woord. Daar komt hij in tweede instantie ook niet op terug. Dus ik neem aan dat ik die vragen voldoende beantwoord heb. Vervolgens komt hij weer met een serie nieuwe vragen. Hij zegt dat het gaat om het totale en niet alleen om het recreatief bezoek. Dat is flauwe kul. Wij bouwen hier een recreatiebad. (De heer Bijkersma: In uw beantwoording haalt u er één kolom uit en daarom ging ik er weer op in. Dat is toch mijn goed recht.) Maar in het rapport staat toch uitvoerig aangegeven hoe wij het recreatiebezoek geraamd hebben. Daar hebben wij een stijging van 40Z gecalculeerd. Ik heb de heer Bijkersma verteld hoe wij dat onderbouwd hebben. Wat de andere bezoekers betreft, het leszwemmen, het schoolzwemmen, doelgroepen en noem maar op, daar hebben wij van gezegd, dat blijft zoals het is, met een heel geringe verhoging, omdat wij in december besloten hebben het schoolzwemmen voor ZMLK-leerlingen uit te breiden. Daar hebben wij geraamd wat wij nu ook al hebben. Ik begrijp de heer Bijkersma's probleem dus niet. Er is exact uitgelegd op welke manier die bezoekersaantallen geraamd zijn. Wij blijven inderdaad zitten met de ontwikkelingen op lange termijn. Niemand van ons kan voorspellen en ook andere gemeenten kunnen dat nog niet omdat niemand al lang draait met zo'n bad, hoe na tien jaar of misschien eerder of later die recreatieve bezoekersaan tallen zich zullen ontwikkelen. Daar gaat het om. Het gaat hier om een recreatiebad. (De heer Bijkersma: In het eerste gedeelte van mijn betoog heb ik naar voren gebracht dat de bevolkingsopbouw ook gans verandert. Ik heb dat als voorbeeld aangehaald, maar daar is geen rekening mee gehouden. Ik zeg toe dat geen groot aspect is, maar het is wel een aspect waar rekening mee moet worden gehouden.) Maar wat verwacht de heer Bijkersma dan als wij het terugnemen. Hoe kunnen wij daar dan andere antwoorden op geven dan nu in dit rapport staan? (De heer Bijkersma: Niet alleen dat aspect, maar vele van die dingen die ik heb aangehaald.) Ik heb op alle vragen die de heer Bijkersma gesteld heeft hem een antwoord gegeven. Ik heb niet van de heer Bijkersma begrepen dat hij ontevreden is over dat antwoord. Hij moet mij dan maar zeggen wat er nog meer duidelijk moet worden, dan krijgt hij een antwoord. (De heer Bijkersma: Ik vind de bezoekersaantallen gebaseerd op drijfzand.) Ik kan de heer Bijkersma nog tien keer uitleggen hoe wij dat berekend hebben, daar hoef ik het rapport niet voor terug te nemen, dat voegt niets toe. (De heer Bijkersma: Je zou dat kunnen aanscherpen.De heer Bijkersma zegt dat in het rapport van Ingenieursbureau Oranjewoud wat anders staat. Dat is niet waar. Ingenieursbureau Oranjewoud ging van exact dezelfde 40Z uit. Wij hebben dat nog eens extra onderbouwd met een aantal andere onderzoe ken. Ik weet niet wat ik daar nu nog aan toe zou moeten voegen. De heer Van Olffen geeft mij geen reden om nog opmerkingen te maken. De heer Meerdink. Die bezoekersaantallen blijven inderdaad onzeker, dat kunnen wij constateren. Ik begrijp dat dat voor hem een heel doorslaggevend argument is. Het rapport van de Thorbecke Academie heeft overigens bij ons geen rol gespeeld. Ik heb vanavond in de krant dat stukje gelezen. Dat rapport heb ik niet eens ingezien. Maar ik 44 vind het wel aardig dat dat op die manier in de publiciteit komt. Of het allemaal klopt, moeten wij dan nog maar eens nalezen. Ik ga niet zo ver om nu te denken dat het geen waarde zal hebben. Het milieuargument heeft de heer Meerdink nog toegevoegd omdat de financiële argumenten kennelijk onvoldoende zijn om de anderen te overtuigen. Het lijkt dan een beetje op een gelegenheidsargument. Ik vind dat niet zo sterk. Maar ik neem aan dat het voor de heer Meerdink een serieus argument is. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. De heer Bijkersma: De WD-fractie zal op de financiële gronden tegen stemmen. Niet omdat wij tegen het zwembad zijn. Mevrouw Vlietstra: Mag ik nog één opmerking maken. Ik denk dat de heer Bijkersma zich goed moet realiseren dat als wij nu niets doen, de financiële tekorten alleen maar groter zullen worden in de toekomst. Daar zou ik maar eens over denken als ik de heer Bijkersma was. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met de aantekening dat de WD-fractie en de PAL-fractie geacht moeten worden te hebben tegengestemd. Punt 24, 25 en 26 (bijlage nrs. 104, 86 en 98). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 27 (bijlage nr. 99). De Voorzitter: Aan de orde is bestemming van de Westerkerk tot breed cultureel podium. De hear Bilker: In winsk dy't al jierren libbet wurdt no einliks wurklikheid. Der komt in romte foar poadiumaktiviteiten dy't wy oant no ta misten yn dizze stêd. Boppedat komt in oare winsk ek yn ferful- ling, in nije funksje foar de WestertsjerkeJierrenlange suggestjes en diskusjes, sawol oer it ien as oer it oar binne no yn ien ütstel ferwurde. Al sünt de diskusjes oer de nota keunstbeliedoer it Echo- jild en oer de nota Poadiumkeunsten, wurdt socht nei in oplossing. De CDA-fraksje is bliid dat dit ütstel no foar üs leit. In geskikte romte foar in meartal lytsskealich eksperimentearteaters sil de stêd Ljou- wert ferrykje. Wy sille de Westertsjerke as in folweardige teater- foarsjenning beskögje moatte. Ek yn de skouburg de Harmonie is romte foar eksperimentearteatermar dêr is it mear yn it profesionele flak. It pleitet der dan ek foar om yn de programmearring yn goed oerlis en koördinaasje oerlapingen foar te kommen. Ik ha der gjin ferlet fan dat aspekt yn de diskusje nei de wiidweidige gedachtenwikseling yn de kommisje, hjir wer nei foaren te bringen. Ik ha wol pleite foar in oerliskommisje dy't no al fan start gean moat om te oerlizzen oer 45

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1990 | | pagina 23