het voor alles afhangt van geld is een wat te vrijblijvende interpre
tatie van de toezegging die in de Commissie voor Welzijnsaangelegenhe-
den is gedaan.
De Voorzitter: Mijn reactie op de aanvullende vragen is dat als
wat in de aanvankelijke concept Notitie Fries heeft gestaan niet
gelijk is aan wat staat in het stuk wat nu in behandeling is, dat
laatste stuk wordt vastgesteld zonder te worden aangepast. Het is
nadrukkelijk de bedoeling geweest om de tekst zoals die hier verwoord
staat te gaan hanteren. Hoe moet dat dan? Hier wordt bedoeld dat wij
niet met compleet dubbeltalige koppen gaan werken. Ik heb dat ook in
de Commissie voor Algemene Zaken gezegd. Wij vinden dat nu niet zo
verschrikkelijk zinvol. Wel vinden wij dat waar het relevant en
practisch bruikbaar is, je het dubbeltalig moet doen. Dan is het een
arbitraire keuze. Wie moet dat beoordelen? Ik wil er op wijzen dat wij
niet een bureau hebben ingehuurd in de eerste instantie als reklamabu-
reau, maar als ontwerper. Die ontwerper zal aan de hand van het
gemeentebestuur gaan ontwerpen en proberen te komen tot de ontwikke
ling van een huisstijl, wat overigens nog iets meer is dan het ver
woorden van teksten. In de Commissie voor Algemene Zaken is reeds
toegezegd dat waar het maar enigszins mogelijk is, tussentijds infor
matie naar die commissie zal gaan. Dat betreft ook dit punt. Wat dat
betreft kan de commissie de zaak op de voet volgen.
"Voor zover de beschikbare middelen dit toelaten"hoeft het bureau
niet te beoordelen. Dat zullen wij moeten beoordelen. Als u zegt dat
dit een wat overbodige toevoeging is, wil ik dat niet echt bestrijden.
Dat geldt uiteraard bij ieder besluit dat wij nemen. Er is een zekere
flexibiliteit in de toepassing opgesloten. De beschikbare middelen
vormen bij welke benadering je ook kiest altijd het sluitstuk van het
geheel
Aan de orde is de stemming.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 3 (bijlage nr. 88).
Aan de orde is benoeming leden in de Stichting Cultureel Centrum
De Harmonie.
De Voorzitter: Ik moet u er op wijzen dat mevrouw v.d. Werff een
f teveel heeft gekregen. Nu hoeft u dat niet direct door te strepen,
maar als uw stem op mevrouw v.d. Werf wordt uitgebracht dan weten wij
precies wie of daarmee bedoeld wordt. Ik wil proberen te bewerkstel-
ligen dat in de toekomst haar naam op een korrekte wijzen wordt
geschreven.
Aanbeveling van burgemeester en wethouders:
mevrouw C.E. Koster-Westerbrink
de heer R.R. Kruiderink
12
de heer E. Aardema
mevrouw J. v.d. Werf
de heer mr. E.J. Rotshuizen
Benoemd worden de aanbevolenen met algemene stemmen.
Mevrouw Doevendans en de heer Jacobse vormden met de voorzitter
het stembureau.
Punt 4 (bijlage nr. 101).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomsig het voorstel van b. en w.
Punt 5 (bijlage nr. 90).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
met de aantekening dat de PAL-fractie wenst te worden geacht te hebben
tegengestemd ten aanzien van nr. 2 en 3.
Punt 6 en 7 (bijlage nr. 103 en 89).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 8 (bijlage nr. 96).
Aan de orde is voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op
de ruimtelijke ordening voor het perceel Mr. P.J. Troelstraweg 71 te
Leeuwarden.
De heer Timmermans (weth.): Voorzitter, dit punt is reeds bespro
ken in de commissie. Daar is toen een soort compromis-voorstel van
mijn kant naar voren gebracht. In heb daar toegezegd dat het college
geen gebruik zal gaan maken van de vrijstellingverklaring bij Gedepu
teerde Staten, dan nadat over het concrete bouwplan in de commissie
nog van gedachten zou kunnen worden gewisseld en aldaar een standpunt
over ingenomen zou kunnen worden conform de gebruikelijke procedure.
Achteraf blijkt dat ik een toezegging heb gedaan die niet gestand kan
blijven, omdat het hier niet gaat om een artikel 19 procedure. Er
blijkt geen onderliggend bestemmingsplan te zijn, dus is het een
artikel 50, lid 8 van de Woningwet procedure. Dat betekenent dat het
college volledig zelf bevoegd is om al dan niet de vergunning te
verlenen. Het lijkt mij redelijk en gebruikelijk om, ondanks het feit
dat het college formeel die bevoegdheid heeft, de afspraak gestand te
doen dat wij ook in het kader van die procedure niet een vrijstelling
bij Gedeputeerde Staten zullen vragen dan nadat wij de procedure zoals
wij die eerder hadden afgesproken in de richting van de commissie,
hebben volvoert.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
13