Tweede punt: renovatie of nieuwbouw. Als de gevel blijft bestaan dan geeft het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen ruim 600.000,-- voor renovatie. Dat is veel te weinig heeft de wethouder gezegd. Op zich lijkt de reactie van 0. en W. heel logisch. Men komt met algemene regels omdat anders het probleem van willekeur om de hoek komt kijken. Ander zijds zou je wensen dat de overheid creatief inspeelt op de huidige situatie. Tussen een renovatiebudget en dat wat nodig is, zit een gat van 850.000,--. Met kunstgrepen kun je dat gat wat kleiner maken, maar er blijft toch nog een respectabel gat over. Voordat wij ons definitief uitspreken over sloop danwel renovatie of nieuwbouw wil ik een aantal vragen stellen. Op 8 oktober j.l. heeft de wethouder gezegd dat zij wat druk zou uitoefenen op het ministerie ten einde meer geld te verkrijgen voor een renovatiebudget. Mijn vraag is: wat heeft die druk opgeleverd? Een tweede vraag die ik daar nog aan toe zou willen voegen is: hoe groot wordt een eventuele nieuwe school7 Uit prognoses blijkt dat een 6-klassige school wel eens te klein zou kunnen ziJn- Een derde vraag die ik er aan toe zou willen voegen is: het is in het voortgezet onderwijs heel gebruikelijk dat wanneer er een fusieopera tie afgerond is er dan een nieuwe naam voor de school komt. Mijn vraag daarbij is: komt er een nieuwe naam voor de gefuseerde school? Ten slotte, al jarenlang zien wij een proces waarbij blijkt dat de keuze voor een denominatie door ouders steeds minder relevant aan het worden is. De keuze van ouders is steeds meer gebaseerd op bereikbaarheid van de school en status van de school. Voor ons als raad is het een uitdaging om ook daar op in te spelen, zolang wij als raad verantwoorde lijk zijn voor voldoende openbaar onderwijs dat goed gespreid is in de stad. Mede gelet op de schaalvergrotingsplannen die ongetwijfeld op een of andere wijze, misschien in afgeslankte vorm, zullen doorgaan. Mevrouw Garms: Mijnheer de voorzitter, onze fractie kan akkoord gaan met het bij punt 1 gestelde in de raadsbrief. Ten aanzien van punt 2 en 3 zijn er wat ons betreft nog een aantal vragen. Afgelopen maanden hebben met name ouders en personeelsleden van de Leeuwerikschool alles in het werk gesteld om hun school te behouden. Dit is heel goed voorstelbaar. In de verschillende commissievergaderingen over dit onderwerp zijn wij uitgebreid geïnformeerd over een aantal zaken en zijn wij als commissie ten slotte tot de conclusie gekomen om tot de opheffing over te gaan van de Leeuwerikschool en de Vosseburcht in stand te houden. Dit besluit namen wij op basis van de genoemde spreidingscri teria. Het was, zoals ik al eens eerder heb gesteld, kiezen uit twee kwaden. In de discussie over die spreidingscriteria is een aantal malen gesproken of de uitbreidingsplannen voor Westeinde-Zuid van invloed waren op de besluitvorming. Dit werd toen uitdrukkelijk door de wethouder ontkend. Wij vinden het dan ook jammer dat dit dan toch vermeld staat onder ad b in de raadsbrief. Toen het besluit in de commissie werd genomen is er door onze fractie een voorbehoud gemaakt ten aanzien van de financiële consequen ties van het geheel. De wethouder heeft ons in de laatste commissieverga dering geïnformeerd over de mogelijke problemen met betrekking tot de 10 financiering van nieuwbouw door het Rijk. Wanneer de Vosseburcht onder jonge monumenten zou vallen en de voorgevel zou blijven staan, zou de gemeente maar ongeveer 600.000,ontvangen in plaats van de 1,2 miljoen voor nieuwbouw. De wethouder heeft toegezegd het er niet bij te laten zitten en dat zij alles in het werk zal stellen om de 1,2 miljoen op het kleed te krijgen. Kan de wethouders ons hierover informeren? In de Leeuwarder Courant van twee weken terug werd melding gemaakt van een brief die de MZR van de Leeuwerikschool aan de gemeente en de raadsleden heeft gestuurd over de financiële perikelen. Daarin werd genoemd dat de wethouder zou hebben gezegd dat wanneer het Rijk niet met de 1,2 miljoen over de brug zou komen, de Vosseburcht gesloopt zou moeten worden. Is dit de persoonlijke mening van de wethouder, heeft zij dit gezegd of heeft b. en w. hier al een besluit over genomen? Kan de wethouder hier duidelijkheid over geven? Ten slotte, in de raadsbrief staat, dat gelet op de normen die voor nieuwbouw gehanteerd worden, er is vastgesteld dat de lokatie van het gebouw de Leeuwerikschool hier niet aan zal voldoen. In de commissiever gadering van 10 september j.l. zijn wij door één van de ouders uitgebreid geïnformeerd over het aantal vierkante meters en volgens hem zou dat wel voldoende zijn. Kan de wethouder ook hier duidelijkheid brengen? Mijnheer de voorzitter, onze fractie is bang dat zij zich mogelijk opnieuw geplaatst ziet voor het onmogelijk dilemma van een besluit nemen over de instandhouding en opheffing, maar het besluit over de plek van de nieuw te bouwen school uit te moeten stellen. Wij hopen dan ook dat de wethouder voldoende helderheid kan verschaffen in deze, zodat wij in tweede termijn ons standpunt duidelijk kunnen maken. De heer Krol: Voorzitter, wij gaan akkoord met de instandhouding van de scholen in Hempens en Lekkum overeenkomstig de meerjarige afspraken die gemaakt zijn met de provincie Friesland. Dan wat betreft de Vosseburcht en de Leeuwerikschool. Beide scholen zitten onder de huidige opheffingsnorm. Ik heb, evenals mevrouw Dikken, even de nijging gehad om in te gaan op het rapport "Schaal en kwaliteit in het basisonderwijs", maar ik zag de vragen die wij daarover gesteld hadden en de antwoorden daarop en heb toen gedacht: nee, dat zou dubbel zijn. Dus maar weer terug naar de Leeuwerikschool en de Vosseburcht. Wanneer wij niets doen, verdwijnen beide scholen. Opheffing van één van beide scholen ligt dan ook voor de hand. Gemakshalve noemen wij dat fusie Drie criteria worden er in de raadsbrief genoemd. Het perspectief, dan praten wij over de prognoses, het voortbestaan op langere termijn en komen dan tot de conclusie dat het voortbestaan - het perspectief - het beste gewaarborgd is bij en rondom de Vosseburcht. De rol die een school speelt in het gemeentelijk of landelijk onderwijsbeleid, daar hoeven wij ons gelukkig niet al te druk over te maken op dit moment, omdat beide scholen ook wat dat betreft gelijk scoren. Blijft over de spreiding. De spreiding is - denken wij - het beste gewaarborgd wanneer wij kiezen voor de lokatie van de Vosseburcht. Maar kiezen voor die lokatie, zo hebben wij in de commissie gezegd, zal afhangen van het 11

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1990 | | pagina 6