Mevrouw Visser: Mijnheer de voorzitter, naar aanleiding van onder andere het pleidooi van mijn fractie om ontwikkelingssamenwerking meer af te stemmen op de plaatselijke Leeuwarder initiatieven, is het onder tussen met veel verve ter hand genomen door de externe overlegcommissie. Wij hopen dat wat er uit komt ook een kleurig geheel wordt, omdat er toch wel enthousiast mee is gestart. Wij vinden dat dit beleid aansluit bij wat mijn fractie beoogt. Onze waardering daarvoor. Wij zullen dit dan ook jaarlijks blijven toetsen op die beleidsuitgangspunten. Wat betreft de motie van de PAL-fractie willen wij graag eerst de inventarisatie van de externe overlegcommissie afwachten, om de kijken of dit inderdaad aansluit bij wat mijn fractie daarmee bedoelt. De heer Koopmans (weth.): Voorzitter, over de inhoud van het plan zoals dat hier wordt voorgelegd ter vaststelling hoef ik niet in te gaan, daarover zijn geen vragen gesteld. In de commissie is daar overigens uitvoerig over gesproken. Mevrouw Garms heeft nog even gesproken over de plannen die wij zowel in de Commissie Samenlevingszaken als met name in de externe overlegcom missie uitvoerig hebben besproken en in feite in gang hebben gezet. Wat hebben wij daar gedaan? Wij hebben inderdaad geconstateerd dat, met name het bewustwordingsproces, zoals wij dat graag willen en zoals het in de uitgangspunten staat verwoord, eigenlijk niet zo geweldig van de grond komt. Vervolgens is in een spontane reactie vanuit die commissie een enquête gestart. Daar hebben de mensen zich werkelijk direct bij aange sloten en het is opmerkelijk te zien hoeveel reacties daarop binnenkomen. Ik denk dat dat bijzonder positief is. Daardoor krijgen wij nu een beeld van wat er in de gemeente op tal van terreinen en door tal van instellin gen wordt gedaan aan ontwikkelingssamenwerking. Het is de bedoeling, en dat hebben wij ook in de laatste externe commissie afgesproken, dat wij deze zaken inventariseren, ook inhoudelijk inventariseren, en dan vervol gens bekijken in hoeverre hetgeen er tot nu toe gebeurt en de samenhang daarmee eigenlijk strijdig is of belemmerend werkt ten aanzien van de uitgangspunten zoals die zijn vastgesteld in de nota van 1985. Ik heb in de commissie ook toegezegd dat als dat het geval is, wij met elkaar zullen zien te komen tot een advies aan het college van b. en w. en aan de gemeenteraad over eventuele wijzigingen die zouden moeten worden aangebracht met als doel te komen tot misschien een bijgesteld beleid dat meer wervend is, meer elan heeft enz. Dus inhoudelijk ben ik het met de opmerking van mevrouw Garms eens, maar dat zal haar niet onbekend in de oren klinken dat heb ik in de commissie ook al gezegd. De motie die zij indient gaat nogal ver, want die schrijft nu al imperatief voor dat het beleid op dat punt bijgesteld moet worden. Ik zou willen bepleiten dat wij dat afwachten en laten afhangen van het overleg dat wij plegen in de externe commissie. Ik vind het van grote waarde dat alle instellingen die in die commissie zitting hebben daar nauw bij betrokken worden. De motie gaat mij op dit moment te ver. Als de motie zou luiden: een onderzoek in de stellen naar, dan heb ik daar geen moeite mee. Mevrouw Garms heeft verder gesproken over de programmering van 32 Westerkerk. Ook daarvan heb ik gezegd dat wij bij het invullen van het beleid dat aspect mee zullen betrekken en zonodig contacten op zullen nemen met de programmeringscommissie. Ik denk dat het op zich een heel goede mogelijkheid is. Ten aanzien van het kunstobject Harmonie zal ik mij verstaan met mijn collega die de Harmonie behartigt. Ik denk dat wij daar ook uit zullen komen, althans ik zal hem dat voorleggen. Ik kom dan bij mevrouw Visser die in feite heeft verklaard het eens te zijn met het beleid zoals dat op dit moment, met name ook in de externe overlegcommissie wordt ontwikkeld en wil afwachten hoe de inven tarisatie zal uitpakken van het onderzoek dat wij hebben ingesteld. Mevrouw De Haan: Mijnheer de voorzitter, ik wil even reageren op het pleidooi van mevrouw Garms om te onderzoeken of het niet mogelijk is om tot een meer integrale aanpak te komen van een aantal beleidsterreinen die op een of andere manier met elkaar te maken hebben. Die worden in de motie ook genoemd. Vooral omdat ik begrijp uit haar verhaal dat andere gemeenten ook in die richting werken en ook de VNG bijvoorbeeld bezig is daar voor de gemeenten onderzoekend werk naar te verrichten. Op zich zou ik het pleidooi om de kijken of wij als gemeente ook wat meer integraal zouden kunnen werken wel willen ondersteunen. De motie vind ik hier en daar onduidelijk. Er staat bijvoorbeeld bij het tweede streepje: "het scala aan particuliere initiatieven op het gebied van ontwikkelings samenwerking", ik neem aan dat mevrouw Garms dan bedoeld dat de nota die nu net uitgekomen is, met die inventarisatie zeg maar, niet zou passen binnen de kaders van het gemeentelijk beleid. Ik denk dat dat niet juist is, want wij hebben juist als gemeentelijk beleid uitgesproken dat wij aan voorlichting en bewustwording willen doen. In dat kader is die inventarisatie gemaakt. Dus wat mij betreft past dat prima binnen het gemeentelijk beleid. Het volgende gedachtenstreepje snap ik ook niet helemaal goed. Ik zou willen vragen of zij dat nog even wilde uitleggen. Het algemene pleidooi voor meer integrale aanpak vind ik de moeite waard om verder te onderzoeken. Mevrouw Garms: Wat betreft het tweede aandachtstreepje, mijnheer de voorzitter, hebben wij in die inventarisatie geconstateerd dat het aantal onderwerpen en activiteiten waar het particulier initiatief mee doende is duidelijk niet aansluit bij de projecten en het beleid wat de gemeente Leeuwarden op dit moment voorstaat. Activiteitenprojecten binnen Latijns-Amerika en dat wil je als je het hebt ook over bewustwordingspro ces. Dan zou je als gemeente je activiteitenbeleid daarin wel eens wat breder en wat ruimer moeten formuleren, om samen juist met dat particu lier initiatief die bewustwording, in relatie met datgene wat de gemeente doet, op één lijn te krijgen, zodat je ook op die manier als gemeente een duidelijk signaal afgeeft dat je dat ook heel duidelijk signaleert. Dat ten eerste. Als je het hebt over het derde aandachtstreepje wordt daarmee bedoeld, dat op het moment dat die beleidsuitgangspunten enigszins verschillen, dat vertraging op zou kunnen leveren juist bij die bewust- 33

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1990 | | pagina 17