heeft van de hele fractie, te benoemen als wethouder. De heer De Beer: Mijnheer de voorzitter, in artikel 90 van de Gemeentewet wordt gesproken over de verkiezing ter vervulling der plaatsen etc., hetgeen dan zou moeten gebeuren door de raad. Maar er valt hier voor de raad niets te kiezen. Door de nu gevolgde procedure beslist de meerder heid van één fractie wie er wethouder wordt. Ik vraag mij af of dat wel juist is. Daarbij komt nog dat in dit geval een mannelijke kandidaat naar voren wordt geschoven. Hierdoor wordt het raadsleden, die zich gebonden voelen aan het Collegeprogramma, waar op bladzijde 14 staat: bij voldoen de geschiktheid geniet een vrouw de voorkeur, onmogelijk gemaakt dit in praktijk te brengen. Ik concludeer dat er tussen het op papier zetten wat voor ambtenaren geldt en wat van toepassing is voor het dagelijks bestuur kennelijk verschil zit. Tussen theorie en praktijk zit een groot ver schil. Misschien een reden om toch maar weer uit te gaan van de beste kandidaat op de juiste plaats en bij gelijke geschiktheid voorkeur voor de vrouw. Voor alle duidelijkheid de door mij gemaakte opmerkingen hebben niets te maken met de hier genoemde kandidaat of andere personen. De heer HeinsBij die laatste opmerking van de heer De Beer wil ook ik mij aansluiten. Wij zijn overigens wel teleurgesteld over de voordracht van de PvdA-f ractieAlhoewel die mogelijkheid er wel was, zo is door ons vernomen en wordt ook nu vanavond gezegd, komt de PvdA-fractie niet met een voldoende geschikte vrouwelijke kandidaat. Wij vinden dat de PvdA- fractie geen goed voorbeeld geeft inzake het voorkeursbeleid voor vrou wen. Wij zullen dan ook blanco stemmen. De Voorzitter: Namens het college heeft u geen reactie te verwachten. Ik kan denk ik wel op één punt reageren. Dat is waar de heer De Beer zegt, er is niks te kiezen want er wordt één kandidaat voorgesteld. Er is natuurlijk wel degelijk te kiezen. Als de fracties van oordeel zijn dat zij andere kandidaten moeten noemen, dan staat hen dat geheel vrij. (De heer Heins: Mag ik even onderbreken? Dat is niet helemaal waar. Een fractie die het Collegeprogramma niet onderschrijft kan natuurlijk nooit met een tegenkandidaat komen.) Als gezegd wordt, er is niks te kiezen, dan is dat het constateren van iets wat in formele zin niet juist is. Men kan rustig andere kandidaten gaan noemen, dan kan men kiezen. Dat men dan de meerderheid niet haalt, dat haalt je de koekoek. Daarvoor hebben wij dan ook een coalitievorming gehad gebaseerd op een verkiezingsuitslag. Dat is gewoon een kwestie van neuzen tellen en kijken hoe meerderheden in elkaar steken. Ieder individueel raadslid heeft alle vrijheid om te zeggen, ik wens een ander. Het aardige is dat daarna de stemming plaats vindt en dat de uitslag dan aangeeft in hoeverre alle alternatieven die aangedragen zijn ook inderdaad scoren. (De heer De Beer: Mijnheer de voorzittermag ik daar iets op antwoor den?) 199 Ik ga een tweede termijn inlassen, want dan hebben ook de partijen die iets willen voorstellen gelegenheid om zich nog in de discussie te mengen wanneer zij dat willen. Als die tweede termijn ten einde is, gaan wij de briefjes inzamelen, lijkt mij. Mevrouw De Haan: Ik wil even kort reageren. Niet zozeer omdat ik over de discussie over het geschil dat in onze fractie geweest is in discussie wil met de raad. Ik denk dat de verklaring daarover duidelijk genoeg geweest is. Wij praten daar intern verder over. Over het kiezen weet ik niet beter dan dat het volstrekt gebruikelijk is dat de partij waar de wethouder van weg gaat, de raad adviseert iemand te benoemen. Ik heb overigens niet gehoord dat andere fracties andere mensen kandideerden. Dus op dit moment, lijkt mij, ligt er één kandidaat. Ik hoor ook niet van andere fracties dat die andere mensen voordragen. De heer De Beer: Mijnheer de voorzitter, ik heb ook duidelijk gezegd: "door de nu gevolgde procedure". Het is namelijk in deze raad altijd de gewoonte geweest dat wanneer er een wethouder van partij A. ging verdwij nen, dezelfde partij met één of meerder kandidaten kwam. Meestal was dat één. Wij tornen niet aan de zetel van de Partij van de Arbeid, die discussie hebben wij in mei gehad. Toen hebben wij ook bij de kandidatuur van de vijfde wethouder blanco gestemd, om te laten blijken dat wij het niet eens waren met die verhoudingen. Maar dat is daarna geaccepteerd. Nu vinden wij dat de fractie van de Partij van de Arbeid het recht heeft om voor de scheidende wethouder een nieuwe kandidaat te leveren. Alleen wij vinden het jammer dat het zo gegaan is als ik geschetst heb. De Voorzitter: Mag ik aannemen dat dit punt voldoende besproken is en dat wij thans over kunnen gaan tot de stemming? Tot mijn leedwezen moet u nu wat doen, meestal kunt u het stembriefje zonder een handeling te verrich ten inleveren als u zich conformeert. Ik verklaar nu al dat wanneer iemand alleen maar Janssen zet, er geen misverstand over bestaat, dan is bedoeld de heer E. Janssen. Ik benoem tot stemopnemers de heren Herrema en Hiemstra. De Voorzitter schorst de vergadering voor de stemming. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Uitgebracht zijn 34 stemmen, waarvan 3 blanco, 2 op mevrouw Van der Kloet en 25 op de heer E. Janssen. Ik constateer dat daarmee de heer E. Janssen is benoemd is tot wethouder. Neemt hij de benoeming aan? (De heer E.M. Janssen: Ja.) Dan wens ik hem daarmee van harte geluk. Ik hoop dat hij zijn plaats zal weten te vinden binnen het college, in de relatie met de raad, maar vooral ook in de sfeer die in het college aanwezig is en waarin het uitstekend werken is. 200

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 102