg opgekomen zijn. Zij zijn niet bekeken op hun technische en financiële haalbaarheid. Mevrouw De Haan merkt terecht op dat het rapport ook landelijk brede belangstelling heeft gekregen in de pers. Er is inderdaad ook vanuit andere gemeenten nogal wat belangstelling getoond voor dit onderzoek. Vervolgens heeft mevrouw De Haan een politiek verhaal gehouden over hoe in de afgelopen tien jaar door het kabinet omgegaan is met de armoedeproblematiek. Die zaak is hier in de raad vaker aan de orde geweest. Wij hebben in de afgelopen jaren ook verschillende keren als raad moties naar Den Haag gestuurd om ons ongenoegen uit te spreken. Tevens hebben wij verschillende keren uitgesproken dat wij het minima beleid in de eerste plaats zien als protestbeleid, omdat uiteindelijk met name de rijksoverheid verantwoordelijk is als het gaat om een inkomens- en werkgelegenheidsbeleid. Dat laat overigens onverlet, mevrouw De Haan heeft dat ook gezegd, dat wij ook als gemeente een 21

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1990 | | pagina 11