Friese producties. Dat betekent natuurlijk niet dat er geen aandacht besteed zou moeten worden aan kwaliteit. Kwaliteit zal zonder meer aan de orde moten komen. Dan de twee moties van de PAL-fractie. De eerste motie gaat nogal wat verder dan de moties van de WD-fractie en wil ook van de ambtenaren een actieve taalbeheersing. Mijn vraag aan het college is: is dit ook te realiseren? Zijn er voldoende ambtenaren die dat zouden kunnen? Uiteindelijk moet zoiets ook in de praktijk te hanteren zijn. De laatste motie gaat over het onderwijs, over een speerpuntschoolik wil wat dat betreft de reactie van de wethouder afwachten. De heer Kessler (weth.): Ik denk dat ik maar begin met de PAL- fractie. Ik constateer dat eigenlijk alle andere fracties de teneur en de rode draad uit de notitie kunnen onderschrijven. De PAL-fractie zou een wat radicaler standpunt van het college willen zien en constateert dat deze notitie uitgaat van volgend beleid. De heer Meerdink begint overigens met een naar mijn gevoel inderdaad volstrekt manke vergelij king met betrekking tot het emancipatorische gebeuren. Als je het hebt over man-vrouw verhoudingen, dan heb je het over een verhouding waarbij het inderdaad in de samenleving ongeveer fifty-fifty ligt. Waar je op dit moment kan spreken van achterstand, onrechtvaardigheid en eventueel onderdrukking. Zo kan je het taalbeleid op geen enkele manier typeren. Al was het alleen maar dat Friezen - Nederlanders in Friesland wonende - zowel Fries als Nederlands kunnen spreken. Terwijl je nu eenmaal of als man of als vrouw bent geboren. Dat soort overwe gingen betekent al dat je op geen enkele manier naar mijn gevoel deze vergelijking kan gaan maken. Deze vergelijking gaat naar mijn gevoel volkomen mank. Wij hebben geprobeerd om in deze notitie te zeilen tussen twee klippen door. Aan de ene kant een onderwaardering van het Fries, het Fries niet belangrijk genoeg vinden, aan de andere kant een lijn waar je heel fanatiek op acties gericht met het Fries omgaat. Wij denken dat een Fries taalbeleid in eerste instantie gericht moet zijn op consensusvormingDaar is ook het belang van de Friese taal het meest bij gediend. Strijdbaarheid zou wel eens contra-productief kunnen zijn. Een aantal discussies die de laatste jaren in Friesland gespeeld hebben bewijzen dat ook. Kortom, inderdaad een beleid waarbij wij de bestaande verhoudin gen als uitgangspunt nemen. Daarin niet heel extreem voorop lopen, dingen veel sneller willen doen dan ze kunnen, maar daarin ook niet het Friese taalbeleid bagatelliseren, geringschattend afdoen. Dus een gulden middenweg proberen te bewandelen. Wij hebben gemeend dat wij met deze notitie deze gulden middenweg hebben gevonden. Ik kom dan bij de heer De Beer, die direct met een motie begint met betrekking tot punt a. van de Nadere Standpuntbepaling. Hij stelt dat die functie-eis te ver gaat. Hij zegt, de passieve beheersing van het Fries strekt tot aanbeveling. Wij vinden het een eis dat iemand die een publiekgerichte functie vervult bij de gemeente Leeuwarden in staat moet zijn om mensen die Fries spreken ook te verstaan en dan kan 26 overigens gewoon in het Nederlands antwoord worden gegeven. Als zij Fries kunnen spreken is het natuurlijk mooi dat zij dat in het Fries doen. In principe vinden wij dat ambtenaren van de gemeente Leeuwarden geacht moeten worden Fries te verstaan. Net zoals ik denk dat het voor een gemiddeld raadslid ook nodig en gewenst is dat zij Fries verstaan. Simpelweg omdat wij nu eenmaal in een stad leven waarin èn Fries èn Nederlands wordt gesproken. Deze motie wijzen wij af. De tweede motie kan ik wel ondersteunen. Ik kan mij best voor stellen dat je de stukjes over het Friese taalbeleid niet alleen in het Fries doet maar dubbeltalig. Wat mij betreft prima. Dus die motie ligt ook niet zo principieel, die zou ik best willen overnemen. De derde motie daar wil ik even verwijzen naar de tekst op bladzijde 16 van de Nadere Standpuntbepaling. Daar staat het wat specifieker uitgelegd dan de samenvatting in de raadsbrief. De tekst op pagina 16 luidt: "Gelet op het feit dat de standpunten met betrek king tot onderhavige plaatsnamenkwestie zeer uiteen kunnen lopen, waarbij de gemoederen danig in beroering kunnen komen, zijn wij van mening dat de inwoners van de dorpen hierover gepolst moeten worden. Derhalve zijn wij bereid om samen met de verenigingen voor dorpsbelang de inwoners te vragen naar hun mening inzake al dan niet overgaan tot Friese naamgeving van de dorpen." Zoals hier staat, komt denk ik overeen met de intentie van de motie, namelijk: vraag het niet alleen aan de verenigingen voor dorpsbelang, maar betrek op de een of andere manier - en of dat een referendum moet worden of een wat simpelere meningspeiling, dat moeten wij nog een keer uitzoeken - de inwoners van de dorpen heel nadrukkelijk daarbij. Met de toelichting zoals op pagina 16 staat ga ik er voorlopig vanuit dat de motie overbodig is. Als dat niet zo is, hoor ik dat nog wel van de heer De Beer. Dan de vierde motie van de WD-fractie: punt g. schrappen. Dat wil zeggen geen voorkeursbehandeling voor producties die voor het Fries danwel Stadsfries aangevraagd worden uit het Fonds voor Podium kunst. Daar kunnen wij niet mee instemmen. Wij denken dat dit toch een aardige vorm is om Fries en Stadsfries taalbeleid te voeren. In die zin hebben wij ook gesteld dat wij van mening zijn dat als die produc ties aangevraagd worden, wij dan die aanvragen met voorrang zullen behandelen. Dus zorgen dat er in elk geval een of meerdere producties op die manier gehonoreerd kunnen worden. Motie 4 wijzen wij dan ook af. Dan kom ik bij de heer Bilker terecht, die begint met twee opmerkingen waar ik het volledig mee eens ben. De taal is een functio neel recht en ik ben het ook volstrekt eens met zijn constatering dat in een zich schaalvergrotende wereld - Europa 1992 - alles toch van een grotere schaal wordt. Juist door die schaalvergroting zullen er allerlei tendensen naar kleinschaligheid, naar de regio, naar eigen specifieke kenmerken optreden. Het zal in de toekomst de kunst worden om die twee processen, schaalvergroting aan de ene kant, waar je niet voor weg kunt lopen, wat gewoon feitelijk een keiharde economische en maatschappelijke realiteit is, zo goed mogelijk te combineren in een effectieve en evenwichtige mix met allerlei beslissingen waarin juist 27

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1990 | | pagina 14