ten op jaarbasis volgens b. en w. ongeveer 400,bedragen. Door het voorstel van de PAL-fractie zal deze huurder ongeveer 140,-- minder betalen. Dat is bijna 1% week eten voor iemand met het laagste inkomen. Laten wij een ander selectief voorbeeld nemen van iemand met een woning van 200.000,--. Ik neem aan dat deze persoon de eigenaar is van dit pand. Burgemeester en wethouders laten deze persoon ongeveer 1.450,-- betalen. In het voorstel van de PAL-fractie betaalt hij ongeveer 190,- meer. Voor iemand die in zo'n duur huis kan wonen is dat volgens ons waarschijnlijk niet meer dan de verdiensten van ongeveer 2 uur werken. Zo zien wij wat voor verschil de voorstellen van tarieven van b. en w. en de voorstellen van de PAL-fractie uitmaken. De verwachte tarieven zullen waarschijnlijk nog iets lager komen te liggen dan in het voorstel van de PAL-fractie. In ons voorstel is namelijk met een aantal zaken geen rekening gehouden. Maar aan het principe zal niets veranderen en aan de voordelen voor de mensen met de laagste inkomens ook niet. Een groep waar wij toch allemaal, misschien met uitzondering van de WD-fractie, iets voor willen doen. Juist voor die mensen zal in principe niets veranderen, hooguit gaan zij er in ons voorstel bij een bijstelling van tarieven, nog iets meer op vooruit. De verhoging van de onroerend goedbelasting voor de mensen in de duurste woningen en in de bedrijven zal dus dan ook iets verminderen. Het voorstel dat wij gedaan hebben, hebben wij doorgesproken met mensen van de afdeling Financiën en met de directeur Middelen. Zij hebben ons allen verzekerd dat het voorstel technisch mogelijk is en dat ook de invoering kan geschieden per 1 januari 1991. Verder hebben wij in de Leeuwarder Courant van 28 november jl. kunnen lezen dat mensen bij Binnenlandse Zaken, het hoofd van Fiscale Bestuurszaken, zoals hij genoemd wordt, en een belastingdeskundige van het VNG, beide zeggen dat het voorstel dat de gemeente Opsterland heeft ingediend en wat overeen komt met ons voorstel - misschien moet ik zeggen dat ons voorstel over eenkomt met dat voorstel - binnen de marges van de wet ligt en dat er geen sprake is van inkomenspolitiek met zo'n voorstel. Om er voor te zorgen dat ons idee ook uitgevoerd wordt, hebben wij de volgende motie opgesteld: "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 17 december 1990, overwegende dat het gemeenten vrij staat de tarieven voor de onroerend goedbe lasting vast te stellen; dat de afvalstoffenheffing en de rioolrechten 1002 kostendekkend dienen te zijn; dat het op dit moment nog niet mogelijk is de afvalstoffenheffing op te leggen naar mate van vervuiling van het aangeboden afval; dat de verhoging van de onroerend goedbelasting voor 1991 niet door de gebruikers maar door de eigenaren opgebracht dient te worden; dat een vereenvoudiging in de belastingheffing zowel voor de inwo ners als voor de gemeente voordelen oplevert; besluit de verhoging van de onroerend goedbelasting voor 1991 te verhalen 38 via de eigenarenheffing het totaal te innen bedrag voor de afvalstoffenheffing 1991 toe te voegen aan het te innen bedrag voor de gebruikersheffing van de onroerend goedbelasting; het totaal te innen bedrag voor de rioolrechten 1991 toe te voegen aan het te innen bedrag voor de eigenarenheffing van de onroerend goedbelasting het college van b. en w. op te dragen de nieuwe tarieven voor de onroerend goedbelasting op basis van bovenstaande uitgangspunten vast te stellen met een maximum-gebruikerstarief van 13,02 per 3.000,-- woningwaarde en met een maximum-eigenarentarief van 11,56 per 3.000,-- woningwaarde." De motie is medeondertekend door de heer Heins. (De Voorzitter: De motie maakt deel uit van de beraadslagingen. De heer Koopmans (weth. Ik zal de sprekers in volgorde van spreken antwoorden. Het kan zijn dat ik ten aanzien van één van de moties straks nog even beraad met het college moet houden, dat kan dan eventueel in de schorsing gebeuren, want ik heb begrepen dat er nog meer mensen zijn die schorsing willen vragen. Ik kan dan in tweede termijn op die motie ingaan. Ik ga dan beginnen met de heer Janssen. De heer Janssen heeft berekend dat de belastingdruk door deze voorstellen totaal met 172 gaat verhogen. Ik denk dat^dat een goede berekening is. Hij heeft er zelfs bij gezegd dat 902 van die verhoging wordt veroorzaakt door de afvalstoffenheffing. De oorzaak daarvan ligt natuurlijk mee in het gescheiden inzamelen, een besluit dat wij met elkaar met veel enthou siasme hebben genomen. Bovendien, heeft de heer Janssen gezegd, zit het in het vervoer van het afval naar buiten de provincie. Hij heeft vervol gens gezegd dat de fractie van de PvdA toch instemt met de voorliggende voorstellen en heeft er aan herinnerd dat het hier in feite gaat om een besluit van 1987 waarvan nu de derde stap wordt genomen. Hij heeft nog eens herhaald dat ook naar de mening van zijn fractie de vervuiler dient te betalen en dat met name daarom ook dat tarief zichtbaar moet blijven, met andere woorden er moet een relatie zijn tussen het tarief en de dienstverlening die er voor gebeurt. Hij heeft de vrees uitgesproken dat wij in de toekomst nog verder zullen moeten verhogen in verband met het perspectief dat de afvalstoffenheffing te zien geeft en hij verwijst in dat verband naar de concept-milieunota. Verder heeft de heer Janssen gevraagd om ten aanzien van de heffin gen en de belastingen toch wat meer aan voorlichting naar de burgerij toe te doen. Ik heb in de commissie in dat verband ook al aangegeven dat op korte termijn, en ik verwacht eigenlijk volgende week, tegelijk met de publikaties over begroting en beleidsplan, in Aan de Grote Klok een uiteenzetting zal worden gegeven over de belastingheffingen in de gemeen te en de plaats waar de gemeente zich bevindt als het gaat om het niveau van die heffingen. De verhalen die in de krant zijn gekomen afkomstig uit Binnenlands Bestuur zijn, zoals de leden van de Commissie Middelen weten, 39

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1990 | | pagina 20