is hard nodig bij een toch wat gewantrouwd fenomeen als sociale vernieu
wing. Het is terecht dat het college en stuurgroep zorgvuldig afwegen,
maar een te lang uitblijven van concrete activiteiten voor sociale
vernieuwing kan betekenen dat mensen weer de moed zullen opgeven als zij
de indruk krijgen dat ze voor de zoveelste keer moeten wachten op de
zoveelste nieuwe plannen en het zoveelste nieuwe onderzoek.
Daarom nogmaals een pleidooi voor het zo snel mogelijk uitbrengen van het
Plan van Aanpak, maar ook voor het, waar mogelijk, starten van concrete
activiteiten. Wat betreft de concrete activiteiten, willen wij er bij het
college op aan dringen dat ook activiteiten in de zorgsector, die naar
ons idee wat onderbelicht bleven tijdens de hoorzittingen, daarbij
meegenomen worden.
Voor ons is het de vraag of je voor alle plannen de hele gebruikelijke
procedure door moet. Op basis van wat al gebeurd is, van gestelde priori
teiten en van wat bijvoorbeeld uit de hoorzittingen is gebleken, kunnen
een aantal projecten heel goed meteen gestart worden. Alleen dèn zal
sociale vernieuwing in Leeuwarden snel zichtbaar worden. Dat wij daartoe
in staat zijn, blijkt uit het op zo korte termijn voor elkaar krijgen van
de invulling van de banenpools. De gemeente Leeuwarden was de eerste
gemeente in het land. Van onze kant alle lof daarvoor.
In de tweede plaats iets over de manier waarop een en ander vorm moet
krijgen. Net als bij een snelle voortgang, ook hier een dilemma. Aan de
ene kant moet de gemeente, maar ook de verschillende fracties en partij
en, zelf creatieve oplossingen aandragen, aan de andere kant kunnen wij
van oplossingen pas echt resultaat verwachten als zij gedragen worden
door de direct betrokkenen. Zij mogen niet het gevoel krijgen dat er van
de kant van de overheid van allerlei moois voor ze bedacht wordt waar ze
geen behoefte aan hebben. Wij zullen betrokkenen moeten stimuleren zich
verantwoordelijk te voelen voor het zelf aandragen van ideeën en oplos
singen in het kader van sociale vernieuwing.
En daar ligt precies de link van sociale vernieuwing met bestuurlijke
vernieuwing
Bestuurlijke vernieuwing
Bij bestuurlijke vernieuwing wil ik in deze algemene beschouwingen om
diverse redenen wat uitvoeriger stilstaan. In de eerste plaats omdat dit
thema volgens het Collegeprogramma behoort tot de hoofdpunten van beleid,
maar vooral omdat nog niet is gebleken dat het college hiermee aan de
slag is gegaan. Op de vergadering waarop de raad werd geïnstalleerd, heb
ik, namens de fractie, voorstellen gedaan, waaronder het op korte termijn
houden van een onderzoek naar de oorzaken van de lage opkomst bij de
raadsverkiezingen. Daarna bleef het stil. Ook als ik het Beleidsplan
1991-1994 lees, moet ik concluderen dat de aandacht voor bestuurlijk
vernieuwing wel heel schril afsteekt bij de grondige en diepgaande
beschouwingen die de rest van het Beleidsplan kenmerken (waarvoor overi
gens alle lof van onze kant).
4
Is er sprake van een probleem? Immers, de opkomst bij de raadsverkiezin
gen (622) lag in Leeuwarden altijd nog 122 hoger dan in andere steden met
80.000 of meer inwoners. Uit onderzoek bleek dat slechts 52 van de
thuisblijvers dat echt uit onvrede deed èn uit onderzoek van het Sociaal
Cultureel Planbureau bleek dat de belangstelling van de modale Nederlan
der voor de politiek nog ruimschoots aanwezig is.
In maart j.l. publiceerde de Volkskrant een Intomart-enquêteTot de vijf
middelgrote steden behoorde Leeuwarden. Daaruit bleek dat 632 van de
bevolking de vergaderingen van de Gemeenteraad regelmatig volgt, vooral
via de krant. Leeuwarden scoort daarmee hoger dan alle andere categorieën
steden.
Kortom, geen reden tot paniek.
Toch vindt mijn fractie dat geen enkele democratische partij mag berusten
in het feit dat twee van elke vijf Leeuwarders niet de moeite nemen naar
de stembus te gaan. Het is een eis van de democratie na te gaan hoe de
politieke en maatschappelijke betrokkenheid van de burgers bij de lokale
politiek kan worden vergroot. Al is het dan geen onvrede, maar onver
schilligheid, die zo'n 402 bij de stembus weg hield, het feit van de
desinteresse is reden genoeg om de discussie over vernieuwing van het
politiek bestuurlijk stelsel te voeren.
Daar komt nog iets bij; de meerderheid, die wel bij raadsverkiezingen
gaat stemmen, laat zich slechts in beperkte mate leiden door plaatselijke
overwegingen. Het gevolg van die landelijke invloed is dat partijen of
politici die het op gemeentelijk niveau soms goed doen een onverdiende
afstraffing krijgen en dat omgekeerd wanprestaties lang niet altijd
afgestraft worden. Dat is al jaren zo. Dus ook bij een hoge opkomst
zouden wij de vraag moeten stellen hoe het lokale karakter van raadsver
kiezingen kan worden versterkt en hoe de gemeentepolitiek in het algemeen
aan betekenis kan winnen in de beleving van de Burger.
Volgens de PvdA zijn maatregelen nodig op verschillende terreinen:
1. maatregelen die betrekking hebben op het functioneren van de gemeen
te zelf;
2. maatregelen die de gemeente bij het rijk moet bepleiten;
3. maatregelen die de relatie kiezers - gekozenen betreffen.
ad 1. (maatregelen die betrekking hebben op het functioneren van de
gemeente zelf)
Als wij het over het functioneren van het gemeentebestuur zelf hebben,
moet duidelijk zijn dat de burgers er niet voor de gemeente zijn maar de
gemeente voor de burgers.
De reorganisatie van het apparaat die in gang is gezet, had en heeft ten
doel tot een voor de burgers effectiever en efficiënter bestuur te komen.
Trefwoorden zijn daarbij: minder bureaucratie, grotere slagvaardigheid,
beter en snellere dienstverlening. De basis is daarvoor in organisatori
sche zin gelegd. Het komt er nu op aan dat veranderingsproces ook in
5