dan ook de interventie van de voorzitter. Bestuurlijke vernieuwing mag geen papieren tijger zijn. Eén van de elementen in de bestuurlijke vernieuwing is het functioneren van de overheid. Daar kan nog het nodige aan verbeterd worden. Dat is vanavond gebleken. Mevrouw Visser: Mijnheer de voorzitter, ook mijn fractie ondersteunt het pleidooi van de heer Heins. Reorganisatie is een proces dat in de beginfase best knelpunten kan opleveren. Daar heeft mijn fractie ook begrip voor getoond. Maar knelpunten zijn knijppunten geworden en die beletten een goede doorstroming. Voor je het weet zit je met een gemeen telijk bestuurlijk infarct. De Voorzitter: Het is een heldere zaak, de ganse raad is tegen de behandeling van de nagezonden punten. Ik neem aan dat zij kunnen instem men met intrekking van punt 18, dat is ook nog nagestuurd, maar is een wat simpeler besluit. Een paar opmerkingen vooraf. U hebt uit de stukken die voor u neergelegd zijn kunnen afleiden dat voor de raad tot deze gedachte kwam, de voorzitter dit al haarscherp heeft aangevoeld. Het was mij al opgeval len dat wij de laatste tijd te vaak afgevoerde punten hebben en te vaak punten die nagezonden worden. Daar zitten een paar bezwaren aan naar mijn beleving. Ik heb nu de gelegenheid om dat eens te zeggen. In de eerste plaats dient de raad behoorlijk kennis te kunnen nemen van de stukken voordat zij in behandeling en in stemming gebracht worden. Daarbij zijn de kleine fracties in een extra ongunstige positie, doordat zij niet in de gelegenheid zijn alle commissievergaderingen fysiek bij te wonen. Zij zijn derhalve sterk afhankelijk van verslaglegging, zo die al op tijd beschikbaar is. In de tweede plaats, is het de verantwoordelijkheid van uw voorzit ter om de agenda op te stellen. Op het moment dat die agenda uit is, is het de agenda van de raad. Ik heb daar in het verleden altijd redelijk soepel en niet al te moeilijk over gedaan, want je moet ook een beetje pragmatisch werken. Sommigen van u zal dat zeer aanspreken. Maar als een zaak niet volledig voorbereid is en om die reden afgevoerd moet worden of anderszins, dan praten wij daar wat gemakkelijk over. Maar in feite dient de raad daar zelf over te beslissen. Op het moment dat de agenda uit is, is de zaak aan de raad voorgelegd. Vandaar de brieven die ik geschreven heb aan de voorzitters en secretarissen van de raadsadviescom- missies, aan de leden van het college en aan de directeuren van de verschillende diensten. Dit betekent wel een appel op allen die invloed op de gang van zaken hebben. Het mag dan naar mijn gevoel ook niet voorkomen dat een commissie iets behandelt wat om advies komt en dan lustig de volgende keer weer eens adviseert om dat zaakje terug te nemen. Dan zijn wij natuurlijk ook bezig er een rommelpot van te maken. Wij moeten gewoon zien dat wij de zaken zo goed en zo vlot mogelijk behandelen. Anderszins is het zo dat misschien wat erg het accent gelegd is op het ambtelijk apparaat. Ik denk inderdaad dat de opmerking juist is dat 6 het college verantwoordelijk is en niet het ambtelijk apparaat. Het college moet dan maatregelen treffen of minder druk uitoefenen om iets op het laatste moment nog even aangeleverd te krijgen. Kortom er is een heldere deadline en er dient maar voor gezorgd te worden dat dan de stukken er zijn. De stukken die er niet zijn komen niet op de agenda en worden derhalve in de komende raadsvergadering niet behandeld. De heer De Beer zegt dat de voorzitter al schuld bekent, zo erg is nu ook weer niet. De heer Bilker heeft niet ten onrechte eerst verwezen naar artikel 8, lid 3, maar artikel 8 heeft, wat hij ook al heeft aangegeven, ook een 4e lid daarin staat: "In een naar het oordeel van de voorzitter spoedei send geval kan van hetgeen in de vorige leden van dit artikel is bepaald, worden afgeweken." Ik ben er voor deze keer nog eens mee akkoord gegaan, dat hebt u ook in de brieven kunnen lezen, dat is gebeurd vanwege de termijnen waaraan de voorstellen onderworpen zijn. Nu kan ik niet hele maal inschatten hoe ver de termijnen helemaal fataal zijn, maar ik kom terug waar ik mee begonnen ben, het is de raad zelf die op enig moment zijn orde bepaalt. Als de raad zegt: "wij wensen over deze punten niet te spreken", dan ben ik verder uitgepraat. De heer De Beer: Mijnheer de voorzitter, u gaat nu de bal wat heen en weer spelen, dat was niet de bedoeling van deze hele opzet. (De Voorzitter: Van het spel wel.) Ik kan mij dat voorstellen. Maar u zegt nu, er kunnen momenten zijn dat stukken gebonden zijn aan een bepaalde datum. Nu heb ik de stukken die wij vanavond voorgeschoteld hebben gekregen eens even bekeken, maar de datums die daarin als uiterlijke datums worden genoemd, zijn al maanden bekend. Dus dat excuus gaat voor deze punten vanavond zeker niet op. De Voorzitter: Ik wil één verweer voeren. Kijk, de voorzitter is wat dat betreft passief. Die krijgt de stukken en die worden vervolgens op een agenda gezet. Die agenda wordt hem aangereikt en daar zet hij een handtekening onder. Dat is het. Dat is de balans per datum sluiting, het moment waarop de stukken uitgezonden worden. Als er daarna stukken komen die op dat moment inderdaad aan een datum gebonden zijn, heeft de voor zitter de bevoegdheid om onder verwijzing naar artikel 8, lid 4, te zeggen: dit moet dan maar nageleverd worden. Maar dan herhaal ik waar ik mee geëindigd ben - ik wil de bal niet heen en weer spelen, hoewel het balspel wel door dit soort bewegingen gekenmerkt wordt - ik wil er alleen op duiden dat de raad zelf zijn orde bepaalt. Als de raad van mening is dat bepaalde punten niet moeten worden behandeld, dan is de raad vol strekt vrij om een dergelijk besluit te nemen. Ik begrijp dat er door de heer Heins een voorstel is gedaan namens de fractievoorzitters. Ik heb de neiging om te vragen of iemand over het voorstel van de heer Heins stemming verlangt. Als dat niet het geval is, dan is conform besloten en worden die punten afgevoerd. Mag ik vragen, wat ik spelenderwijs reeds had ingevlochten, of het wel de bedoeling is dat ik punt 18 oversla? Dan is daar ook helderheid over. 7

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1990 | | pagina 4