preventie. Ikzelf heb nog niet zolang geleden ook gepleit voor het
wijzigen van de Bouwverordening, tegen het gebruik van hardhout, maar
ook tegen het gebruik van milieuvervuilende bouwmaterialen.
Als in de loop van dit jaar duidelijk zal worden hoeveel geld er
beschikbaar komt om de vervuilde gronden op te ruimen en een beter
bodembeschermingsbeleid te voeren, moet Leeuwarden zijn plannen klaar
hebben. Nu al is duidelijk dat de vraag naar meer financiële middelen
het aanbod van rijksgelden verre zal overtreffen. Werd tien jaar
geleden nog gesproken over 1 k 2 miljard gulden, nu al komen voorzich
tige ramingen uit op 50 miljard gulden om de vervuilde grond in
Nederland op te ruimen. Het rijk zal volgens de eerste teksten van het
NMP-plus extra letten op projecten die niet alleen gericht zijn op
sanering, maar tegelijkertijd gericht zijn op een duurzame ontwikke-
Het mag toch niet zo zijn dat miljarden op rijksniveau en
miljoenen op lokaal niveau worden uitgegeven om vervuilde grond op te
ruimen, terwijl aan de andere kant gronden nog steeds vervuild worden.
Dat is één kraan dichtdraaien - om met de woorden van de wethouder in
de krant te spreken - maar er tien open laten staan. Niet alleen
sanering van vervuilde gronden, maar tegelijkertijd het voorkomen van
verdere bodemvervuiling moet het motto zijn.
Tien vijftien jaar geleden had Leeuwarden zijn stadsvernieu
wingsplannen op tijd klaar en kon inspelen op subsidiestromen vanuit
het rijk. Leeuwarden zou als stedelijk knooppunt versneld vele milieu
plannen moeten maken om de aansluiting met andere stedelijke knooppun
ten tot stand te brengen en mee te kunnen profiteren van milieugelden
die, naar het zich laat aanzien in meer of mindere mate, binnenkort
toch vrij zullen komen.
Concreet geef ik het college ter overweging een gemeentelijk
bodemsanerings- en beschermingsplan te maken dat meerdere jaren zal
beslaan, waarin de volgende elementen zijn opgenomen:
versnelde uitvoering van sanering van onderwaterbodems als de
stadsgrachten en de Potmarge;
versnelde uitvoering van de sanering van het Leijmpfterrein en
het terrein van de AVI;
een inventarisatie van en onderzoek naar mogelijke bodemvervui
ling in de gemeente, met name op lokaties van bestaande en
vroegere risicobedrijven als chemische wasserettes, autospuite-
rijen, garagebedrijven, schildersbedrijven, oliehandels e.d. (in
de gemeente Groningen heeft een dergelijk onderzoek al 600
verdachte lokaties opgeleverd en ik denk dat een dergelijk aantal
ook binnen de gemeente Leeuwarden gevonden zal kunnen worden);
overleg met het bedrijfsleven zal ook nodig zijn om bedrijfs
interne milieuzorg van de grond te krijgen en bedrijven te
overreden aan milieuvriendelijke bedrijfsvoering te doen en de
grond te beschermen tegen verontreiniging;
het gebruik van milieuvriendelijke produkten in de bouw te
stimuleren
Alle fracties zullen het ongetwijfeld met ons eens zijn als wij
zeggen dat dit soort zaken van grote betekenis zijn. Ik denk dat het
6
op weinig politieke tegenstand zal stuiten als geanticipeerd wordt op
de Milieunota om daarmee geld uit Den Haag los te krijgen. De PAL-
fractie dringt er dan ook bij het college op aan om alles op alles te
zetten om dit jaar nog een dergelijk plan op tafel te brengen om
daarmee een claim te kunnen doen op extra gelden vanuit het NMP-plus.
De heer Timmermans (weth.): De heer Heins is begonnen met de
voorzichtige veronderstelling te uiten dat zijn verhaal, de wensen van
de PAL-fractie, in relatie zouden kunnen staan met het op dit moment
in ontwikkeling zijnde milieuplan. Aanvankelijk dacht ik dat zijn
stellingname toch een beetje, althans de eerste opmerking, een speci
ficatie met name in de richting van de Vierde Nota zou opleveren, maar
uiteindelijk is zijn concrete plan toch weer voor een groot gedeelte
terecht gekomen bij wat inderdaad in die milieunota zal worden uitge
voerd. Ik stel met tevredenheid vast dat de PAL-fractie de lijn die
het college heeft uitgezet, eerst proberen te komen tot preventie,
althans in ieder geval zo snel mogelijk eventuele verontreinigingen
tegengaan en dan vanuit de saneringskant kijken, ook door de PAL-
fractie wordt onderschreven.
Ik kom dan bij het punt van de Vierde Nota. Het is inderdaad zo
dat dit één van de knooppuntfaciliteiten is die het rijk al heeft
aangekondigd, zonder dat men op dit moment ook maar enige mate de
materialisering van dat voornemen heeft ingevuld. Er kunnen inderdaad
voorbeeldplannen worden ingediend met uiteraard daarbij het element
van duurzame ontwikkeling als een belangrijk aspect. Wij zullen ons
uiteraard zo snel mogelijk, wij zijn daar al mee bezig, beraden op,,
ook in overleg met het provinciaal bestuur, hoe wij in de breedte
invulling aan de knooppuntstatus kunnen geven. Dit onderdeel zal
daarbij natuurlijk een belangrijke rol gaan vervullen. Of dat onder
zoek, als het gaat om het aspect knooppuntfaciliteiten en milieufinan
ciering, zal leiden tot het plan zoals de heer Heins nu heeft geformu
leerd, is denk ik wat breed gesteld. Wij zullen in ieder geval er voor
zorg moeten dragen en dat geldt niet alleen voor dit onderdeel, dat
wij zo snel mogelijk het jaar achterstand dat wij hebben opgelopen ten
opzichte van kernen/steden die eerder al in het aanwijzingsprogramma
waren opgenomen, in zullen lopen. Wij moeten voorzien in adequate
plannen zodat wij ook inderdaad recht kunnen doen uitgaan naar die
middelen.
De heer Heins: Het is duidelijk dat het pleidooi ook al aan is
gekomen bij het college. Het is niet zo, om nog even de puntjes op de
i te zetten, dat hiermee een andere koers door de PAL-fractie wordt
ingezet. Wij zeggen al jaren dat onderzoek naar verontreiniging en
sanering en preventie als het ware naast elkaar moet gaan. Wij zeggen
niet dat het één belangrijker is dan het ander. Je zal aan de ene kant
moeten saneren, je zal er onderzoek naar moeten doen. Aan de andere
kant zal je moeten voorkomen dat er vervuilde grond ontstaat.
Wat dat betreft zitten wij op dezelfde lijn. Ik ben blij dat op dit
moment al een invulling wordt gegeven aan die relatie tussen stedelijk