Ve Ik heet hem hierin van harte welkom. Ve Ve Ik ga dan toch maar even staan, want dit is een heel merkwaardig moment Ve dat ik afscheid moet nemen van de heer Kessler als wethouder. Hij blijft Ve nog even raadslid. Dat zal misschien een ieder wat bevreemden, maar het Ve is goed om even te vertellen hoe dat nu precies in elkaar steekt. Ve Als een wethouder weg wil, moet hij ontslag vragen als wethouder, maar als raadslid blijven zitten. Hij kan korte tijd daarna als raadslid I bedanken. Haar als een wethouder zijn ontslag indient en tegelijkertijd als raadslid opstapt, kan niet eerder een nieuwe wethouder gekozen worden dan dat in de opvolging van dat raadslid is voorzien. Bij de gemeente raad vindt een benoemd verklaring plaats, vervolgens onderzoek van de geloofsbrieven en besluit de raad tot toelating. Dan is er nog een keer de gelegenheid voor een ieder om bezwaar in te dienen. Dit betekent dus dat er pas de tweede raadsvergadering nadat men ontslag gevraagd heeft O opnieuw een raadslid kan worden geïnstalleerd. Dit is een verschil met de Provinciale Staten, als je daar benoemd bent, worden je geloofsbrieven onderzocht, je wordt toegelaten en mag meteen je zetel innemen. Ik denk dat het goed is om dat verschil even aan te geven, anders kunt u zich 0 misschien op enig moment afvragen wat dit allemaal voor ingewikkeld gedoe is. Het is allemaal zorgvuldig en diepdoordacht. Wethouder Kessler is op 7 september 1982, dat is de tijd dat de raad nog aantrad op de eerste dinsdag van september, wethouder geworden. Hij mocht toen de portefeuille Financiën, Beleidsplanning, Coördinatie werkgelegen heid, Personeelszaken, Emancipatiezaken, Automatisering, Statistische aangelegenheden, Bibliotheek en Archiefzaken beheren. Ik denk als je een dergelijke portefeuille tot je laat doordringen, je de indruk hebt dat hij ingaande 30 april 1986, toen de nieuwe raad aantrad, met een zucht van verlichting een andere portefeuille ging beheren. Coördinatie Werkge legenheidsbeleid, coördinatie Emancipatiebeleid, Culturele Zaken, Finan ciën, Beleidsplanning, Personeel en Organisatie, Informatie en Automati sering, Museum Het PrincessehofCentrum voor Beroepsoriëntatie en Beroepsoefening. Hoewel, of dat nu zo'n stuk lichter werd kun je ook 1 niet zeggen. Ingaande 1 mei 1990 werd hij opnieuw loco-burgemeester en wethouder van coördinatie Emancipatie, Cultuur, Sociale Zaken en Werkgelegenheidsbe leid. Dit zag er al wat evenwichtiger uit. Hoe het zij, als je die hele periode overziet, dan kan geconstateerd worden dat wethouder Kessler een heel breed terrein van gemeentelijke activiteiten heeft bediend en heeft overzien en zich er nadrukkelijk mee bezig heeft gehouden. Zo breed dat je van hem kunt zeggen dat hij in zijn eentje rijp is om op een groepsfo to gezet te worden. Er zijn een paar dingen die tijdens zijn raadsperiode opvallen. Er is een ambtelijk aforisme dat zegt: "een functie kan een persoon bederven, een persoon kan een functie bederven"In beide gevallen is niet de functie maar de persoon schuldig. Ik denk dat je van wethouder Kessler kan zeggen dat hij heel jong de raad is ingetreden en meteen als raadslid geïnstal leerd zijnde wethouder werd. Dat is op zichzelf geen geringe opgaaf. Wat 201 dat betreft is de gelegenheid er wel geweest om wat buiten de schoenen te gaan lopen. Daar is bij Dolff Kessler geen moment sprake van geweest. Hij heeft vanaf het eerste begin, ik heb eigenlijk de hele periode vrijwel kunnen meemaken met uitzondering van de periode september 1982 tot juni 1983 toen ik hier aankwam, met veel inzet en zich volledig gevende zich van zijn verantwoordelijkheid gekweten. Hij heeft daarbij geen geringe portefeuilles beheerd. Ik wijs even op een paar elementen daarin. Financiën, in een reeks van jaren waarin wij ieder jaar maar weer opnieuw herwaarderingsvoorstellen moesten gaan maken met elkaar. Waarin hij leiding moest geven aan de hele ontwikkeling van de financiën van de gemeente. Dat was vaak een ontwikkeling in neerwaartse richting waarin het nodig was om aanpassingen te plegen die diep in sneden in de gemeen telijke huishouding. Hij heeft leiding gegeven aan de reorganisatie en ook daarvan mogen wij constateren dat dat op een bijzondere manier in Leeuwarden heeft plaats gevonden, namelijk doordat in een heel hoog tempo - binnen het tijdsbe- slag van één zittingsperiode van de raad - die reorganisatie is opgepakt en in ieder geval wat de formele vormgeving betreft, tot een eind is gebracht. Dat wij nog allerlei kinderziektes meemaken, is een verhaal dat zich bij iedere reorganisatie voordoet. Maar het feit dat een reorganisa tie in een tijdsbeslag van minder dan 4 jaar, van het eerste begin tot de laatste afwerking, z'n voltooiing heeft bereikt, is iets wat uitzon derlijk genoemd mag worden. Waar u in bestuurlijk Nederland ook om u heen kijkt, u komt niet tegen dat dit in zo'n tempo is verricht. Hij heeft langzamerhand de draai gemaakt, dat bleek ook wel uit de portefeuillewisselingen, naar de cultuur en ook daar heeft hij een paar objecten ter hand genomen, waarbij met name ook de Harmonie en zeker niet in de laatste plaats de volledige subsidiëring van het Princessehof een geweldig stuk tijdsbeslag met zich mee heeft gebracht. Het was een wethouder die opeens zelf nota's ging zitten schrijven. Ik had daar altijd wel bewondering voor. Mijn stelling is dat je als be stuurder niet zelf aan het schrijven moet gaan, maar wethouder Kessler zat anders in elkaar en dan had je ineens weer een handgeschreven verhaal van hem, waar je dan ook moeilijk om heen kon. Tegelijkertijd was het een man die tegen ieders verwachting in, maar dat had waarschijnlijk iets te maken met een zekere afgunst bij de andere collegeleden, de Elfstedentocht ging rijden. Dat werd aanvankelijk met hoongelach begroet. Zo van gunst, gunst en niet eens getraind, dat zal misschien Sneek halen en als de wind gunstig is zal hij misschien stran den in Staveren. Maar tot onze niet geringe verbijstering, verrassing is een te zachtaardige uitdrukking, en eigenlijk ook een beetje tot onze schrik, kwam hij helemaal rond. Die man moet behalve dat hij het vermogen heeft om een zware taak op te pakken, ook nog in een lichamelijk uitste kende conditie zijn. Vanaf dat moment hebben wij ook tegen al zijn andere prestaties met een zeker ontzag aangekeken. Wij hebben dat nooit helemaal kunnen verwerken, zoals u zich kunt voorstellen. Dat was ook een onder werp dat eigenlijk nooit erg nadrukkelijk ter sprake kwam, dat werd wat verdrongen en hij was veel te bescheiden om dan te roepen: "Ja, ik heb 202

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 103