men te worden. Hiervoor is afstemming nodig tussen het regionaal bestuur
arbeidsvoorziening, sociale dienst en de sociale werkvoorziening en de
banenpool. De gemeente is naar onze mening de aangewezen instantie om
deze afstemming en integratie te verzorgen. In de raadsbrief wordt de
banenpool op termijn gekoppeld aan de uitvoering van de Jeugdwerkgaran-
tiewet, dit lijkt ons een wenselijke zaak. Wij betreuren het daarom des
te meer dat de Stichting Project Mensen Zonder Werk, die de uitvoering
van de tijdelijke voorziening Jeugdwerkgarantieplan voor haar rekening
neemt, niet bij het voorstel van het college is betrokken. Terecht heeft
deze stichting daarom aan de bel getrokken. Het zou een slechte zaak zijn
de deskundigheid, ervaring en contacten van deze stichting niet te
gebruiken bij de uitvoering van de banenpool. Indien het college bereid
is een samenwerkingsovereenkomst te sluiten met de Stichting Project
Mensen Zonder Werk, waarin op kostenbasis personeel van deze stichting
naar de Stichting Banenpool wordt gedetacheerd, kan de D66-fractie
akkoord gaan met het collegevoorstel.
Mevrouw Van der Kloet: Al zo lang de PvdA bestaat, voorzitter, heeft
zij op het gebied van het arbeidsmarktbeleid het standpunt ingenomen dat
het voor iedereen die kan werken ook mogelijk moet zijn om deel te nemen
aan betaalde arbeid. Dat heeft niets te maken met een krampachtig vast
houden aan het heersende arbeidsethos. Het heeft ook niets te maken met
een onderwaardering van het onbetaalde werk binnenshuis en buitenshuis.
Het heeft wel alles te maken met onze visie dat alleen deelname aan
betaalde arbeid kan leiden tot economische zelfstandigheid. Economische
onafhankelijkheid van anderen, of het nu gaat om individuen of instan
ties. Het zal dan ook duidelijk zijn dat het voor de PvdA-fractie onaan
vaardbaar is dat een grote groep mensen niet alleen blijvend geen deel
dreigt te hebben aan de groeiende welvaart, maar dat die grote groep
mensen ook voorgoed afhankelijk dreigt te blijven van anderen, doordat
zij geen kansen hebben op de arbeidsmarkt. Wij vinden het dan ook verheu
gend dat één van de eerste concrete maatregelen in het kader van sociale
vernieuwing de oprichting van een Stichting Banenpool is. Een maatregel
waarmee geprobeerd wordt om met andere dan de gebruikelijke arbeidsmarkt
instrumenten weer een perspectief aan langdurig werklozen te bieden op
betaalde arbeid. Sociale vernieuwing zal uiteraard meer moeten gaan
inhouden dan alleen maar maatwerk richting arbeidsmarkt, maar volgens ons
is dat wel een belangrijke eerste stap. Daarbij - en ook dat vinden wij
belangrijk - geeft het fenomeen banenpools de gemeente de mogelijkheid
om meer dan tot nu toe zelf richting en invulling te geven aan een lokaal
werkgelegenheidsbeleid. Ook in deze raad is al verschillende keren in het
verleden geconstateerd dat het weliswaar met de werkgelegenheid en de
werkloosheid zorgelijk gesteld is, maar dat wij daar vervolgens als
gemeente zelf heel weinig aan konden doen. De beleidsruimte op dit
terrein wordt nu in ieder geval iets groter. Dat alles betekent overigens
niet dat mijn fractie geen enkele kritische noot meer plaatst bij de
banenpools. Al tijdens de eerste commissiebehandeling hebben wij kantte
keningen gezet bij de additionaliteit van de arbeidsplaatsen in de
banenpools. Het moet, zo staat er, gaan om maatschappelijk zinvol en
8
noodzakelijk werk. De vraag is dan of dat niet gewoon reguliere arbeid
zou moeten zijn. Hoe vaak zijn onder vorige kabinetten niet reguliere
arbeidsplaatsen wegbezuinigd en vervolgens weer middels vrijwilligerswerk
ingevuld? Hoe groot is bijvoorbeeld ook nu de kans dat arbeidsplaatsen
die niet regulier worden ingevuld omdat er niet voldoende geld voor is
in de banenpool terecht komen? Het is een kant van de zaak die volgens
ons voortdurend aandacht verdient en wij willen hier dan ook nog eens
nadrukkelijk wijzen op het belang van goede criteria voor het toetsen van
die additionaliteit.
Een ander punt van discussie, vorige week hebben wij dat ook al
gezegd, is het vooralsnog niet betrekken van de marktsector bij de
banenpool. Het is jammer dat die marktsector buiten schot blijft, om de
redenen zoals die onder anderen ook in de motie van de PAL-fractie
genoemd worden, maar ook omdat het werkloosheidsbeleid een gezamenlijke
verantwoordelijkheid zal moeten zijn van overheid, werknemers en werkge
vers. Aan de andere kant zitten er ook wel wat haken en ogen aan het
betrekken van die marktsector bij het geheel. Ik denk dan bijvoorbeeld
aan het punt van de concurrentievervalsing dat ook al even eerder is
genoemd. Dat geldt niet als wij het hebben over de non-profit instellin
gen, daarom denken wij ook dat die wel degelijk bij de banenpool betrok
ken zouden kunnen worden.
Vervolgens de voorgestelde beloningssystematiek en een eventuele
versoepeling van het inschrijvingscriterium voor vrouwen. Naar aanleiding
van de tweede commissievergadering zijn beide punten, terecht denk ik,
nog eens onder de aandacht gebracht van de projectgroep sociale vernieu
wing, omdat de meerderheid van de commissie vond dat het uitgangspunt
voor beloning het CAO-uurloon zou moeten zijn en niet het minimumloon en
dat voor vrouwen eenzelfde inschrijvingscriterium zou moeten gelden als
voor allochtonen. Het standpunt ten aanzien van de beloning zou ook aan
de Tweede Kamer kenbaar gemaakt worden. Vorige week donderdag was nog
niet duidelijk of dat inmiddels al gebeurd was. Ik zou graag van de
wethouder horen of hij daar inmiddels al uitsluitsel over kan geven.
Dan ten slotte nog iets over de voorgestelde vormgeving van de
Stichting Banenpool. In een reactie van de Stichting Project Mensen
Zonder Werk worden onder andere ten aanzien van de uitvoering nogal wat
kanttekeningen geplaatst bij de nadrukkelijke inbreng van de gemeente.
De stichting stelde dan ook voor om die uitvoering onder te brengen bij
de Stichting Project Mensen Zonder Werk. Al tijdens de eerste bespreking
van dat geheel hebben wij gewezen op de zware verantwoordelijkheid van
de gemeente, maar - en dat ben ik met de heer Peeters Weem eens - de
discussie werd beïnvloed door de stellingname van het college dat het
formeel juridisch niet anders kon. Ik ben het niet onmiddellijk met de
heer Peeters Weem eens dat dat dus een kwestie geweest is van bewuste
onwil van de desbetreffende wethouder. Ik ga er gewoon vanuit dat dat op
dat moment niet bekend was, al hoe slordig dat dan misschien ook is, maar
het gaat mij te ver om te veronderstellen dat daar sprake was van bewust
misleiden van de commissie, want zo kan ik dat dan niet anders noemen.
Vorige week bleek dus inderdaad dat de door de Stichting Project
Mensen Zonder Werk voorgestelde constructie wel mogelijk was. Dat nood-
9