Tot slot voorzitter, nog een paar opmerkingen en vragen. De knoop- puntstatus van Leeuwarden schept ook volgens de CDA-fractie bepaalde verplichtingen ten opzichte van omliggende regio's. Is het college dat ook met ons van mening en hoe zou dat dan concreet vertaald moeten worden ten aanzien van bijvoorbeeld een betere bereikbaarheid van Noord-Oost Friesland? Wij gaan er van uit dat dit onderwerp voor definitieve be sluitvorming in deze raad terugkeert wanneer alle gegevens en vraagpun ten bekend zijn en voordat de provincie een definitief besluit neemt. Graag een reactie van de wethouder hieromtrent. Op verzoek van de CDA-fractie is het besluit in de concept-raads- brief tijdens de commissievergadering aangevuld met het woordje "voorals nog". Het is bekend dat je met dat woord vele kanten op kunt. Wat de CDA-fractie betreft is de betekenis van "vooralsnog" in dit besluit dat er mogelijkheid wordt geboden om op basis van nadere gegevens zowel "ja" alsook "nee" te kunnen zeggen tegen de westvariant. De heer Bakker: Mijnheer de voorzitter, wij zijn van mening dat wij hier geconfronteerd worden met een heel moeilijk probleem, waarbij milieubelangen en belangen inzake de bereikbaarheid van Dokkum en heel Noord-Oost Friesland loodrecht tegenover elkaar staan. Bovendien ontstaat ook een spanningsveld rondom onze geloofwaardigheid inzake het stadsge west en het knooppunt. Het betreft hier, zoals de Engelsen dat zo mooi noemen, een "a wicked problem", in goed Nederlands "een gemeen probleem". Dit omdat er geen eenduidige oplossing voorhanden is. Zeggen wij "ja" tegen de westvariant, dan worden wij door de milieubeweging uitgemaakt voor een stel milieubarbaren. Zeggen wij "ja" tegen de oostvariant dan zijn wij volgens velen een stel egocentrisch, alleen maar aan ons zelf denkend, zelf ingenomen, a-socialen die geen stadsgewest of knooppuntsta- tus waardig zijn. Ga daar maar eens aan staan. Toch hebben wij gemeend een poging te moeten wagen. Ten eerste staat het buiten kijf dat goede verbindingen, en daarmee een goede verbinding met de rest van het land, van essentieel belang zijn voor de economische ontwikkelingsmogelijkheden van een gebied. Dat geldt voor Leeuwarden, dat geldt zeker ook voor het veel periferischer gelegen noordoosten van Friesland. De D66-fractie, mijnheer de voorzitter, is van mening dat wij zuinig dienen te zijn met de nog niet door intensief verkeer verstoorde gebieden in ons land. Zeker als het om autowegen gaat dienen wij eerst te trachten het bestaande wegennet beter te benutten. Uitgaande van deze visie zou naar onze mening de oostvariant het eerst in beeld dienen te komen. Het zwakke van de rapportage, die wij vanavond behandelen, vinden wij dat daarin slechts op zeer summiere wijze wordt aangegeven hoe die oostvariant er eventueel uit zal komen te zien. Tevens zijn wij het met u eens dat niet, behalve dan misschien op psychologische gronden, aangetoond is dat de economische aspecten in Nood-Oost Friesland zich met de westvariant beter zouden ontwikkelen dan met de oostvariant. Wij zouden er derhalve voor willen pleiten eerst te onderzoeken of de oostvariant reëel tot de mogelijkheid behoort. Daarbij zijn wij van mening dat het prijsverschil tussen de oost- en de westvariant ter grootte van 7 a 10 miljoen, dat de westvariant duurder zou zijn, 18 aangewend zou kunnen worden om de bottlenecks uit het oostelijke tracé te halen. Wij denken onder anderen aan een ongelijkvloerse kruising in Gytsjerk. Blijkt evenwel, om zeer zwaarwichtige redenen, dat de oostvari ant op onoverkomelijke problemen stuit, dan zou de westvariant naar onze mening bespreekbaar dienen te zijn. In dat geval zullen de economische belangen ten aanzien van Dokkum en Noord-Oost Friesland naar onze mening doorslaggevend zijn. Wij kunnen het naar onze mening niet maken ze daar in Dokkum en omstreken aan hun lot over te laten, zeker niet gezien in het licht van onze status van knooppunt en stadsgewest. Dit laatste gegeven, mijnheer de voorzitter, baart onze fractie overigens de nodige zorgen. Wij moeten uitkijken dat de kwestie rondom de verbinding Leeuwarden-Dokkum ons geen schade berokkend in Den Haag. Wij zijn bang dat een uitspraak zoals u doet inzake het niet duidelijk zijn van de relatie tussen de goede verbindingen en de mogelijkheid tot economische ontwikkeling, in Den Haag een argument kan zijn om de verbe tering van de infrastructuur naar Leeuwarden toe op te schorten, om op deze manier middelen vrij te maken om een deel van de extra investeringen te bekostigen die men volgens de Vierde Nota voor de Ruimtelijke Orde ning extra voornemens is te gaan realiseren in de Randstad. Leeuwarden denk om uw zaak! Laat dit akkefietje niet escaleren, want dan zou het middel wel eens erger kunnen zijn dan de kwaal. Recapitulerend stelt de fractie van D66: a. dat getracht dient te worden te bestaande verbindingen zo veel moge lijk te benutten, derhalve heeft de oostvariant onze voorkeur; b. indien dit geen reële optie blijkt te zijn, dan dient een zo gunstig mogelijk westtracé vastgesteld te worden. Vanzelfsprekend kunnen wij er dan wel op aandringen de weg zodanig in het landschap in te passen dat een minimum aan milieubelasting ontstaat; c. deze kwestie mag de beeldvorming over Leeuwarden niet schaden, want in een groter verband bekeken weegt dit standpunt niet op tegen het in stand houden van het economische draagvlak van Leeuwarden. Mevrouw Van Ulzen: Ten aanzien van de gemeentelijke reactie die voor ons ligt, wordt net door de heer Bakker genoemd dat uit recente onderzoe ken blijkt dat er geen eenduidig verband bestaat tussen de effecten van aanpassing van de infrastructuur en de regionaal economische ontwikke ling. Wil de wethouder dan toch eigenlijk toegeven dat dit ook voor de verdubbeling van rijksweg 31 en rijksweg 32 geldt? Op bladzijde 3 onderaan staat: "Door het ontbreken van een volledig inzicht in de veranderingen van de verkeersintensiteit is het niet mogelijk een indicatie te geven van de toekomstige verkeersveiligheid en de daaraan gekoppelde maatschappelijke kosten." Daar staat eigenlijk, de weg is gevaarlijk voor Leeuwarden, wij hebben dus geen boodschap aan Dokkum. Dan staat er: "Rechtsgeldigheid van de principebeslissing van Gedeputeerde Staten". Nu ben ik absoluut geen jurist, dus ik zal het wel niet goed begrijpen, maar rechtsgeldigheid van een principebesluit heb ik eigenlijk in de korte tijd dat ik in de raad zit nog nooit van ge hoord, daarvoor trouwens evenmin. Men neemt een principebesluit en dan 19

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1990 | | pagina 10