ties De heer De Beer: Mijnheer de voorzitter, in de aanbiedingsbrief op bladzijde 3 wordt gesproken over de lokatie Ritsumazijl. Dan staat daar: "Het overleg hierover met het gemeentebestuur van Menaldumadeel moet nog worden afgerond." Ik heb altijd begrepen dat Menaldumadeel niet mee wilde werken. Mijn vraag is: hoe wilt u dit dan ooit afronden? De heer Heere (weth.Door het gemeentebestuur van Menaldumadeel van ons gelijk te overtuigen. Kennelijk heeft wethouder Timmermans de overtuiging dat die mogelijkheid nog bestaat en dan komt het wel goed. De heer De Beer: Ik heb zeker de indruk dat het nu goed komt, voorzitter, maar zou u mij toe willen staan om dit in de eerstvolgende vergadering van de commissie weer aan de orde te stellen? Dan kunnen wij er daar eens over praten met iemand die wel weet wat er gebeurd is. De Voorzitter: Als u een geschikt punt weet te vinden waarbij dat van toepassing is, dan staat u dat geheel vrij. Aan de orde is de stemming. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 13 tot en met 17 (bijlage nrs. 224, 215, 216, 219 en 220). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 18 (bijlage nr. 229) is afgevoerd. Punt 19 (bijlage nr. 240). De Voorzitter: Aan de orde is wijzigen van de gemeentebegrotingen van de Dienst Stadsontwikkeling, de Dienst Sociale Werkvoorziening en de Dienst Reiniging, met uitzondering van de 500.000,--. De heer HeinsIk ben het niet met u eens dat het punt 1 is afgeval len. (De Voorzitter: Ik begreep dat de raad er mee instemde om dat punt te laten vervallen.Mijn ordevoorstel zoals ik dat heb ingediend, ging over de toegevoegde punten. Dit punt stond oorspronkelijk op de agenda. (De Voorzitter: Dat was die f 500.000,-- waarvan u zei: In het voortra ject is voldoende besluitvorming geweest om nu ook het krediet beschik baar te stellen.) Ja, want het krediet was al beschikbaar gesteld. Het ging alleen over de invulling, niets anders. (De Voorzitter: Maar daar werd bezwaar tegen gemaakt vanuit de betrokken commissieOp dat moment heb ik gevraagd of de raad het er mee eens zou zijn dit punt nu van tafel te vegen. Ik wil dat nog wel een keer vragen, want het moet nu niet zo zijn dat ik er iets door zit te drammen waar de raad geen zin in heeft.) Mag ik dit even toelichten. Er is op 25 juni in de motie verwoord dat er 500.000,beschikbaar gesteld zou worden uit de algemene reserve en 14 dat de invulling daarvan in september in de commissie plaats zou vinden. Die invulling is in de commissie geweest. Dit is als het ware het resul taat van de besluitvorming die in de commissie heeft plaatsgevonden, zoals de raad besloten heeft. Ik snap niet waarom er nog meer dingen aan toegevoegd moeten worden. De heer Krol: De heer Heins heeft voor een groot deel gelijk. Maar waarom willen wij dat graag van die agenda hebben afgevoerd, op uw verzoek overigens, omdat wij vinden dat er eigenlijk een fatsoenlijke raadsbrief bij moet met de motiveringen en overwegingen van waarom de een wel en de ander niet. Om dat middels een begrotingswijziging op deze manier aan de raad te presenteren vinden wij niet elegant, om zo maar eens uit te drukken. Wij pleiten er dan ook voor om dat de volgende raadsvergadering opnieuw te agenderen met een fatsoenlijke raadsbrief erbij De Voorzitter: Nu kan ik even zeggen wat de achtergrond was van mijn opmerking. Op de agenda van morgen van het college staat een voorstel om een raadsbrief vast te stellen, waarin de verdeling wordt weergegeven van dat bedrag van 500.000,--. Daar vergadert het college over. Het leek mij de normale gang van zaken dat u een aantal voorstellen aangeleverd krijgt, tenzij u al een besluit genomen hebt. Toch is dat besluit iets anders uitgepakt dan is vastgesteld in de commissie, maar de raad zal dat nog moeten sanctioneren. Het leek mij logisch dat hier een raadsbrief komt waarin u een helder besluit neemt, dat dan vervolgens vertaald wordt in een begrotingswijziging. Dat is dan kennelijk het verschil in benade ring. De heer Heins: Dat dit opnieuw bekrachtigd zou moeten worden in de raad, is mij nooit gebleken uit het aannemen van de motie. Mevrouw v.d. Kloet: In de commissie is niet een besluit genomen. Daar zijn op enkele punten wat kanttekeningen geplaatst door een aantal commissieleden. Vervolgens is er niet een duidelijk besluit over geval len, maar is gezegd dat het college dat nog weer opnieuw zou bekijken. Nu ligt het voorstel er zo als het er toen lag, daar zou ik het best nog eens over willen hebben, maar pas als dat in een raadsbesluit is vervat, denk ik. De heer Heere (weth.): Even aansluitend op die laatste opmerking van mevrouw v.d. Kloet. Het is inderdaad zo dat bij het stuk dat morgen in het college voorligt, de beschouwingen die in de commissie zijn gehouden worden meegenomen en afgewogen. Het voorstel zoals dat van ambtelijke zijde is gedaan, is ook een ander voorstel dan het voorstel dat hier voorligt. Dat lijkt mij ook een reden om het nog een keer op te sparen. De Voorzitter: Ik stel u voor dat wij dit punt inderdaad zoals wij net al constateerden, nu afvoeren en de volgende keer daar mee terug komen. Dan blijven de resterende punten van dit voorstel over. 15

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1990 | | pagina 8