Bij punt 19, de wijzigingen van de begrotingen staat ten onrechte
een bedrag van 500.000, Daar heeft nog geen besluitvorming over
plaats gevonden, omdat dat voorstel u niet heeft bereikt. En wat u niet
is voorgelegd en waartoe u niet besloten heeft, daar hoeft u geen geld
voor uit te trekken. Ik neem aan dat daar de eenstemmigheid uitermate
groot over zal zijn. (De heer Heins: Als u mij toestaatEr is een
principebesluit over die f 500. 000,-- genomen. Ik denk dat dit punt heel
goed behandeld kan wordenwant daar ligt al een aantal besluiten aan ten
grondslag.(De hear Bilker: Wy hiene it ek sa begrepen as jo dat no
Onder wurden bringe. Wy hiene der net op rekkene dat dit jün behannele
wurde soe.) Ik stel voor dat wij het element van 500,000,-- uit dat
voorstel van tafel vegen.
Punt 1.
De notulen worden ongewijzigd vastgesteld.
Punt 2.
Rondgezonden mededelingen.
Sub A en B.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Sub C.
Deze verzoeken worden in handen gesteld van b. en w. om preadvies.
Sub D.
Een afschrift van de brief aan het dienstencentrum Huizum is voor
de raad ter inzage gelegd.
Sub E.
De heer Krol: Ik grijp dit punt maar even aan om terug te komen op
een vorige discussie. De vorige vergadering rondom een brief met betrek
king tot de mededelingenlijstIk heb toen gevraagd wat nu precies de
procedure isDe procedure was dat wanneer een brief aan de gemeenteraad
gericht is, deze dan op de mededelingenlijst zou komen. Dat ging met name
over een brief van het bestuur van het CDA Leeuwarden aangaande dezelfde
problematiek als hier bij Sub E wordt vermeld.
Wij hebben toen dat verhaal afgesloten met de conclusie dat die
brief vandaag op de mededelingenlijst zou staan. Ik zie hem hier niet
staan. Is daar een reden voor? Als de brief nu op de mededelingenlijst
stond, zou dat wel zo zorgvuldig en correct zijn geweest.
8
Mevrouw v.d. Kloet: Iets heel anders bij dit punt. Het gaat hier om
een brief met onder andere een aantal klachten over groenonderhoud. De
brief onder Sub G gaat daar ook over. Iedereen die de afgelopen zomer
een beetje de krant heeft gelezen, weet dat dit niet de enige twee Leeu
warders zijn die zich zorgen maken over het groenonderhoud. Maar daar wil
ik het nu niet uitgebreid over hebben. Ik denk dat wij die gelegenheid
nog krijgen. Ik wil er wel even één punt uitlichten.
Wij hebben ons toch een beetje gestoord aan het feit dat in een
aantal van die publikaties en ook weer in deze twee brieven, gesuggereerd
wordt dat de raad min of meer zeg maar lichtvaardig het besluit heeft
genomen om te stoppen met het gebruiken van chemische bestrijdingsmidde
len en dat diezelfde raad vervolgens niet heeft nagedacht en ook niet
nadenkt over de consequenties daarvan. Dat is natuurlijk pertinent
onjuist, voorzitter. Toen wij hier besloten hebben om geen chemische
bestrijdingsmiddelen meer te gebruiken, hebben wij tegelijkertijd de
afspraak gemaakt dat wij binnen een half jaar een plan van aanpak van de
betrokken diensten wilden hebben en dat wij bij de behandeling van dat
plan van aanpak zouden willen praten over de consequenties en eventueel
noodzakelijke maatregels op dat punt.
Naar aanleiding hiervan wil ik in de eerste plaats een opmerking
maken over de beantwoording van de twee brieven. Bij de beantwoording van
de brief onder Sub E wordt wel even dat plan van aanpak genoemd in het
begin, maar verder wordt hier niet op ingegaan. Bij de beantwoording van
de brief onder Sub G wordt in een aparte alinea ook nog even wat meer
gezegd over dat plan van aanpak. Gezien de kennelijke onbekendheid met
dat toch niet onbelangrijke deel van de besluitvorming, zou ik willen
voorstellen om ook in de beantwoording van die eerste brief die passage
over dat plan van aanpak wat uitgebreider op te nemen.
Verder zou ik de wethouder het volgende willen vragen. Dat half jaar
is inmiddels om. 12 maart hebben wij dat besluit genomen. Betekent dat
dat wij in de eerstvolgende vergadering van de Commissie voor Milieu en
Stadsbeheer dit plan van aanpak kunnen bespreken?
Mevrouw Visser: Dit waren ook de zaken die mijn fractie aan de orde
wilde stellen, mijnheer de voorzitter.
De heer Heere (weth.): Mevrouw v.d. Kloet zegt terecht dat er meer
dan deze twee brieven zijn geweest, hoewel het aantal toch ook weer niet
zo overstelpend groot was. De teneur van die brieven is inderdaad een
beetje van: jullie hebben lichtvaardig besloten om niet meer met gif te
spuiten, maar niet erg goed nagedacht over hoe het nu verder moet.
Mevrouw v.d. Kloet zegt dat je dat de mensen uitvoerig uit moet leggen.
Dat is correct. Alleen wijs ik er op, dat er inmiddels toch wel een
aantal dingen zijn gebeurd.
In de eerste plaats zijn er maatregelen genomen, met name na de
vakantie toen er vrij intensief met behulp van extra ingehuurd materiaal
en extra mensen een actie in de stad is geweest, waardoor het aanzien van
de stad op dat punt aanzienlijk verbeterd is, naar mijn oordeel.
Ten tweede zijn er een aantal malen publikaties in de krant zijn
9