deskundigheid vraagt van ambtenaren. Nu zijn onze ambtenaren in het
algemeen zeer creatief en zeer deskundig, maar de deskundigheid op het
gebied van toeristisch beleid is niet volop aanwezig binnen ons
gemeentelijk apparaat. Dat zou er toe kunnen leiden dat willen wij
daar toch iets mee doen in de sfeer van beleid, wij dan gebruik zouden
moeten maken van externe deskundigheid. Tegen de tijd dat wij tot die
conclusie komen, komen wij wel weer bij u terug.
Mevrouw Waanders heeft verder gezegd dat het samenwerking vereist
met andere organisaties en instellingen, dat is terecht. In de nota is
dat ook op diverse plekken benadrukt. Wij kunnen als gemeente initia
tieven nemen en ondersteunen. Voor de uitvoering daarvan zijn wij voor
een groot gedeelte ook afhankelijk van andere instellingen.
Dan heeft mevrouw Waanders gezegd dat zij geen fundamentele
bezwaren heeft tegen een hoger subsidie aan het WV. Zij koppelt daar
wel de voorwaarde aan dat wat er gedaan wordt met dat geld, ook heel
nadrukkelijk herkenbaar moet zijn in de vorm van activiteiten ten
behoeve van het toeristisch beleid in Leeuwarden. Ik denk dat dat
terecht is. Dat gebeurt overigens ook met de andere middelen die nu
vanuit de gemeente aan het VW jaarlijks worden gegeven.
Permanent accent op stadspromotiebeleid zou ik graag willen
ondersteunen. Ik kijk dan ook even in de richting van de portefeuille
houder stadspromotie, de burgemeester, die dat bij de laatste college
onderhandelingen in zijn portefeuille heeft gekregen. Ik denk dat hij
daar ongetwijfeld aan zal gaan trekken.
De PvdA-fractie is in principe bereid om de middelen uit te
trekken maar, en ook anderen hebben dat gezegd, de hoogte van dat
bedrag zal betrokken moeten worden bij de afweging van alle voorstel
len nieuw beleid. Even voor alle duidelijkheid, ik zeg dat met name in
de richting van mevrouw Garms, wij nemen vanavond geen besluiten over
bedragen, wij stellen een nota toeristisch beleid vast als een uit
gangspunt voor verdere beleidsontwikkeling en activiteiten op dat
terrein. Het college heeft geconstateerd dat wil je echt een toeris
tisch beleid verder uit gaan bouwen, je daar geld voor nodig hebt. Er
is door het college besloten om niet vooruitlopend op de behandeling
voor nieuw beleid 1991 daar nu besluiten over te nemen, maar dat te
doen in het kader van het totale pakket voorstellen aan nieuw beleid.
De discussie daarover komt pas in december bij de behandeling van de
begroting en het beleidsplan. Ik denk dat dat terecht is, omdat wij
dan kunnen kijken wat er verder aan activiteiten ligt en dan de
afweging kunnen maken of wij er inderdaad dit soort bedragen voor over
hebben, danwel dat het wat minder moet zijn. Ik ben overigens blij dat
wel alle fracties uitgesproken hebben dat zij vinden dat er geld
uitgetrokken zal moeten worden.
Dan is er ten slotte door mevrouw Waanders nog gewezen op het
belang van de relatie tussen toeristisch beleid en milieubeleid; ook
mevrouw Garms heeft dat gedaan. Het lijkt mij terecht dat die opmer
king gemaakt is. Ik kan mij niet voorstellen dat wij zaken gaan
ontwikkelen die vervolgens haaks staan op het milieubeleid waarvan wij
gezegd hebben, niet alleen als collegepartners maar ook als andere
20
partijen, dat dat een hoge prioriteit heeft. Bij de verdere uitwerking
van voorstellen is dat een punt waar voortdurend naar gekeken zal
moeten worden. Dat betekent wat de grachten betreft misschien dat je
daar voorlopig wat kanoën betreft niet aan moet beginnen.
Dan kom ik bij de heer Burg; hij zegt: de nota is geen beleidsno
ta. Daar ben ik al op ingegaan. Hij is ingenomen met de initiatieven.
De voorstellen komen inderdaad in uitgewerkte vorm nog wel terug in de
een of andere commissie, afhankelijk van waar het zwaartepunt ligt als
het gaat om de uitwerking van voorstellen. De suggesties die de heer
Burg daarbij gedaan heeft worden daarbij meegenomen.
De heer Burg heeft gezegd dat hij nu al instemt met de verhoging
van het subsidie aan het VW en dat het stimuleringsfonds wat hem
betreft ook betrokken wordt bij de begroting 1991.
Mijnheer Peeters Weem heeft als nieuwe punten ten opzichte van de
vorige sprekers genoemd de herinrichting van het Zaailand. Hij zegt
hiervan: wat de D66-fractie betreft kan dat eenvoudiger. Ik heb in de
commissie al gezegd dat de raad daar een besluit over genomen heeft en
dat staat op dit moment niet meer ter discussie. Wat het toeristisch
beleid betreft biedt de herinrichting van het Zaailand nieuwe moge
lijkheden om daar aantrekkelijke activiteiten te ontwikkelen.
Toeristenbelasting, dat heeft de heer Peeters Weem ook in de
commissie gezegd, hoeft voor hem niet. Hij zegt nu: als het beleid
gestalte heeft gekregen is er eventueel wel over te spreken. Wij
zullen op enig moment met een voorstel komen voor toeristenbelasting.
Wij hebben dat zelf gekoppeld aan het fonds van waaruit nieuwe activi
teiten bekostigd zouden kunnen worden. Het college heeft daar niet
zulke principiële bezwaren tegen. Bij de verdere ontwikkeling van het
voorstel zult u alle gelegenheid krijgen om daar nog op terug te
komen
Leeuwarden Landbouwstad is geen nieuw begrip, dat begrip hebben
wij vaker gehanteerd. Ik heb ook dat beschouwd als een suggestie, net
als een aantal andere suggesties die in de commissie zijn gedaan door
de andere fracties. Ik denk dat het goed is om bij de verdere uitwer
king te kijken of dat mee te nemen is in de planontwikkeling.
Mijnheer Biemans heeft het over de zondagse evenementen. Hij
zegt: wij hebben ons gestoord aan het taalgebruik. Nou het taalgebruik
is niet zodanig gekozen dat wij daar iemand mee hebben willen kwetsen.
Maar wat je toch vrij vaak hoort in Leeuwarden is dat er op zondag
weinig te beleven valt. Dat is een realiteit waar wij niet om heen
kunnen. Dat is de reden waarom een aantal voorstellen in de nota zijn
gedaan om te zorgen dat de stad op zondag wat meer te bieden heeft,
met name aan die mensen die daar op zondag wel behoefte aan hebben.
Het staat iedereen uiteraard vrij om daar wel of niet gebruik van te
maken of aan deel te nemen. Ik denk dat je niet om de grote groep
mensen heen kan die duidelijk wel behoefte heeft aan activiteiten op
de zondag. De zondagse markten zijn genoemd als mogelijkheid om daar
invulling aan te geven. Of dat er maximaal 4 mogen zijn, weet ik op
dit moment niet, maar ook dat voorstel wordt verder geconcretiseerd en
dan zal wel blijken hoeveel dat er mogen zijn.
21