van boven af hierbij zinvol vinden.
Verder wacht ik in eerste instantie de antwoorden van de wethouder
af
De heer Kessler (weth.Ik zal achtereenvolgens op de verschillende
sprekers ingaan, alhoewel de meesten toch wel dezelfde soort thema's
hebben aangeroerd.
In de eerste plaats ben ik blij te constateren dat in ieder geval
het voorstel zoals dat hier voor ligt door de raad gevolgd wordt, zij het
dat er één kanttekening geplaatst wordt en dat betreft de beperking zoals
die nu in de raadsbrief is aangebracht tot de collectieve sector. Mevrouw
Garms dient daar een motie over in en ik ben wel bereid die motie over
te nemen. Ik denk dat het op zich een aanvulling is om naast de collec
tieve sector ook de non-profit instellingen in de marktsector op te
nemen, omdat die instellingen vermoedelijk, dat staat ook al in de brief
van de VNG, al op korte termijn tot de mogelijkheden van de banenpool
kunnen worden gerekend. Iets anders is of je op dit moment al de markt
sector er bij moet gaan betrekken. Ik heb in de commissie gezegd dat het
wat mij betreft niet hoeft en dat het op dit moment ook nog niet wette
lijk mogelijk is. Er is een dikke kans dat tegen de tijd dat het wel
mogelijk wordt er een andere constructie gevonden wordt. Het punt concur
rentievervalsing met name gaat dan een grote rol spelen. Ik kan mij heel
goed voorstellen dat tegen die tijd er een uitvoeringsorganisatie wordt
opgestart waarin niet twee wethouders zitting hebben en één vertegenwoor
diger van werkgevers en één van werknemers, maar dat er een zwaarder
beroep gedaan wordt op met name werkgeversorganisaties en werknemersorga
nisaties. Hoe het ook zij, wij zullen wel zien hoe dat in de toekomst
gaat lopen. Op dit moment is het dus nog niet mogelijk, maar op zichzelf
heb ik er geen bezwaar tegen om onder de formule zoals mevrouw Tiemersma
die gebruikt heeft, indien het wettelijk is toegestaan, dat ook deze
banenpool in de marktsector gaat opereren. Ik ben bereid om zo'n soort
formule ook in de statuten op te nemen. Samenvattend, ten eerste zullen
wij de motie van mevrouw Garms overnemen. Ik denk dat die wel een korte
termijn actualiteit in zich heeft. Ten tweede wat mij betreft ook akkoord
om de marktsector onder de conditie op te nemen dat indien het wettelijk
is toegestaan of mogelijk gemaakt wordt, dat dan deze ook haar steentje
in de banenpool gaat bijdragen.
Dan kom ik op een ander punt dat eigenlijk door iedereen aan de
orde is gesteld. De vraag hoe zit dat nu in de verhouding tot Stichting
Project Mensen Zonder Werk. Voor de goede orde dit: wij hebben bij de
voorbereiding van dit project eigenlijk ons toch min of meer verlaten op
allerlei ministeriële richtlijnen die op ons afkwamen, concept-wetsvoor
stellen, de commentaren van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorzie
ning, het commentaar dat wij van de kant van het Arbeidsbureau kregen,
het VNG standpunt, en die wezen allen in de richting van maak er nu een
gemeentelijke stichting van. Het was voor mij dan ook eerlijk gezegd
nieuw dat in de afgelopen commissievergadering de Stichting Project
Mensen Zonder Werk aangaf dat het ook anders mogelijk is. Maar goed, ik
denk dat dat inderdaad kan, onder de formule van sociale vernieuwing is
14
er maatwerk mogelijk. Op zichzelf is de constructie dat als je dit
uitbesteedt aan een andere stichting, bij wijze van uitzondering, te
regelen in Den Haag. Alleen wij hebben ons gewoon geconformeerd aan de
landelijke lijn en eigenlijk zijn alle argumenten die daarvoor aanleiding
waren ook genoemd door de verschillende raadsleden. Dan blijft natuurlijk
de vraag, hoe maak je gebruik van de ervaringen die op dit moment bij de
Stichting Project Mensen Zonder Werk voor handen zijn? Ik heb volgens mij
al twee keer in de commissie toegezegd dat wij in overleg zullen treden
met Stichting Project Mensen Zonder Werk. Zo heeft het volgens mij ook
al in de notitie gestaan. Wij zijn bereid om de consulenten die op dit
moment bij Stichting Project Mensen Zonder Werk zijn in dienst te nemen
bij de nieuwe stichting. Dat is denk ik de gemakkelijkste manier om
naadloos de deskundigheid die daar nu is opgebouwd over te nemen. Uiter
aard is het zo dat het niet alleen een kwestie is van overleg met Stich
ting Project Mensen Zonder Werk. Er zijn in Leeuwarden een groot aantal
instellingen op dit terrein actief. De Opstap is denk ik het andere meest
sprekende voorbeeld. Wij zullen met name in de uitvoering van dit project
regelmatig contact moeten hebben met de Opstap, maar ook met het scho
lingsinstituut het Baken en PBVE. Ik ga ervan uit dat die contacten als
vanzelfsprekend ontstaan, omdat het één niet zonder het andere kan.
Daarnaast, ik heb dat ook al in de commissie gezegd, is het de bedoeling
om de Overlegcommissie voor de Werkgelegenheid wat te structureren, wat
in te kaderen met name naar het werkloosheidsbeleid. Dat is dan het
beleidsmatige platvorm waarin het gesprek kan plaatsvinden over het
werkloosheidsbeleid. Ik denk dat met die constructie voldoende gewaar
borgd is dat vanuit de Stichting Banenpool aan de contacten met het veld,
met collega-instituten, op een goede manier vorm gegeven kan gaan worden.
Ik denk dat ik daarmee een groot deel van de opmerkingen die gemaakt
zijn heb behandeld. Ik zal nog even doorgaan met de punten die nog niet
aan bod gekomen zijn. Ik kom dan bij mevrouw Van der Kloet.
Additionaliteitdat is inderdaad een punt waar wij een grote mate
van zorgvuldigheid in acht mee moeten nemen. Het zal ongetwijfeld een
punt zijn wat in het bestuur aan de orde is. Vakorganisaties en ook
werkgevers zijn er voldoende op gespitst om daar in ieder geval een
discussie over te gaan voeren. Daarnaast zal het in het gesprek met het
Arbeidsbureau of met het Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening,
over een samenwerkingsovereenkomst die wij zullen moeten sluiten, zo goed
als zeker een belangrijke rol gaan spelen. Daar zullen sluitende afspra
ken over gemaakt moeten worden.
De brief aan de Tweede Kamer was donderdag nog niet verstuurd, maar
zal deze week wel worden verstuurd, die toezegging heb ik inmiddels
gekregen.
De vormgeving ben ik al op ingegaan, waarbij ik dus nogmaals wil
benadrukken dat, en mevrouw v.d. Kloet zegt dat ook terecht, wij niet
alleen Stichting Project Mensen Zonder Werk in het overleg moeten betrek
ken, maar ook al die andere instellingen die binnen de gemeente actief
zijn op dit terrein.
Dan kom ik bij de heer Burg terecht. Hij vraagt zich af of dit niet
15