niet helemaal met de wethouder eens, maar dat zal de toekomst uitwij
zen. Ik zat te denken aaneen andere vorm van bestuur, wat ook altijd
nog mogelijk is, artikel 61 of zo.Maar dat is ook een openbare
bestuursvorm. Binnen de openbare bestuursvorm heb je een aantal
constructies, maar daarmee blijft het wel een openbare bestuursvorm.
Ik kan mij niet voorstellen dat wij als gemeente zouden besluiten om
de school over te dragen aan bijvoorbeeld een algemeen bijzonder
bwstuur. Mevrouw Van Ulzen: Wij hebben hier natuurlijk niet ten
eeuwige dage een socialistisch college.) De Voorzitter: Mag ik even
orde in de discussie, want dit wordt een soort overleg wat in de
raadsvergadering niet helemaal passend is. Dat hoort in de commissie
thuis, u kunt hier uw vragen stellen en formuleren en dan kunnen ook
anderen als zij dat willen zich daar nog in voegen. De vragen zijn
afgerond neem ik aan.)
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 15 (bijlage nr. 128).
De Voorzitter: Aan de orde is vaststellen van de beleidsnotitie
Fries en de bijbehorende Nadere Standpuntbepaling.
De heer De Beer: Ik wilde mij gezien de opmerking die u zonet
maakte beperken tot enkele punten die staan in de raadsbrief op
bladzijde 2 onder de Nadere Standpuntbepaling.
Onder de letter a. wordt gesproken dat in personeelsadvertenties
passieve beheersing van het Fries enz. als functie-eis worden opgeno
men. Dat gaat de WD-fractie te ver. Wij stellen voor de oorspronke
lijke tekst waarin staat: "De beheersing van de Friese taal strekt tot
aanbeveling", op te nemen. Daartoe heb ik een motie gemaakt, die luidt
als volgt:
"De raad der gemeente Leeuwarden in vergadering bijeen op
23 april 1990, behandelende punt 15 van de agenda (notitie
Fries
besluit:
onder punt a. van de Nadere Standpuntbepaling de oorspronkelijke
tekst "De beheersing van de Friese taal strekt tot aanbeveling"
op te nemen.
Verder onder punt c. vinden wij dat er staat en ik beperk mij dus
tot wat er exact staat: "in het Fries te publiceren". De WD-fractie-
leden en waarschijnlijk ook vele inwoners van onze gemeente willen
graag op de hoogte blijven van actuele informatie over de Friese taal
en cultuur en zeker ook van andersoortige informatie en stelt daarom
voor dit ook in het Nederlands te publiceren. Daarvoor heb ik motie
nr2
16
"De raad der gemeente Leeuwarden in vergadering bijeen op
23 april 1990, behandelende punt 15 van de agenda (notitie
Fries
besluit:
onder punt c. van de Nadere Standpuntbepaling de zinsnede "in het
Fries" te vervangen door "in het Fries en het Nederlands".
Onder de letter d. wordt gesproken over de verfriesing van de
plaatsnamen. Daar staat: "en de verenigingen voor dorpsbelang c.q. de
inwoners van de dorpen". Mijnheer de voorzitter, wij zijn er op tegen
dat dit zal gebeuren door de verenigingen voor dorpsbelang. Alle
inwoners moeten hierover beslissen. De WD-fractie vindt dat wij dus
het onderdeel "de verenigingen voor dorpsbelang" moeten schrappen. Dat
staat in de volgende motie.
"De raad der gemeente Leeuwarden in vergadering bijeen op
23 april 1990, behandelende punt 15 van de agenda (notitie
Fries
besluit:
onder punt d. van de Nadere Standpuntbepaling de zinsnede "de
verenigingen voor dorpsbelang c.q." weg te laten."
Ten slotte onder punt g. staat dat de subsidie-aanvraag ten
behoeve van een productie in het Fries of Stadsfries met voorrang zal
worden verleend. Dus afgezien van kwaliteit en andere normen. Wij
vinden dat geen juiste afweging en wij zeggen dat elke subsidie
aanvraag gelijk moet worden behandeld. Wij zijn dus tegen punt g. Ook
daarvoor heb ik een motie gemaakt, daarin staat:
"De raad der gemeente Leeuwarden in vergadering bijeen op
23 april 1990, behandelende punt 15 van de agenda (notitie
Fries
besluit:
punt g. van de Nadere Standpuntbepaling te schrappen."
De moties zijn mede-ondertekend door de heer Burg. (De Voorzit
ter: De moties zijn voldoende ondersteund en maken deel uit van de
beraadslagingen. Ik heb de moties overeenkomstig de door de heer De
Beer uitgesproken volgorde genummerd 1, 2, 3 en 4.)
De hear Bilker: Elk hat rjocht op it brüken fan syn memmetaal.
Dat is ynternasjonaal in fêstlein rjocht, boppedat is it ek nochris
fêstlein yn it Europeesk manifest foar minderheidstalen. Dat jildt ek
foar de lytsere talen. Wy prate hjir dus oer in füneminteel rjocht.
Mei soksoarte saken moatte jo hoeden omgean, want it rekket it bestean
fan de minsken, dus giet it ek faak om emoasjes. Wy sjogge om üs hinne
dat it besef fan de eigen identiteit tanimt tagelyk mei it proses fan
17