die wordt aangeboden. Ook dat zit dan heel duidelijk op slot. Verder denk
ik, voorzitter, dat de heer Brinks bij zijn opzet voorbij is gegaan aan
het volgende. In onze gemeente is de verhouding woningen:andere gebouwen
ongeveer 50:50, als je alles onderbrengt, met name ook de afvalstoffen
heffing, in de 0GB, dan ga je met name de andere gebouwen, waaronder 2000
garages, aanslaan voor afvalstoffenheffing waar die part nog deel aan
hebben. Dat is natuurlijk weer in strijd met het beginsel, de vervuiler
betaalt.
Dan heeft de heer Brinks nog gesproken over het standpunt dat
eigenlijk de gemeenten belasting zouden moeten kunnen heffen op basis van
inkomen. Hij heeft daarover een motie ingediend, ik zou die graag in
tweede termijn beantwoorden.
De Voorzitter: Wij gaan nu eerst koffie drinken. Ik stel u voor dat
schorsingen en dergelijke in de pauze worden ondergebracht. Dan moet het
mogelijk zijn dat wij zo ongeveer 10 uur weer aan het vergaderen slaan.
De Voorzitter schorst, om 21.45 uur, de vergadering.
De Voorzitter heropent, om 22.00 uur, de vergadering.
De heer Koopmans (weth.): Voorzitter, ik wil nog even terugkomen op
de door de heer Brinks ingediende motie over het al dan niet naar draag
kracht heffen. De motie gaat er van uit dat wij in VNG-verband als mening
kenbaar maken aan de Tweede Kamer der Staten Generaal, dat wij de gemeen
telijke belastingen zullen gaan heffen naar draagkracht. Het college wil
die motie niet overnemen. Het college en ook de raad, althans in meerder
heid, heeft eigenlijk altijd het standpunt ingenomen dat wij geen inko
menspolitiek gaan voeren. Wel wil ik toezeggen - en dat ligt eigenlijk
in het verlengde van de motie die door de heer Janssen is ingediend - om
bij het onderzoek dat wij gaan instellen het minimabeleid zo te bekijken,
dat wij zullen trachten daar enige ruimte te krijgen voor met name die
inkomens die vlak boven de norm liggen. Of dat mogelijk is, weet ik niet,
maar dat zullen wij gaan onderzoeken. Dat was de toelichting die ik nog
wilde geven, voorzitter.
De heer E.M. Janssen: Mijnheer de voorzitter, op de eerste plaats
ben ik blij dat het verhaal dat ik hield zo goed bij de wethouder is
overgekomen. Hij verwoordde dit zo goed, ik had het zelf haast niet beter
kunnen zeggen.
Op de tweede plaats - en dat is belangrijker - ben ik blij dat b.
en w. onze mening over het herzien, althans ter discussie stellen, van
de systematiek die wij tot nu toe volgen het volgend jaar zullen aanpak
ken, omdat daar die elementen in naar voren komen die wij in de motie
verwoord hebben.
Op de derde plaats wil ik iets zeggen over de andere fracties.
In de Commissie Middelen heb ik van de D66-fractie en. de WD-fractie
nogal spierballentaal gehoord. De fractie van D66 zei, wees eens sportief
en houd de belastingdruk nu eens op 0. Ik ben blij dat na nadere bestude
46
ring van de stukken zowel de fractie van D66 als die van de WD tot de
conclusie zijn gekomen dat dat iets te kort om de bocht is. Zij komen nu
allebei met voorstellen om slechts een beperkt deel van de belastingver
hoging niet door te laten gaan en - en dat moeten wij ze ook toegeven -
zij geven daar ook een dekkingsvoorstel voor. Dat was in de commissie
anders. Ik denk dat dat een systematiek is die wij ook moeten hanteren
in de raad. (Mevrouw Waalkens: De WD-fractie heeft alleen een uitslui
ting voor de OGB gemaakt, misschien hebt u niet goed geluisterd in de
Commissie Middelen. Ik heb nooit ten opzichte van andere belastingen
gezegd dat wij die verhogingen niet zouden willen.Maar ik heb toch het
idee dat mevrouw Waalkens nu iets minder de verhoging van de OGB afwijst
dan in de commissie. Maar goed, zoals ik al zei, is de systematiek van,
wij hebben minder inkomsten en wij geven aan hoe wij dat gat dekken,
goed. Er is één klein probleem bij die systematiek en dat is dat die
dekking niet correct is. Zowel de dekking die de fractie van D66 aan
geeft, de 500.000,gefaseerd niet terug storten van de 1 miljoen
die uit de algemene potten en reserve fondsen is gehaald, als de dekking
die de WD-fractie meent te moeten aangeven, zijn allebei zo zacht als
boter en kunnen er in het geheel niet voor zorgen dat het financiële
plaatje weer rond komt. Voor de D66-fractie kan men nog enige clementie
betonen, daar er 5 nieuwe raadsleden in deze raad zitten. Voor de WD-
fractie had ik dat anders verwacht, omdat die wat langer met dit bijltje
hakken. Waarom zijn de dekkingsvoorstellen zo zacht als boter? (Mevrouw
Waalkens: Ik heb de verzekering gekregen dat onze dekking kan.) Ik heb
net van wethouder Koopmans wat anders gehoord. Maar goed, de D66-fractie
stelt voor om een bedrag wat tijdelijk onttrokken is aan een aantal
fondsen, niet dit jaar, maar gefaseerd over twee jaar terug te storten.
Alleen, zegt zij tegelijkertijd daarbij, zij gebruikt dat bedrag voor
iets anders. Dat is dan zoiets van, ik houd die appel nog even in mijn
zak, ik geeft hem aan iemand anders of ik eet hem op, maar het jaar
daarna geef ik hem terug. Nee, dat kan niet, want dan is hij al opgege
ten. Dus die dekking klopt niet. De dekking die binnen de motie van de
WD-fractie is aangegeven, daarvan heeft wethouder Koopmans op een
duidelijke manier aangegeven dat die niet klopt, sterker nog, dat wij er
dan eerder geld op toe moeten leggen, dan dat het ons geld oplevert.
Bovendien heb ik mij zeer verbaasd over het verhaal van mevrouw Waalkens,
die zegt dat mevrouw Tatcher oven de Poll-tax is gestruikeld, want ik
vond haar verhaal nogal TatcheriaansIk ben er ook zeer verbaasd over
dat zij zegt dat zij het kwijtscheldingsbeleid ter discussie wil stellen,
behalve dan als zij het standpunt van de WD-fractie in april van dit
jaar in de raad ingenomen, namelijk dat zij akkoord gaan met de aanbeve
lingen .uit het onderzoek Armoede uit de Stilte en dat er gekeken moet
worden naar een intensivering van het kwi jtscheldingsbeleiddaarmee
bedoelt, maar die indruk had ik uit haar woorden niet.
Tot slot de PAL-fractie. De PAL-fractie heeft twee moties ingediend.
Ik wou het eerst even over de tweede motie hebben. Er zijn een aantal
bezwaren door de wethouder tegen deze motie aangegeven. Op de eerste
plaats is de relatie tussen de waarde van het huis waarin je woont en het
inkomen dat je geniet niet een 1 op 1 relatie. Op de tweede plaats, de
47