Dan de vrije koopsector woningen, ik heb die niet genoemd omdat het
college in haar voorstel die ook niet meeneemt in het aantal van 260. Dit
staat buiten de gesubsidieerde toewijzing. Die worden wel toegewezen en
moeten wel aangevraagd worden, maar die staan buiten de gesubsidieerde
sector. Dus heb ik ook de vrije sector er buiten gelaten. Ik denk dat
het ook verstandig is om die daar buiten te laten omdat dat een groeisec
tor is op het volkshuisvestingterrein waar wij ook de komende jaren met
name in hele grote mate verder "mee zullen moeten.
Dan heeft de wethouder iets over probleem en voornemens gezegd.
Waarom hebben wij deze motie opgesteld? Omdat wij het met de voornemens
gebaseerd op het uitgangspunt niet eens zijn. De wethouder suggereert nu
dat door de actuele situatie het vanzelf wel goed komt. Het gaat ons er
om dat bij het begin van deze behandeling je al een principieel uitgangs
punt kiest van wat je wilt en hoe je dat wilt bereiken en niet dat je
door de ontwikkelingen langzamerhand toch min of meer gedwongen zou
worden.
Mijnheer de voorzitter, wij wensen de motie te handhaven omdat wij
vinden dat 50% koopwoningen, 50% huurwoningen voor 1991 ons het beste
uitgangspunt lijkt. Uitsluitend 1991 want volgend jaar gaan wij weer
verder praten over wat wij voor de volgende jaren wensen. In feite, als
ik het college mag helpen, staat in de raadsbrief al een opmerking die
in de goede richting gaat, namelijk over het Frigas-terrein waar huurwo
ningen worden omgezet in premie-C-woningen. Als je deze suggestie als
uitgangspunt neemt, denk ik dat je een heel eind in de goede richting
komt
De heer Krol: Mijnheer de voorzitter, wij zijn het eens met de
opmerking van de heer Schreuder van de D66-fractie wanneer hij zegt, wij
zijn op de goede weg voor wat betreft de koopsector. Daarom en gelet op
de beantwoording van de wethouder hebben wij geen behoefte aan zijn
motie
De heer Heins: Ook de PAL-fractie onderschrijft de motie niet. Ik
denk dat hij voor een deel overbodig is, er staat heel duidelijk in de
raadsbrief dat een verhouding van 1:1 uitgangspunt is. Het is daarom nog
geen dwingende norm, maar een streven. Het streven wordt van onze kant
wel ondersteund natuurlijk, al was het maar om de huursector ook in de
nieuwbouw mogelijk te blijven houden. De verschuiving van huur naar koop
wordt met de dag groter. De vraag is of wij over een aantal jaren nog
goede huurwoningen overhouden als het zo door mocht gaan, dus is een
verhouding van 1:1 voor ons ook een belangrijk uitgangspunt. Maar nog
maals geen dwingende norm.
Als er gezegd wordt dat Leeuwarden bouwt voor de leegstand, dan wil
ik daar toch wel even een kanttekening bij maken. Je zou dat kunnen
zeggen als het gaat om de premie-huur sector, omdat daarbinnen over het
algemeen de duurdere huurwoningen zijn, maar als het gaat over de wonin
gen in Camminghaburen, waar hier sprake van is, dan wil ik dat bestrij
den. Hier heeft de nieuwbouw in de huursector een bepaalde doorstroming
tot gevolg die juist van belang kan zijn om meer goedkope bestaande
14
woningen vrij te krijgen. Goedkope huurwoningen waar heel wat Leeuwarders
om zitten te springen. Met andere woorden, je kan wel degelijk nieuwbouw
plegen op een specifieke plaats in de woningmarkt ook al is er sprake van
een hoge leegstand.
Mevrouw Visser: Mijnheer de voorzitter, wij zien ook in deze raads
brief voldoende mogelijkheden voor een slagvaardig beleid. Wij steunen
de motie van de D66-fractie dan ook niet.
Mevrouw Van Ulzen: Hoewel de motie van de D66-fractie ons sympathiek
is, zijn wij toch eigenlijk wel tevreden gesteld met het antwoord van de
wethouder. Wij hebben op grond daarvan besloten de motie niet te steunen.
De heer Timmermans (weth.): De heer Schreuder is nog een keer
teruggekomen op de leegstand met de vraag van: bouwen wij nu voor die
leegstand als wij nieuwe woningen bouwen? Het antwoord daarop is: nee.
Sommigen zijn daar ook op ingegaan. Als wij het hebben over woningzoe
kenden, dan is een deel van die woningzoekenden reeds gehuisvest. De
uitbreiding moet vooral gemotiveerd worden door de gezinsverdunning en
door de starters. Die starters kunnen nu al terecht op onze woningmarkt,
maar kiezen terecht niet vanuit hun optiek, al was "het alleen al in
financiële zin, voor dat specifieke leegstandsprobleem waarmee wij
zitten. Zij hebben tegelijkertijd wel behoefte aan de woningen die wij
met name in het kader van de stadsvernieuwingsprojecten willen gaan
realiseren. Het gaat hier om twee verschillen, een frictie waar wij niet
aan kunnen voldoen door uitsluitend naar de kwantiteiten te kijken. Je
moet naar de kwaliteiten kijken, dan is de constatering dat wat wij hier
voorstellen geheel past in de lijnen die wij ook de afgelopen jaren
daarover hebben uitgezet.
De heer Schreuder ziet een principieel verschil tussen de woningen
aan de Archipelweg en de woningen in de Meenthe. In technische zin heeft
hij gelijk, maar in feitelijke zin niet. Er is sprake dat beide soorten
woningen blijkbaar niet op langere termijn in onze sociale huurwoning
markt functioneren. Dat kan in het ene geval wat meer worden veroorzaakt
door de kwaliteit van de woningen, in het andere geval kan het zijn door
de aard van de woningen. Grote 5 kamerwoningen die zodanig geherstructu
reerd moeten worden dat de daarmee verbonden herstructureringskosten ze
vervolgens anderszins uit de markt prijzen. Dat is het probleem, dat is
het verschil, maar uiteindelijk is de positie in de woningmarkt, in de
sociale huurmarkt op langere termijn bepalend voor de vraag wat je moet
doen met betrekking tot dit soort complexen.
De heer Schreuder heeft gelijk, de anderen hebben dat bevestigd en
dat is ook uit onderzoeken gebleken, dat er sprake is van een achterstand
in de koopsector. Daar moet goed in geïnvesteerd worden, de heer Heins
heeft daar ook op gewezen, maar het is niet of-of, want dat is altijd
weer de val waarin wij dreigen te vallen. Het gaat juist in dit geval om
en-en. Wij zullen en in de koopsector en heel gericht projectmatig in de
sociale huursector, danwel in de andere sectoren moeten bouwen omdat ook
daar behoeften zijn die niet kunnen worden ingevuld in de koopsector. Met
15