constateren dat die ook nu niet komen. Als ik de PAL-fractie goed begrijp dan zal bij de behandeling van het Plan van Aanpak vooral de nadruk liggen op de toetsing aan een aantal criteria. Ik hoop, voorzitter, dat het niet zal blijven bij die toetsing en op basis daarvan een beoordeling of misschien zelfs een veroordeling. Ik hoop dat de PAL-fractie bij de behandeling van het Plan van Aanpak op punten waar zij het niet eens is met het college ook duidelijk zelf oplossingen en alternatieven aan zal dragen. Dan hebben ook de fracties van WD, D66 en GPV/RPF/SGP aangegeven dat zij sociale vernieuwing van groot belang achten. Eigenlijk komen alle opmer kingen die zij hebben gemaakt weer terug in de opvattingen van de stuur groep. Die zullen zij dan ook zeker terug lezen in het Plan van Aanpak. Mevrouw Visser heeft nog een paar opmerkingen gemaakt over sociale vernieuwing en onderwijs. Daar wou ik bij het hoofdstuk Onderwijs even op terug komen. Dan kom ik bij het tweede onderwerp: recreatie en toerisme. Daar is om te beginnen de CDA-fractie op ingegaan. Zij hebben uitgespro ken grote waarde te hechten aan de verdere ontwikkeling van het toeristi sche beleid in zijn algemeenheid en aan cultuurtoerisme in het bijzonder. Met dat laatste zijn wij het van harte eens. Wij hebben in november jl. gemerkt dat cultuurtoerisme toch een steeds belangrijker sector aan het worden is. Het Monument van de Maand, Leeuwarden Hofstad, was een groot succes. Dat is aanleiding geweest voor ons om na te denken over hoe wij dit cultuurtoerisme en het verlengde van dat thema Leeuwarden Hofstad een wat permanenter karakter kunnen geven. Ik begrijp dat de CDA-fractie komt met een aanzet op dat terrein. Ik hoop dat zij dat snel doen, zodat wij die ook bij onze planontwikkeling kunnen betrekken. Ik ben overigens blij dat de CDA-fractie instemt, want aanvankelijk was daarover wat twijfel, bij de behandeling in de commissie, met de storting van twee ton in het stimuleringsfonds toerisme. Ik denk dat wij dat hard nodig hebben. De eerste voorstellen om daar gebruik van te maken liggen er ook al en die wachten eigenlijk op vaststelling van de begroting vandaag en morgen. Dan is ook mevrouw Visser uitgebreid ingegaan op recreatie en toerisme. Zij heeft daarbij een nogal vergaand voorstel gedaan, namelijk een veel intensiever en grootschaliger recreatief gebruik van de Groote Wielen. Ik moet zeggen dat ik een dergelijk voorstel heel ongewenst vind. Ik zal ook zeggen waarom ik dat vind. Wij voeren al jaren een beleid, en dat beleid voeren wij als gemeente (daar is de raad het eigenlijk altijd over eens geweest), waarbij de Kleine Wielen intensief en de Groote Wielen extensief worden gebruikt op het terrein van de recreatie. Nog niet zo heel lang geleden is in de evaluatie Groene Ster hier in de raad dat beleid opnieuw vastgelegd. De Groote Wielen is een gebied met natuurwaar den, daarvan hebben wij steeds gezegd, dat moeten wij zo houden, daar moeten wij zo weinig mogelijk recreatief gebruik aan toevoegen en voor zover wij dat doen zal het extensief recreatief gebruik moeten zijn. Het is een gebied dicht tegen de stad waar wij zuinig op moeten zijn. Dat standpunt zou ik hier heel graag nadrukkelijk nog eens neer willen leggen. Ik kan mij dan ook volstrekt niet vinden in de suggesties die 89 mevrouw Visser op dit punt heeft gedaan. Dan tot slot het Onderwijs. Ik begin maar weer met de CDA-fractie. Een van de punten die de laatste tijd en de laatste weken weer in het bijzonder de gemoederen bezig houdt, is de schaalvergroting in het basisonderwijs. Ik denk dat het heel terecht is dat de CDA-fractie daar haar grote zorg over uitspreekt. Wij hebben daar al eerder over gesproken toen het rapport Schaalvergroting en Kwaliteit verscheen. Daar werd zelfs nog uitgegaan van normen van 250 leerlingen. Wij hebben toen op vragen van de CDA-fractie gezegd dat ons dat ongewenst leek. Dat rapport is al weer van tafel, begreep ik deze week uit de krant. Intussen ligt er een nieuw idee van de staatssecreta ris waarin een aantal voorbeelden zijn uitgewerkt van plaatsen en welke consequenties dat heeft. Ik vond het bepaald schokkend om in de krant te moeten lezen dat voor Leeuwarden dat zal betekenen een instandhou dingsnorm van 183 leerlingen. Als je dat even grofweg uitrekent, betekent dat dat er van het huidige aantal scholen in Leeuwarden, dat zijn er 49 openbaar en bijzonder bij elkaar, 36 onder die norm zitten. Dat zijn 18 openbare en 18 bijzondere. Er vanuit gaande dat er fusies plaats zullen gaan vinden, betekent dat dat er in Leeuwarden 31 scholen overblijven met een gemiddelde schoolgrootte van 240 leerlingen. Dat is grofweg berekend, want daarbij is nog niet echt gekeken naar hoe dat nu met de verdeling zit over wijken in de stad. Dus het zouden er meer, maar ook minder, kunnen zijn. Overigens heeft het kabinet nog geen standpunt ingenomen, althans ik heb daar nog niets van vernomen. Duidelijk is ook niet op dit moment hoe die normen worden toegepast. Ik heb begrepen dat het weliswaar gaat om een gemiddelde norm, maar duidelijk is niet of dat gemiddelde voor de stad Leeuwarden en de dorpen hetzelfde is of dat daar weer verschillende aantallen worden gehanteerd. In die zin vind ik het eigen lijk te vroeg om nu al de motie die de CDA-fractie heeft ingediend aan te nemen. Ik deel de zorg van de CDA-fractie, maar ik denk dat het verstandiger is, voorzitter, om eerst af te wachten wat het standpunt van het kabinet is. Ik heb begrepen dat er ook nog vier alternatieven mogelijk zijn, die ik overigens ook niet allemaal ken. Ik denk dat het verstandig is om dat af te wachten, te kijken wat de consequenties zijn voor onze stad en op basis daarvan te reageren in de richting van het kabinet. Daar komt nog bij dat wij vorige week in het overleg met de provincie en de besturenorganisaties afgesproken hebben dat het verstandig zou zijn om in Friesland na te gaan wat niet alleen kwantitatief maar ook kwalita tief - en dan heb ik het niet alleen over onderwijskundige zaken maar ook over bereikbaarheid, sociaal-culturele functie van scholen - eens na te gaan wat nu precies de consequenties zijn, op welke punten die ongewenst zijn en wat zij eventueel ook zelf als alternatieven aan zouden kunnen dragen. Ik denk dat het verstandig is om ook dat af te wachten en ons kruid nog even droog te houden. Ik zou dus eigenlijk de CDA-fractie willen vragen om niet nu deze motie in stemming te brengen, maar die even te bewaren tot het moment dat er meer duidelijk is over het kabinetstand punt en de consequenties die dat voor Leeuwarden heeft. 90

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 46