Vanuit de overtuiging die hij trouw bleef voegde hij zich naar zijn
mogelijkheden. Tot de laatste dag van zijn activiteiten afscheid nemend
en nieuwe activiteiten zoekend. Een oud-raadslid, een oud-wethoudermaar
vooral een vriend ging heen. Waar het gemoed in het geding komt schieten
woorden te kort. Laten wij hem in een ogenblik van stilte gedenken.
Wij gaan over tot de voortgaande behandeling van de agenda die wij
een week geleden begonnen zijn. Ik stel u voor om de punten 15, 16 en 17
in één keer in behandeling te nemen. Mocht iemand drie verhalen hebben
voorbereid, dan heb ik er geen bezwaar tegen dat die alle drie achter
elkaar worden gehouden. De stemming zal uiteraard per punt plaatsvinden.
Er is een aanvullend stuk op uw plaats gelegd, als het goed is,
waarin staat aangegeven: wijziging tarieven klein-chemisch bedrijfsafval,
gedateerd 14 december 1990. Nu de definitieve tarieven voor klein-che-
misch afval voor 1991 van het OLAF bekend zijn, dienen die ook in het
raadsvoorstel en het concept-raadsbesluit overgenomen te worden, met name
ook in het vast te stellen raadsbesluit.
Ik moge u verwijzen naar dit stuk en wanneer daar nog nadere ophel
dering over moet komen zal de portefeuillehouder daar ongetwijfeld in
zijn antwoord in eerste termijn op ingaan. Ik weet niet of de porte
feuillehouder op dit moment behoefte heeft om nog een toelichtende
beschouwing te geven? Dat is niet het geval.
Punt 15, 16 en 17 (bijlage nrs. 298, 299 en 300).
De heer E.M. Janssen: Voorzitter, even een punt van orde. Ik zou
willen voorstellen dat de wethouder toch eerst even wat vertelt over het
stuk dat op onze tafel is neergelegd en wat dat precies betekent in
relatie met het stuk dat ons thuis is toegezonden.
De heer Koopmans (weth.): Voorzitter, de wijziging die is uitgereikt
vanavond heeft betrekking op de tarieven van het afvoeren en inzamelen
van klein-chemisch afval zoals dat is vastgesteld door het bestuur van
OLAF. Een gemeenschappelijke regeling, zoals u weet, met publiekrechte
lijk karakter die tarieven vaststelt, die dan vervolgens door de gemeen
ten moeten worden betaald. Deze tarieven zoals die door OLAF zijn vastge
steld, zijn integraal doorgevoerd in onze verordeningen. Dat is de
achtergrond van deze wijzigingen. Dat wij zo laat zijn komt doordat OLAF,
hoe kan het anders, ze zo laat heeft vastgesteld.
De heer E.M. Janssen: Ik denk dat deze laatste toelichting voor mij
een arg'iment is om het verhaal dat ik al had voorbereid nog beter onder
bouwd af te steken. Waar gaat het namelijk om? De voorzitter heeft
gezegd, wij behandelen deze stukken samen. Dat vinden wij ook zeer
terecht, want als je al die stukken bij elkaar optelt kun je berekenen
hoeveel de belastingdruk voor de gemiddelde inwoner van Leeuwarden gaat
stijgen volgend jaar. Wij zijn er na enig gereken achter gekomen, dat het
om een verhoging van 172 gaat. Een verhoging van 172 is een forse verho
ging. Wij hebben in de fractie dan ook lang gediscussieerd over de vraag
24
of wij met een dergelijke forse verhoging zouden instemmen. Van die 172
wordt het merendeel, namelijk 902, veroorzaakt door het kostendekkend
maken van de afvalstoffenheffing. Het kostendekkend maken van de afval
stoffenheffing kost dan weer zoveel omdat wij het afval gescheiden willen
gaan inzamelen en omdat wij het afval naar buiten de provincie moeten
vervoeren. Wij hebben toch nog zeer lang gediscussieerd in de fractie of
wij nu wel of niet met die 172 verhoging zouden instemmen. Uiteindelijk
is onze conclusie dat wij instemmen met het voorstel van b. en w. Het is
dan gebruikelijk dat wij het in de raad het daar zo'n beetje bij laten,
omdat de argumentatie wel in het voorstel te vinden is. Wij willen er
hier iets langer bij stil blijven staan, omdat er een aantal argumenten
in onze fractie naar voren zijn gekomen die wij niet in de voorstellen
van b. en w. lezen en omdat wij dit het volgend jaar graag anders willen.
Ik wil eerst aangeven waarom wij instemmen met die verhoging van 172.
Op de eerste plaats is onze redenatie dat wij eigenlijk niet nu
besluiten tot die verhoging, maar dat wij dat in 1987 al gedaan hebben.
In 1987 hebben wij in de raad besloten om de afvalstoffenheffing in drie
stappen kostendekkend te maken. Die laatste stap zetten wij vanavond.
Op de tweede plaats hebben wij in verschillende verbanden als het
ging om milieubeleid als een algemeen uitgangspunt gehanteerd: de vervui
ler betaalt. Ik dacht dat alle partijen in de raad dat uitgangspunt
onderstreept hebben. Als je nu de kosten van de afvalstoffenheffing op
een andere manier verdisconteert, dan verdwijnen die kosten uit zicht en
is het dus niet meer zichtbaar hoeveel kosten wij met z'n allen maken als
wij elke week weer die zak buiten zetten.
Op de derde plaats gaan wij met de verhoging akkoord omdat wij, hoe
vervelend wij dat ook vinden, verwachten dat de afvalstoffenheffing in
de toekomst nog wel verder omhoog zal moeten, willen wij die kostendek
kend houden. Wij zijn er nog niet met de verwerking van ons afval.
Alhoewel in het beleidsplan het college daar geen meerjarige indicaties
voor heeft gegeven, verwachten wij toch - en dat is een somber toekomst
perspectief - dat de kosten van afvalverwerking zullen toenemen.
Op de vierde plaats, en dat heeft daar ook iets mee te maken, wij
hebben de concept-milieunota van b. en w. gekregen. In die concept-
milieunota is een eerste raming gemaakt van de kosten die het met zich
meebrengt om in tien jaar tijd tot wat, dan genoemd wordt, een duurzame
ontwikkeling in Leeuwarden te komen. Die kosten worden globaal geschat
op 180 miljoen, plus pm wordt er dan gezegd. Maar als je al die pm-
posten eens op een rijtje zet, is dat nog een fors aantal. Het gaat om
gigantische bedragen die wij de komende jaren voor onze kiezen krijgen.
Wij denken dat wij die bedragen niet alleen op tafel zullen krijgen door
te bezuinigen in onze huidige kosten of extra uitkeringen van het rijk.
Er zal ook nog een component zijn, die met belastingverhoging annex is.
Kortom, dit zijn de vier belangrijkste overwegingen waarom wij
instemmen met het huidige voorstel van b. en w. om de belastingdruk met
172 te verhogen. Wij willen daarbij nog wel opmerken dat wij vinden dat
het gemeentebestuur op een bijzonder goede manier naar de burgers toe
moet brengen hoe dat zit met die belastingverhoging, waar die vandaan
komt en waarom wij dit doen. Waarbij wij, gezien het feit dat 902 van de
25