gisch inzetten van schaarse middelen. Ik zou het college dan toch nog eens willen vragen daar bij de voorbereidingen van het beleid voor 1991 terdege rekening mee te houden. Verder zijn wij blij dat het college de milieumotie overneemt van de PvdA- en PAL-fractie. Mevrouw Waalkens: Wethouder Koopmans vertelde dat de WD-fractie tegen de OGB zou zijn. Ik denk dat dat een kleine verspreking is. Wij hebben destijds gesteld dat wij tegen de verhoging van de OGB waren, maar misschien wilde de heer Koopmans wat snel zijn vanavond. Ten aanzien van de opmerking van de PAL-fractie is ook blijkbaar een misverstand. Wij hebben gesteld dat wij zomaar geld ter beschikking stellen daar waar geen plannen zijn op dit moment, niet een goede zaak vinden, maar dat wij zeker achter concrete voorstellen zullen staan als die in september komen. Wij zijn blij als er concrete voorstellen komen van de wethouder. Wij vragen ons eigenlijk af of de PvdA-fractie nu de motie heeft ingetrokken of dat die nog blijft staan? (De heer Brinks: De WD-fractie stelde altijd voor de winsten van de Frigem in een milieu fonds te stoppen op een moment dat er nog helemaal geen plannen waren. Ik zie niet het verschil met toen en nu.) De algemene reserve is niet op zo'n punt dat wij op dit moment nu al willen stellen, daar halen wij nu geld uit, zeker niet gezien het feit dat er in september een hele milieu nota ligt. Dat is een heel ander verhaal. Mevrouw Visser: Ik denk dat er een kleine communicatiestoornis is en dat de wethouder in zekere mate dezelfde prioriteiten wil geven als wij. Als dan onze suggestie meegenomen kan worden wat betreft onze zorg naar een goede reserve, als een soort werkkapitaal, als dat bespreek baar is, dan wil ik mijn steun aan deze motie niet onthouden. De heer Koopmans (weth.): Voorzitter, de heer Bilker is nog terugge komen op de kwestie van de onroerendgoed belasting en heeft aangehaald dat de indertijd voorgestelde verhoging gebaseerd was op de overweging dat de stand van de algemene reserve niet zo gunstig was. Ik kan mij inderdaad voorstellen dat je de stand van de algemene reserve - en die was toen door de tekorten die wij hadden zo omstreeks nul als ik het goed heb - mee aanvoert als argument om te komen tot belastingverhoging. Maar ik blijf erbij, voorzitter, dat de stand van de algemene reserve en belastingverlaging - zoals de heer Bilker in eerste termijn aangaf - toch een erg moeilijke zaak is om met elkaar in verband te brengen. De vraag van de heer Bilker over de hele belastingdruk en hoe dat nu met de belastingen moet in het nieuwe beleidsplan, komt natuurlijk bij de behandeling van dat beleidsplan aan de orde. De heer Brinks heeft hier ook een paar opmerkingen over gemaakt, maar ik had de indruk dat die meer aan het adres van de heer Bilker waren dan aan mijn adres. De heer Bakker heeft nog een keer gevraagd naar de economische positie in relatie met de financiële positie van Leeuwarden. In grote lijnen is het college het natuurlijk met de heer Bakker eens. Als hij het 44 Collegeprogramma leest en onder de aanhef Hoofdlijnen van het Collegepro gramma Stedelijke vernieuwing, vindt hij daar uiterst interessante zaken in de punten 1 tot en met 11. De heer Bakker kan er van verzekert zijn dat het college daar rekening mee zal houden. Mevrouw Waalkens heeft nog eens duidelijk gemaakt dat de WD-fractie niet tegen de OGB is, maar tegen de verhoging van de OGB. De heer Timmermans (weth.): Met betrekking tot het milieu zijn het collega geen concrete vragen meer gesteld. De standpunten die naar voren zijn gebracht, vragen op dit moment geen nadere reactie van het college. De heer Heere (weth.): De heer Bilker wil weten of het college zijn zorgen over het groenonderhoud deelt. Wij hebben in ieder geval de zorg voor het groenonderhoud, dat staat vast. Of de zorg zo groot is dat wij daar in het najaar ook extra middelen voor ter beschikking willen stel len, kan ik op dit moment namens het college nog niet zeggen. Daar heeft college Timmermans zo even van gezegd dat wij dat bij de afweging van alle onderdelen die daar bij betrokken zijn moeten betrekken. Als de heer Bilker zegt dat hem veel klachten bereiken over het groen, dan bereiken mij die ook. Maar of die zo extreem zijn dat wij ons daar op dit moment zorgen over moeten maken, kan ik nog niet beoorde len. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over punt 28. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.met inachtneming van de toezegging van de wethouder. Punt 29, 30 en 31 (bijlage nrs. 165, 164 en 188). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Piont 32 (bijlage nr. 182). De Voorzitter: Aan de orde is Knelpuntennota Kinderopvang en Gemeen telijke Reactienota. De heer Herrema: Vanavond staan wij voor de moeilijke keus tussen uitbreiding van kinderopvang en kwaliteitsverbetering van kinderopvang. Wat voor accent je ook legt, je kunt constateren dat er sprake is van een trendbreuk in Nederland. Voor de Oort-operatie werd kinderopvang nog stiefkinderlijk behandeld. Het was de wat traditionele opvatting dat de opvoeding van kinderen buiten de schooldeuren een zaak voor ouders en verzorgers was - in de praktijk dus vooral vrouwen - en niet van de overheid. De huidige uitbreiding van kinderopvang is een breuk met deze opvatting. Het maatschappelijke belang van opvoeden en verzorgen van kinderen buiten de schooldeuren wordt meer en meer erkent en betekent dat de overheid hiervoor mede verantwoordelijkheid draagt. Het is niet zo dat de overheid hiermee de opvoeding overneemt, maar wel dat de overheid 45

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1990 | | pagina 23