Sub H. Deze brief wordt voor advies in handen gesteld van de Raadsad- viescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften. Sub I en J. Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 7 en 8 (bijlage nrs. 140 en 149). Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 9 (bijlage nr. 147). De Voorzitter: Aan de orde is verlenging van de voorbereidingsbe- sluiten voor enkele plangebieden. De heer Heins: Eén korte opmerking naar aanleiding van dit besluit om een aantal voorbereidingsbesluiten te verlengen. Voor 5 gebieden gebeurt dat hier. Twee jaren waren niet genoeg om het bestem mingsplan ter inzage te leggen. Het mag gevoeglijk bekend zijn dat onze fractie moeite heeft met een ruimtelijk ordeningsbeleid waarin voorbereidingsbesluiten als bevriezingsinstrument te lang op gebieden van toepassing zijn. Wat ons betreft moeten bestemmingsplannen sneller en goedkoper gemaakt kunnen worden. Regelmatig wordt de raad gecon fronteerd met aflopende voorbereidingsbesluiten, noodzakelijke verlen gingen en soms zelfs moeten voorbereidingsbesluiten opnieuw worden genomen. Ontwerp-bestemmingsplannen blijven te lang binnen de ambte lijke circuits. De reden voor het onderhavige besluit is niet in de raadsbrief of het besluit opgenomen. Wij vinden dat een gemis. Het ligt voor de hand om te veronderstellen dat de reorganisatie wel weer de boosdoener zal zijn, maar het mag toch niet zo zijn dat verlengingen van voorberei dingsbesluiten een automatisme wordt. De datum van het aflopen van een voorbereidingsbesluit hoort een dead line te zijn voor de ter inzage legging van het bestemmingsplan. Wij zullen in de komende tijd een duidelijke en uitgebreidere motivatie van dit soort verlengingen verlangen. Bestemmingsplannen moeten sneller klaar, anders werken voorbereidingsbesluiten verlammend voor de ontwikkeling van een gebied. De heer Timmermans (weth.Voorzitter, dit voorstel is uiteraard ook in de commissie behandeld. Het is niet de eerste keer dat de heer Heins deze opmerking maakt. De stelligheid waarmee hij dit hier vandaag weer presenteert, is wat mij betreft iets te fors. In de commissie worden wel degelijk verklaringen per voorbereidingsbesluit gegeven. Het is buitengewoon simpel om aan te geven dat de ambtelijke 4 molens te traag gaan. Ik denk dat ook zaken als advisering en derge lijke, die de bestuurders aangaan, wel degelijk een rol van betekenis kunnen spelen. Het is overigens niet zo dat hier nu verlammingsver schijnselen aan de orde zouden zijn of de dead line zoals de heer Heins hier zo krachtig naar voren brengt. Ik denk dat juist de wetge ving aangeeft dat het niet ongebruikelijk behoeft te zijn wanneer, zonder dat er sprake is van een fatale seconde, een verlenging van twee jaar mag overgaan in drie jaar. In die zin treden wij niet buiten de daarvoor beschikbare procedures. Het is inderdaad zo dat bestem mingsplannen, gelet op de omvang en de aard van het overleg, een langere proceduretijd nemen dan ons lief is. Voor wat betreft het wenselijk zijn van snellere procedures, maar met name eenvoudiger plannen, is een toezegging dat wij dat in de commissie zullen bespreken. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezegging van de wethouder. Punt 10, 11 en 12 (bijlage nrs. 152, 146 en 148). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 13 (bijlage nr. 155). De Voorzitter: Dit punt luidt: Vaststellen kredieten in verband moet het Bodemsaneringsprogramma 1990. De heer Heins: Elke algemene opmerking die gemaakt wordt naar aanleiding van het Bodemsaneringsprogramma 1990 loopt het risico verwezen te worden naar de discussie rond de Milieunota. Dat risico wil ik toch wel even lopen. Ik zal u uitleggen waarom bepaalde zaken niet kunnen wachten. In het NMP-plus wordt een relatie gelegd tussen het ruimtelijke ordeningsbeleid volgens de Vierde Nota en het. milieubeleid. Ik citeer: "Voor de stedelijke knooppunten", waarvan Leeuwarden er één is, "wordt het woon- en leefmilieu verbeterd door een versterkte inzet van het milieu-instrumentarium. Het gaat daarbij om een prioriteitsstelling bij de aanpak van onder andere de bodemverontreiniging." Met name wordt gewezen op extra geld voor voorbeeldplannen die een bijdrage kunnen leveren aan een duurzame ontwikkeling, zoals daarin beschreven staat. Er wordt ook in het NMP-plus extra aandacht besteed aan - lees meer geld beschikbaar gesteld - preventie van bodemverontreiniging c.q. bodembescherming, gericht op dekking van eventuele onderzoekskos ten en schadevergoedingen. In 1987 heeft mijn voorganger, de heer Piet van der Wal, naar aanleiding van het saneringsprogramma al de opmer king gemaakt dat alle aandacht in het saneringsprogramma gericht is op sanering, het woord zegt het ook al, maar te weinig wordt gedaan aan 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1990 | | pagina 3