instelling voor alle gemeentelijke diensten. Mevrouw v.d. Kloet: Voorzitter, de PvdA-fractie wil niet alleen graag dat er hier zuivere koffie wordt gedronken, wij vinden het ook belangrijk dat gemaakte keuzes op een zuivere manier onderbouwd worden. Als in het preadvies bij deze brief gesteld wordt dat de gemeente voldoet aan de door "SOS-Wereldhandel" genoemde doelstellingen, dan is er echter geen sprake van een zuivere onderbouwing. Wat de koffie zelf betreft is er weliswaar weinig verschil tussen leveranciers. Wat de algemene werk wijze betreft is er wel degelijk verschil tussen "SOS-Wereldhandel" aan de ene kant en de overige leveranciers aan de andere kant. De stichting geeft daarvoor in haar brief ook een aantal argumenten, maar in de genoemde notities wordt op geen enkele manier op die argumenten ingegaan. De gemeente heeft er op grond van andere argumenten voor gekozen om de koffie niet meer van "SOS-Wereldhandel" te betrekken. Die keuze willen wij nu niet ter discussie stellen. Wij willen wel van de wethouder de toezegging dat in het antwoord aan "SOS-Wereldhandel" duidelijk wordt ingegaan op de door hen genoemde argumenten en dat reële verschillen niet worden verdoezeld. De heer Koopmans (weth.Ik denk dat mevrouw Van der Kloet gelijk heeft als zij zegt dat in het antwoord op dat ene argument, dat bepaalde diensten bij de gemeente Max Havelaar koffie bestellen bij andere leve ranciers, inderdaad over het hoofd is gezien. Er zijn indertijd in de Commissie Algemene Zaken een aantal notities geweest waar ook de zaak van de leverantie aan de orde is geweest. Ik zeg mevrouw van der Kloet toe dat wij in de beantwoording aan "SOS-Wereldhandel" dit argument zullen meenemen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Sub Q en R. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 4 (bijlage nr. 270) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 5 (bijlage nr. 266). De Voorzitter: Aan de orde is vaststellen voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de ruimtelijke ordening voor het perceel Begoni astraat 1 te Leeuwarden. De heer Schreuder: Mijnheer de voorzitter, de D66-fractie kan niet instemmen met het besluit tot herziening van het bedoelde bestemmingsplan 6 ten behoeve van het genoemd perceel. De ingediende bezwaren door de twee direct betrokken omwonenden betreffende leefmilieu-aspecten zijn volgens ons terecht. Wij wensen de aantekening geacht tegen te zijn. Mevrouw Van Ulzen: In de commissie heb ik een voorbehoud gemaakt en wel op volgende punten. Wij zijn bang voor een precedentwerking, er zijn veel meer van deze stukjes groen en wat gaat daarmee gebeuren? In de loop der jaren is door anderen ook gevraagd om hier garages te mogen bouwen. Dat is afgewimpeld onder anderen omdat één en ander niet milieu vriendelijk zou zijn. Wij vinden het erg merkwaardig dat voordat er een voorbereidingsbesluit is vastgesteld en voordat er een vergunning is verleend, er toch met kappen is begonnen. Kennelijk vind men dat zelf ook, al draait men dat achteraf recht. Bij de bouw van de garages zullen de omliggende bewoners wel degelijk overlast ondervinden. En er is natuurlijk sprake van waardevermindering van de huizen. De enige reden waarom wij akkoord zouden kunnen gaan is voornamelijk omdat daarmee voor de burger de weg open staat om verder in beroep te gaan. De heer Timmermans (weth.): Het is mij niet geheel duidelijk wat voor standpunt de VVD—fractie nu inneemt. (Mevrouw Van Ulzen: U geeft eerst een goede uitleg en dan zal ik mijn standpunt bekend maken.) Ik was aanvankelijk geneigd om de heer Schreuder te antwoorden dat alle argumenten uitgebreid in de commissie aan de orde zijn geweest en dat ik op dit moment zou willen volstaan met kennis nemen van de inschat ting zoals die door de D66-fractie wordt gedaan. Maar ik ben bang dat mevrouw Van Ulzen mij nu dwingt om toch een wat royaler antwoord te geven in de richting van de argumentatie die onder dit voorstel zit. Ten aanzien van de vraag of dit een precedentwerking kan hebben, is het antwoord, denk ik, bevestigend. Maar ik denk ook dat het een prece dentwerking is die wij ook in het verleden hebben voorgestaan. Ik consta teer dat wij in deze gemeente vast mogen stellen dat er in een groot aantal bestemmingsplannen overhoekjes zijn ontstaan. Overhoekjes waarvoor wij met betrekking tot het openbaar groen gezegd hebben, die zullen wij zoveel mogelijk gaan toedelen. Dit uit zowel onderhoudsoverwegingen van de gemeente, als ook uit meer mogelijkheden van de aanwonenden om hun erf uit te breiden en daardoor beter gebruik van de omliggende gronden te kunnen maken. Het is duidelijk dat wij diezelfde lijn ook willen uitvoe ren als het gaat om stukjes straat die absoluut geen openbare functie meer hebben en die met groot gemak zouden kunnen worden toegedeeld aan de omwonenden. Dat wij op dit moment niet in staat zijn dit betreffende stukje steen, wat overigens volstrekt geïsoleerd omsloten door woningen aanwezig is, te verkopen, ligt gelegen in het feit dat daar een trafo staat waar een groot aantal leidingen in de grond zit. Het gaat hier niet om een terrein waar veel bomen op stonden. Er is ten onrechte reeds te vroeg begonnen met het weghalen van een deel van de bomen. Daar hebben wij het in de commissie over gehad. Maar op zichzelf is de lijn die wij hier inzetten, namelijk het verkopen c.q. in gebruik stellen van gronden die voor openbare functie niet meer nodig zijn ten behoeve van de aanwo nenden, een lijn waarvoor wij gekozen hebben. Ik constateer dat dit

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1990 | | pagina 4