in de bepaling van nieuw beleid. Het is de vraag of dat in één keer kan danwel dat dat gefaseerd moet gebeuren. Ik zou dat willen afwegen tegen andere zaken die aan de orde komen. De heer Herrema heeft op dit punt ook een motie ingediend. Die motie heeft als dictum: het betaalde peuterspeelzaalwerk te willen subsidiëren conform etc. en nodigt het college uit hiertoe voorstellen te ontwikkelen ten einde subsidiëring per 1 januari 1991 mogelijk te maken. Als ik deze tekst letterlijk neem, zie ik enige ruimte, waarbij ik niet weet of ik die ruimte nodig heb, maar ik zie enige ruimte om te komen tot bijvoor beeld een gefaseerde invoering van de subsidie. (De heer Herrema: Zou u kunnen zeggen hoe u deze CAO gefaseerd wilt invoeren?J"e zou bijvoor beeld kunnen zeggen dat je een richtlijn gaat instellen; je neemt bij voorbeeld eerst alleen de instellingen die gekoppeld zijn aan een wel- zijnsinstellingwaarbij je er in feite niet onderuit kunt dat je de CAO moet toepassen. Dat zou kunnen, maar nogmaals het gaat hier om een voorstel van nieuw beleid en ik zou dit graag willen meenemen in de afweging van dat hele nieuwe beleid. Om op dit moment zomaar te zeggen zonder overleg, 135.000,-- voeg ik toe aan de voorstellen nieuw beleid, structureel met ingang van 1991, dat gaat te ver. Als de motie zo wordt uitgelegd dat het college wordt uitgenodigd voorstellen te ontwikkelen ten einde subsidiëring mogelijk te maken, neem ik de motie over, waarbij ik wel kan toezeggen dat ik mijn best zal doen om inderdaad de gevoelens van de raad zoals dat hier liggen en die uiteindelijk ook ten grondslag liggen aan de zinsnede in de raadsbrief: "het college wil dat in herover weging nemen", over te nemen. Ik ga door met de meerjarenraming. De heer Herrema heeft begrip voor het feit dat een meerjarenraming op dit ogenblik niet mogelijk is. Hij vraagt wel om op korte termijn daartoe met voorstellen te komen. Wij hebben in onze raadsbrief aangegeven welke zaken op dit moment nog niet helemaal duidelijk zijn. Ik zeg de heer Herrema toe dat bij die meerja renraming ook buitenschoolse opvang en tussenschoolse opvang zal worden betrokken. Dan kom ik bij mevrouw Dijkstra. Zij heeft de uitgangspunten van de CDA-fractie nog eens verwoord ten aanzien van de kinderopvang, die moet voorwaardenscheppend zijn. Zij heeft ook een pleidooi gehouden voor de fusie SKL en GOP en heeft er voor gepleit dat er dan ook aandacht wordt besteed aan de identiteit. Wij hebben in de gesprekken met GOP en SKL ook dit punt naar voren gebracht en het moet mogelijk zijn om inderdaad in de nieuw op te zetten statuten aan dit aspect aandacht te besteden. Mevrouw Dijkstra heeft ook medewerking gevraagd voor de huisvesting. Ik heb dat daarnet al beantwoord. Vervolgens heeft zij over de CAO gesproken, waarbij zij heeft gezegd, neem dat waar mogelijk mee in het beleidsplan 1991-1995. Het verhaal van mevrouw Garms komt er op neer dat er eigenlijk toch nog een vrij groot aantal zaken zijn blijven liggen. Zij heeft het over het management gehad van de SKL. Zij is tevreden over de oplossing. Zij wijst op een goede procedure die er moet komen bij de fusiebesprekingen. Vervolgens komt zij ook op de CAO-Welzijn. Het standpunt daarover heb ik net verwoord. Mevrouw Garms heeft daarover een motie ingediend die 56 duidelijk verder gaat dan de motie zoals die door de heer Herrema is ingediend. Mevrouw Garms wil al met ingang van 1 juli 1990 peuterspeel zaalleidsters conform de CAO-Welzijn betalen en de pensioenlasten van betrokkenen voor subsidiëring in aanmerking laten komen. Alleen al uit financiële overwegingen, maar bovendien omdat nog niet helemaal helder is hoe de zaken zich naar alle instellingen toe verhouden, moet ik deze motie ontraden. Ik wil daarbij nog het volgende zeggen. Ook de pensioen lasten worden hier door een aantal sprekers aangehaald. Het is inderdaad de afgelopen jaren zo geweest dat die zogenaamde 16-uurs maatregel verhinderde dat mensen een pensioen konden opbouwen. Dat zou je één van de zaken kunnen noemen die belemmerend werken als het gaat om emancipato risch beleid uit te bouwen. Ik moet wel zeggen dat per 1 januari 1991 die maatregel vervalt, zodat ondanks het feit dat men maar 16 uur werkv.men toch pensioen opbouwt. Over een meerjarenplan voor kinderopvang hebben wij ook in de commissie vrij uitvoerig gesproken. Wij hebben gezegd dat wij op dit moment, gelet op de vele onbekende factoren die er over dit werk zijn, voornemens zijn om jaarlijks met een bijstelling te komen van het beleid al naar gelang de ontwikkeling zich voordoet. Wij hebben in onze raads brief nog eens gezegd, omdat er nog zoveel onzekere factoren zijn kunnen wij op dit moment niet met een planning op langere termijn komen. Wij hebben daarbij genoemd de voorgenomen maatregelen en ontwikkelingen op rijksniveau, de reikwijdte van de rijksbijdrageregeling, fusieontwikke lingen GOP-SKLontwikkelingen van andere initiatieven op het terrein van de kinderopvang in Leeuwarden. Ik denk, voorzitter, dat onze intentie om te komen met een meerjarenplanning duidelijk aanwezig is. Het ontbreekt ons op dit moment, vinden wij, alleen aan een aantal gegevens die daar voor nodig zijn. Zodra die gegevens er zijn, komen wij met een planning waarmee wij de zaak bijstellen. Gelet daarop acht ik deze motie overbo dig. Dan heeft mevrouw Garms verder nog over de accommodatie gesproken. Ik heb daar bij de andere sprekers al op geantwoord. Mevrouw Garms heeft gevraagd, dat als het te lang duurt dat zo'n accommodatie er komt of daarmee dan de Oort-gelden voor dit jaar zouden moeten komen te verval len. Dat is niet het geval, die mogen worden overgeboekt naar volgend jaar. Dat gevaar is er dus niet. Dan heeft mevrouw Garms nog gesproken over de huisvesting en over het bestemmen van panden vanuit het onderwijs ten behoeve van de kinder opvang. Zij heeft daarbij nog eens aangehaald dat ik in de commissie een pleidooi heb gehouden dat de panden zouden worden ingebracht tegen marktwaarde. Zij zegt dat er met twee maten wordt gemeten en doelt dan op de politie. Ik denk dat dat niet het geval is, de discussie over de hoofdwacht is expliciet gevoerd en daar werd door verschillende sprekers juist aangegeven wat er zo bijzonder aan die discussie was. Uit een oogpunt van financieel beheer is het heel zuiver dat je panden inbrengt tegen de waarde die zij werkelijk hebben en dat je dan ten aanzien van subsidiëring maatregelen neemt, zodat die zaken betaalbaar zijn. Anders ga je in feite, wat je populair zou kunnen noemen, onder de tafel door subsidiëren. Dat is voor een goed inzicht in je eigen uitgaven niet goed. 57

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1990 | | pagina 29