De Voorzitter: Aan de orde is aanbieding rapport "Armoede uit de
Stilte"
Mevrouw De Haan: Al meteen bij het uitkomen van het nota "Armoede
uit de Stilte" zijn de nodige complimenten uitgedeeld aan de werkgroep
die deze nota heeft uitgebracht. Complimenten van verschillende
instanties. Wij hebben daar, vind ik, terecht aan meegedaan. Nu ook
complimenten van b. en w. en naar ik aanneem straks de hele Leeuwarder
gemeenteraad. Ook in de landelijke media heeft deze nota de publici
teit gehaald. De nota is naar ik heb begrepen door andere gemeenten
opgevraagd alsook door andere groepen en instanties. Hieruit blijkt
dat Leeuwarden met nog een paar andere gemeente meeloopt in de voor
hoede op het terrein van gemeentelijk minimabeleid. Naar onze mening
is dat een goede zaak. Toch realiseren wij ons dat de gemeentelijke
overheid aan de grote onrechtvaardigheid in onze Leeuwarder samenle
ving, dat bijna 25Z van de beroepsbevolking werkloos is en één op de
vier huishoudens blijkens deze nota tot de minima gerekend moet
worden, weinig kan veranderen. Mensen zelf ervaren het maar al te vaak
als een druppel op de gloeiende plaat. Als het op de verdeling van
inkomen en werk aankomt heeft het rijk verreweg de dikste vinger in de
pap. In Den Haag is de armoedeproblematiek jarenlang schromelijk
onderschat. Alle mooie verhalen over de zorgzame samenleving werken
niet als de overheid zelf niet het goede voorbeeld geeft. Die zorg
zaamheid ten aanzien van de minima hebben de afgelopen kabinetten in
ieder geval niet getoond. De minima hebben immers, en dat blijkt ook
heel duidelijk uit het rapport "Armoede uit de Stilte", bij alle
bezuinigingen steeds weer onevenredig veel in moeten leveren. De PvdA,
zowel landelijk maar ook plaatselijk, heeft zich daar steeds tegen
verzet. Voor ons is minimabeleid dan ook al jaren protestbeleidDat
heeft nooit betekent dat wij vanuit onze verantwoordelijkheid ten
aanzien van de Leeuwarder mensen niet ook zelf gezocht hebben naar
mogelijkheden om hun omstandigheden zoveel mogelijk te verzachten en
maatregelen bedacht hebben om hun positie te versterken. Daarnaast
hebben wij in meer structurele zin gezocht naar een zo effectief
mogelijk werkgelegenheidsbeleid. Dat waren politieke prioriteiten van
deze raad en dat zullen zeker ook in de nieuwe raadsperiode, neerge
legd in een nieuw collegeprogramma, weer hoge prioriteiten worden. De
nota "Armoede uit de Stilte" constateert terecht dat een goed werkge
legenheidsbeleid het meest structurele middel is bij armoedebestrij
ding.
Terug naar de nota zelf. Eén van de belangrijkste hoofstukken uit
de nota is hoofdstuk 3, waar de mate en omvang van de armoede in
Leeuwarden zichtbaar wordt gemaakt. Die exacte, harde gegevens ontbra
ken, maar waren nodig voor het verder uitbouwen van ons minimabeleid.
Dat was één van de twee hoofdtaken van de commissie. De commissie is
er goed in geslaagd de problematiek van de armoede in Leeuwarden
konkreet te onderbouwen.
De tweede taak, het bedenken van suggesties en maatregelen om de
16
problemen ook daadwerkelijk aan te pakken, heeft geresulteerd in 33
aanbevelingen op basis waarvan het college een globaal acitiviteiten-
plan heeft gemaakt.
Voordat ik in ga op hoe wij nu verder moeten, wil ik eerst ingaan
op een aantal nieuwe ontwikkelingen. Er is een nieuw kabinet gekomen,
waarvan wij, op basis van het regeerakkoord en andere voornemens, in
ieder geval mogen verwachten dat er een trendbreuk komt met het beleid
van de afgelopen jaren waar minima op achterstand werden gezet.
Daarnaast zijn er maatregelen genomen die de inkomenspositie van de
laagstbetaalden rechtstreeks ten goede komen. Zoals de afschaffing van
de medicijnknaak, het specialistengeeltje en het herstel van de
koppeling van sociale uitkeringen aan de loonontwikkeling. Bovendien
zijn er in het kader van sociale vernieuwing een aantal belangrijke
maatregelen aangekondigd die bij effectuering moeten leiden tot een
kleinere groep mensen die afhankelijk is van één minimum-uitkering.
Dat kan wanneer een groter aantal vooral langdurig werklozen deel gaat
uitmaken van het arbeidsproces. Wat ons betreft mag en moet er nog
veel meer gebeuren, vooral in de sfeer van de inkomensverdeling. Maar
wij zijn ons er van bewust dat de PvdA landelijk, gezien de politieke
machtsverhouding, binnen smalle marges moet opereren. Dat is ook één
van de redenen waarom wij met het college eens zijn dat het voeren van
een gemeentelijk minimabeleid, zeker nog de eerst komende jaren, zijn
hoge prioriteit zal moeten behouden.
Een andere ontwikkeling, die overigens van belang is voor het
plaatselijk minimabeleid, is dat door het verhogen van de uitkeringen
per 1 januari 1990 groepen ineens niet meer in aanmerking kwamen voor
het kwijtscheldingsbeleidDe kwijtscheldingsnorm werd niet mee
verhoogd. De PvdA, later gesteund door Groen Links, heeft de regering
gevraagd iets te doen aan dit sociaal onwenselijke effect van de
verhoging van de uitkeringen. Gelukkig heb ik vandaag vernomen dat de
regering alsnog heeft besloten de kwijtscheldingsnorm met terugwerken
de kracht te verhogen.
Rest mij nog een opmerking te maken over het activiteitenplan dat
het college de raad heeft toegestuurd. Ik noemde het net een globaal
activiteitenplan, omdat de voorstellen nog niet zijn uitgewerkt en de
raad nog geen beeld heeft van de kosten. Dat is jammer. De reorganisa
tie heeft daarin een rol gespeeld, maar ook de nieuwe ontwikkelingen
zoals ik daarnet genoemd heb. Iedereen weet dat de gemeente Leeuwarden
zich heeft aangemeld bij het rijk om in het kader van sociale vernieu
wing proefgemeente te zijn, daar zullen ook de arbeidspools onderdeel
van uitmaken.
Wij hechten er aan uit te spreken dat het maken van een raamplan
sociale vernieuwing grote prioriteit moet krijgen. Het college heeft
toegezegd de aanbevelingen van de nota "Armoede uit de Stilte" zo
veel mogelijk te verwerken in dit raamplan dat waarschijnlijk al in
mei bij het rijk zal moeten worden ingestuurd. Wij gaan daarom nu
akkoord met het collegevoorstel en verwachten dat de aanbevelingen die
niet via de weg van sociale vernieuwing meegenomen worden, binnen
afzienbare tijd apart uitgewerkt aan de raad zullen worden voorgelegd.
17