niet correct. Wij hebben in de Commissie Middelen staten overgelegd, zowel vergelijkenderwijs met gemeenten van ongeveer gelijke grootte alswel met gemeenten uit onze eigen provincie, waaruit blijkt dat Leeu warden niet bij de bovenste vijf zit, maar een middenplaats inneemt. Ik wil u zeggen dat de belastingen niet hoog zijn en dat voor bepaalde mensen die zeker niet hoog zijn. Het verhaal dat Leeuwarden tot de top vijf zou behoren, gaat niet op. In de publikatie in Binnenlands Bestuur is rekening gehouden met bedrijvengebouwen en niet alleen met woningen. Vervolgens heeft de heer Janssen gesproken over de toekomst, over de systematiek van het wijzigen van de OGB. Hij heeft er voor gepleit om voortaan niet, zoals hij het zegt, de belasting als een sluitpost te gebruiken, maar veel meer uit te gaan van een vast tarief. Vervolgens te berekenen wat je inkomsten zijn en dan inderdaad daarop de uitgaven af te stemmen. Ik wil voor alle duidelijkheid zeggen dat met name dit jaar de belasting niet een sluitpost is geweest. Je kunt dan natuurlijk van mening over verschillen als het gaat om een substantiële verhoging die bedoeld is om bepaalde uitgaven te doen. De systematiek van de belastingraming is als volgt. Wij weten wat wij het vorige jaar aan belasting hebben geraamd, dat is het bedrag dat tot stand is gekomen. De heer Drees sprak over de bestendige lijn, ik wil dat toch voor alle duidelijkheid nog een keer herhalen. Dat bedrag wordt genomen, daarbij wordt opgeteld het inflatiepercentage, het percentage van geldontwaarding. Ik wijs er op, voorzitter, dat de gemeente voor diensten, voor goederen en voor salarissen in de loop van het komend jaar ook de prijsstijgingen zal moeten betalen. Als wij dan verzuimen onze inkomsten daarbij gelijk te stellen, komen wij tekort. Vervolgens wordt er gezien hoe groot het aantal toegevoegde woningen is en dat geheel wordt dan gedeeld door het nieuwe aantal woningen. Zo komen wij op een tarief. Niettemin is het natuurlijk mogelijk om ook een ander systeem te hebben en inderdaad uit te gaan van vaste tarieven gedurende een zekere termijn. In de motie wordt gevraagd om een onderzoek. Ik denk dat wij dat zeker moeten doen. Alleen, en dat is zo een eerste reactie van mijn kant, dan kom je per periode van vijf jaar bijvoorbeeld met aanzienlijke schommelingen. Maar wij zullen dat nog eens voor u nagaan. Ten aanzien van de heffingen moet er een duidelijke relatie zijn met de diensten die daarvoor worden verricht, heeft de heer Janssen gezegd. Hij vraagt dan ook om aparte begrotingen en dat is een punt dat in de motie is meegenomen. De belastingdruk dient te worden geplaatst in een meerjarenperspec tief. Er moet een relatie worden gelegd tussen de belastingdruk en de druk die andere belastingen, bijvoorbeeld van provincie en rijk, leggen op de burgers, zodat je een totaalbeeld krijgt. Vervolgens vraagt de heer Janssen om een relatie van de belasting druk en de financiële positie van de gemeente. In dat verband heeft hij, ik denk terecht, gesproken over de toch wat sombere berichten die ons uit Den Haag bereiken over bezuinigingen die op komst zijn en wat die bezui nigingen zouden kunnen gaan betekenen voor onze gemeente. Hij spreekt in dat verband ook over de 12 korting. De 12 die momenteel bij de algemene uitkering wordt opgeteld, dat die niet meer door zal gaan. Hij spreekt 40 over het openbreken van het bestuursakkoord etc. Vervolgens heeft de heer Janssen nog aandacht gevraagd voor de minima en de knelpunten die zich voordoen met name als het gaat om de mensen die wat inkomen betreft net boven het minima zitten, die dan relatief een hoger bedrag moeten betalen. Hij komt ten slotte met een motie waarvan hij de inhoud in zijn betoog heeft verwoord. Voorzitter, ik denk, en dat is ook aan het adres van de heer Bilker, dat ik namens het college kan toezeggen, dat wij naar aanleiding van deze motie in de commissie zullen komen met een rapportage over de punten die hier genoemd zijn. Zoals u weet hebben wij in de Commissie Middelen al de afspraak gemaakt dat wij over het belastingbeleid een vrije discussie zouden houden. Die hebben wij gepland in de tweede helft van mei of in begin juni. Ik zal proberen de discussie wat te vervroegen, want het moet zo zijn dat wij met de uitkomsten van deze discussie ook het volgend jaar moeten gaan werken. Voorzitter, ik kom dan bij de heer Bilker. Ook hij heeft de relatie gelegd tussen de afvalstoffenheffing en de kosten van afvalverwijdering. Hij heeft gememoreerd dat overal in Friesland ten gevolge van de Friese problematiek de afvalstoffenheffingen fors stijgen, dat er offers moeten worden gebracht. Maar, heeft hij gezegd, het milieu heeft ook voor de CDA-fractie hoofdprioriteit en hij gaat daarom akkoord met de voorstel len. Ook hij vraagt naar een andere systematiek, maar zegt daarbij wel dat de vervuiler moet betalen, dat moet worden vastgehouden. Hij vraagt of er een differentiatie mogelijk is in tariefstelling, bijvoorbeeld naar mate er meer of minder vuil wordt aangeboden. Op dat laatste wil ik even ingaan. Het is mij bekend dat er in het land op dit ogenblik pogingen worden ondernomen om een dergelijke systematiek te realiseren. Dat is niet zo heel eenvoudig. Dat eist ook technisch nogal enige voor zieningen, maar ik kan u zeggen dat ik van collega Heere heb begrepen dat ook binnen onze dienst die deze zaken behartigt op dit moment wordt gekeken naar de mogelijkheden die er ter zake zijn. Ik denk dat als dit zou lukken, dit een bijzonder belangrijk instrument zou kunnen zijn om inderdaad de stroom huisvuil in te dammen. Immers, dan heeft een ieder zelf belang bij het zo weinig mogelijk aanleveren van huisvuil. Vervolgens heeft de heer Bilker gesproken over de rioolbelasting, over het 1002 kostendekkend zijn daarvan. Hij heeft het even gehad over de afronding van het bedrag. Het. was hem kennelijk even ontgaan dat wij aan zijn opmerking in de commissie op dat punt al hebben voldaan. Met betrekking tot de 0GB merkt de heer Bilker op dat het hier eigenlijk niet gaat om een verhoging maar veel meer om een correctie in verband met prijsstijgingen. In de Voorjaarsnota heeft de fractie daar nog opmerkingen over gemaakt, maar toen ging het inderdaad nog om een be leidsmatige verhoging, daar gaat het nu niet meer om, het gaat nu om ko s tenve rhog ingen Dan zegt de heer Bilker dat met betrekking tot de kwestie van het inhalen van de woningaantallen, als ik het zo mag zeggen, de systematiek niet duidelijk was. Ik geef toe, voorzitter, dat dit ook wat een ingewik keld verhaal is en dat blijft het ook, toch kan ik het niet laten om nog eens proberen uit te leggen hoe dit nu eigenlijk in elkaar zit. Ik heb 41

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1990 | | pagina 21