Mevrouw Vlietstra: Voorzitter, ik denk dat ik vrij kort kan zijn.
Wat mij betreft praten wij over de brief van Stichting Blijf van mijn
Lijf in een commissievergadering. Wij moeten maar even kijken welke dan
het best uitkomt. Ik ben niet zozeer uitvoerig op het standpunt ingegaan,
maar wel op de procedure, omdat ik het gevoel heb dat daar toch onduide
lijkheid over bestaat, waarschijnlijk ook bij Stichting Blijf van mijn
Lijf zelf. Vandaar dat ik even een aantal punten uit het convenant heb
voorgelezen om duidelijk te maken in welk kader wij daar met het Rijk
afspraken over moeten maken. Ik heb inderdaad ook aangegeven wat op dit
moment ons standpunt is als het gaat om deze instelling.
De heer Biemans heeft gevraagd wanneer wij het Plan van Aanpak
tegemoet kunnen zien. De planning is zo rond de jaarwisseling. Dat laat
enige ruimte, maar tegen die tijd hopen wij daarmee to komen.
De heer Peeters Weem heeft gevraagd wanneer de contract compliance-
onderzoeksopzet in de Commissie Economische en Sociale Zaken aan de orde
zal komen. Ik heb van wethouder Kessler begrepen dat er nog geen concreet
tijdstip is waarop dat zal gebeuren, maar dat er in de volgende commis
sievergadering wel even over de planning gesproken zal kunnen worden.
Dat moet ik tot mijn grote teleurstelling constateren dat de PAL-
fractie geen alternatief aandraagt. Ik vind het wel erg gemakkelijk om
te zeggen: "de wethouder gaat niet in op mijn argumenten" en vervolgens
geen enkel antwoord te geven op de vragen die ik gesteld heb. Want je kan
gemakkelijk roepen dat je iets niet wilt, maar dan vind ik op z'n minst
dat je ook nagedacht moet hebben over hoe je het dan wel wilt. Ik consta
teer tot mijn teleurstelling dat er misschien wel nagedacht is, maar dat
daar in ieder geval niets concreets uitgerold is. Ik vind dat waar het
gaat om zo'n ernstige problematiek een heel zorgelijke zaak. Als mevrouw
Garms dan zegt "wij hebben daar uitgebreid over gediscussieerd, ook met
de belangenorganisaties, en daarna hebben wij besloten om niet mee te
doen", dan wil ik daarnaast zetten dat ik gelukkig heb geconstateerd dat
diezelfde belangenorganisaties ons heel nadrukkelijk hebben laten weten
dat zij mee willen denken in het proces van sociale vernieuwing, mee
willen werken aan dat proces. Er is een brief aan de raad gestuurd, die
net binnengekomen is, waarin dat nog eens heel nadrukkelijk onderstreept
wordt. Ik zie neg steeds niet wat bij de PAL-fractie dan zo de doorslag
heeft gegeven in de discussie met die belangenorganisaties om zo'n
belangrijk besluit te nemen. Als de voorwaarden dan slecht zijn en daar
is inderdaad op een aantal punten best wat op aan te merken, dan zal je
je met z'n allen in moeten zetten om te zorgen dat de voorwaarden beter
worden. Ik denk niet dat je problemen oplost door bij de pakken neer te
gaan zitten.
Ten slotte heeft mevrouw Visser nog een schot voor de boeg gelost.
Ik neem dat op dit moment maar voor kennisgeving aan, wie weet komt zij
daar nog eens op terug, dat zal moeten blijken.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over motie 1 ingediend
door mevrouw Van der Kloet.
De motie van de dames Van der Kloet en De Haan wordt aangenomen met
46
algemene stemmen.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over motie 2 ingediend
door mevrouw Vat der Kloet.
De motie van de dames Van der Kloet en De Haan wordt aangenomen met
algemene stemmen.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over punt 7.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w., met
de aantekening dat de PAL-fractie geacht wil worden te hebben tegenge
stemd
Punt 8 (bijlage nr. 247).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 9 (bijlage nr. 260).
De Voorzitter: Aan de orde is brief d.d. 23 juli 1990 van de heren
Kuipers en Stello betreffende een wettelijke bekrachtiging van een
duurzame relatie tussen personen van hetzelfde geslacht.
De heer Herrema: Het homo-huwelijk, pleidooi voor nieuwe truttigheid
of een zaak van gelijkberechtiging. Wat de PvdA-fractie betreft, gaat het
vooral om de rechten die aan het huwelijk gekoppeld zijn en die nu niet
toegankelijk zijn voor homo-seksuelen en lesbiennes. Dit betekent discri
minatie op basis van geslacht en dat is voor ons onaanvaardbaar. Ook de
Grondwet biedt discriminatie op grond van geslacht. Zolang het huwelijk
nog deze exclusieve rechten biedt, moet het huwelijk dus ook voor homo's
en lesbiennes toegankelijk zijn. Bovendien moet voorkomen worden dat er
een aparte relatiewetgeving komt voor homo-seksuelen en lesbiennes zoals
in Denemarken, waarbij een soort uitgekleed huwelijk ontstaat met een
veel beperkter pakket aan rechten, zoals het adoptierecht. Het pleidooi
voor het homo-huwelijk is vooral ingegeven om op korte termijn voor die
homo-seksuelen die daar voor willen kiezen, een oplossing te zoeken. Maar
het moet natuurlijk worden gezien in een breder kader. De discussie is
onlosmakelijk verbonden met de discussie over het huwelijk zelf en de
relatiewetgeving in het algemeen.
Het huwelijk heeft haar dominante positie in de samenleving deels
verloren en er i«^ terecht veel kritiek op dit instituut. Nog kort geleden
organiseerden de vrouwen in de bijstand het huwelijk van de eeuw, waarbij
de bewuste bruid de bruidegom moest teleurstellen door "nee" te zeggen
op waarschijnlijk de beroemdste vraag in de wereld "wat is daarop uw
antwoord?". In een veranderende maatschappij met een grote variatie aan
samenlevingsvormen op weg naar de 21ste eeuw, is een herziening van de
relatiewetgeving dan ook dringend noodzakelijk. Daarom heeft de gemeente
Leeuwarden naar aanleiding van ons initiatief een pleidooi gehouden bij
47