de dat het hier gaat om een nota met als titel: "Aanzet tot toeris tisch beleid", mogen wij deze nota niet zien als een beleidsnota. Onderhavige punten en details komen nog als voorstel, na behandeling met belanghebbenden en participanten, bij ons terug. Ik wil hier wel graag herhalen dat wij ingenomen zijn met de initiatieven die hier worden voorgesteld om Leeuwarden voor de toeristen en voor de eigen bewoners op toeristisch recreatief gebied aantrekkelijk te maken. Bij de commissiebehandeling is de toezegging gedaan dat de daar gemaakte opmerkingen in de uitwerking van alle voorstellen zullen worden meegenomen, zodat ik daaraan verder voorbij kan gaan. Er resten toch nog twee zaken die bij genoemde behandeling stof tot discussie hebben opgeleverd, namelijk de financiën om een en ander te kunnen realiseren en de op pagina 15 genoemde zondagse evenementen. Over de financiële onderbouwing wil ik hier nog niet al te veel zeggen, om niet vooruit te lopen op invulling van nieuw beleid 1991, waaruit dit moet gebeuren, ten minste voor wat betreft het storten in een stimuleringsfonds toerisme. De bezuinigingen op het VW van de afgelopen jaren van totaal 45.000,-- hebben wij steeds als onjuist en ongewenst afgewezen, zodat het u niet zal verbazen dat wij de voorgestelde verhoging van het subsidue aan het VW van 50.000,-- niet alleen toejuichen, maar een bewijs achten van ons standpunt dat juist daar niet bezuinigd had moeten worden. Tegen de zondagse evenementen in de vorm van een drietal markten in het jaar, zoals hier wordt voorgesteld, hebben wij geen bezwaar. Ook nu al worden op zondagen op sommige plaatsen ambachtsmarkten, vlooi- of rommelmarkten en antiekmarkten gehouden. Wij zijn het principieel eens met de mensen die daar geen problemen mee hebben. Ook de vrijheid moet worden gegeven aan een dergelijk markt actief deel te nemen of deze al dan niet te bezoeken. De in de nota gemaakte opmerking op pagina 15 dat hiermee het saaie gat in de week moet worden opgevuld, laat ik daarbij voor rekening van de opstellers van de nota. De heer Peeters Weem: Dank u wel, voorzitter. Deze nota is reeds uitgebreid besproken in de Commissie voor Economische en Sociale Zaken. Ik wil mij daarom nu beperken tot een aantal hoofdlijnen. De fractie van D66 is van mening dat deze nota een goede aanzet geeft tot een toeristisch beleid waarmee Leeuwarden inhaakt op de mogelijkheden die in de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening genoemd worden. Een aantal van de gedane voorstellen kunnen op korte termijn worden uitgevoerd. Dit zal zoveel mogelijk gezamenlijk dienen te gebeuren met het WV en het bedrijfsleven. Voor de ontwikkeling van het toerisme op lange termijn zal in samenwerking met de Akademie voor Toerisi.e en Vrijetijdswetenschappen van de Christelijke Hogeschool Noord Nederland verder onderzoek dienen te worden verricht en zullen verdere voorstellen uitgewerkt moeten worden. Financiering van de genoemde activiteiten zal zoveel mogelijk samen met het toeristisch bedrijfsleven moeten plaatsvinden. De 14 gemeente dient financiële ondersteuning te beperken tot de initiële fase. Structurele kosten zullen uit opbrengsten en uit bijdragen van het bedrijfsleven opgebracht moeten worden. Wat betreft de inzet van menskracht kan aansluiting worden gezocht bij de werkgelegenheidsplannen in het kader van de sociale vernieuwing. Dit zal wel moeten leiden tot structurele arbeidsplaat sen In de nota wordt de herinrichting van het Zaailand genoemd. D66 blijft van mening dat dit plan soberder en tegen lagere kosten kan worden uitgevoerd. De invoering van toeristenbelasting lijkt ons vooralsnog niet wenselijk. Wanneer blijkt dat dit toeristisch beleid aanslaat en vruchten afwerpt, kan aan invoering van toeristenbelasting gedacht worden. Bij de derde doelstelling die in de nota genoemd wordt, vergro ting van de het toeristisch recreatieve bekendheid van Leeuwarden, de volgende opmerkingen. In de nota wordt Leeuwarden een cultuurhistorische stad, een evenementenstad en een stad te water genoemd. Op deze punten zijn wij niet uniek in Nederland. Om Leeuwarden meer specifieke bekendheid te geven zal hier onzes inziens de kwalificatie Leeuwarden Landbouwstad danwel Leeuwarden Zuivelstad, aan moeten worden toegevoegd. Wanneer de Zuivelschool uit Bolsward naar Leeuwarden komt hebben wij op dit terrein alles in huis. Historie, kunst (denk aan Us Mem), handel (wij hebben de veemarkt, wij hebben de notering van de kaasprijzen) produktie (CCF en Frico of een combinatie van beide), onderwijs, onderzoek en op dit gebied internationale bekendheid. D66 is van mening dat ook toeristisch aan dit aspect meer aan dacht dient te worden besteed. De heer BiemansVoorzitter, allereerst wil ik namens mijn fractie waardering uitspreken voor deze notitie. Het is een duidelijke aanzet voor een toeristisch beleid dat deze gemeente op korte of langere termijn wil voeren, waarbij op een goede manier wordt inge speeld op de diverse aantrekkelijke dingen die Leeuwarden te bieden heeft. Wij zijn van mening dat dit alle waardering verdient. In grote lijnen kan mijn fractie dan ook instemmen met de inhoud van deze noti tie In de Commissie voor Economische en Sociale Zaken is al vrij uitvoerig op de diverse onderdelen van de notitie ingegaan. Ik heb begrepen dat het een goede gewoonte is om discussies uit de commissie niet in de raadsvergadering te herhalen. Ik wil desondanks toch nog een paar opmerkingen maken over twee zaken die in de notitie vermeld zijn. Allereerst gaat het daarbij om de zogenaamde zondagse evenemen ten. De doelstelling van deze activiteit is, zo staat in de notitie te lezen, het saaie gat van de week op te vullen. Voorzitter, mijn fractie struikelt over dat woordgebruik. Er zijn veel mensen in deze stad die heel bewust op een andere manier omgaan met de zondag dan 15

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1990 | | pagina 8