112
onzekerheden, dat als gevolg daarvan een aantal codeercentra zullen
worden gesloten, maar dat heeft ook wederom voor Leeuwarden geen gevol
gen. Dat is het antwoord op de vraag van de D66-fractie.
De heer De Jong heeft vervolgens nog gevraagd naar de contacten met de
nieuwe zuivelcorporatie en de ontwikkelingen aldaar. Die contacten zijn
opnieuw goed. Wij hebben, zoals bekend, een verschil van mening gehad
over de plaats van de hoofdvestiging. Wij hebben duidelijk laten weten
wat wij daarvan vonden en gezegd dat wij dat geen goede zaak vonden. Wij
hebben met name ook opmerkingen gemaakt over de procedure waarbij wij in
een veel te laat stadium, naar onze mening, van allerlei ontwikkelingen
op de hoogte zijn gebracht. De laatste ontwikkeling is, en die heeft u
ongetwijfeld ook gelezen, dat voor een aantal jaren het vroegere kantoor
van de Rabo-bank is ingehuurd om daar voorlopig, in afwachting van
Heerenveen, de hoofdvestiging te vestigen. Wij hebben nog steeds enige
hoop dat wellicht op den duur er nog kansen zullen zijn om de hoofdvesti
ging hier te laten blijven.
Er is door de D66-fractie nog gevraagd naar de gescheiden inzameling van
kantoor- winkel- en dienstafval. Ik kan melden dat daarover overleg met
het OLAF gaande is, waarbij wij dan willen komen tot een proefproject
in de binnenstad dat door het rijk wordt gesubsidieerd.
De WD-fractie heeft een opmerking gemaakt over de aandacht die moet
worden gegeven aan Leeuwarden als landbouwstadDe heer De Beer weet
ongetwijfeld dat wij een aantal processen op gang hebben gebracht om die
aandacht wat te intensiveren en ook voor de toekomst wat professioneler
met dat begrip Leeuwarden Landbouwstad om te gaan. Volgende maand is er
een bijeenkomst van een groot aantal mensen die op dat terrein deskundig
zijn en die ons daarvoor naar wij hopen wat nieuwe ideeën zullen aandra
gen. Op die manier hopen wij in de komende jaren wat verder te komen.
De WD-fractie heeft ook nog gevraagd naar de ontwikkelingen op het
gebied van het distributie-planologisch onderzoek. De stand van zaken
daar is op dit moment dat er een werkgroep van een heel brede samenstel
ling aan de gang is. Ik hoop dat die voor de vakantie een produkt heeft
waar wij wat mee kunnen en waarbij het uitgangspunt is, dat er gewaakt
moet worden tegen uitholling van het winkelapparaat in de binnenstad en
tegen een dergelijke ontwikkeling in de wijkwinkelcentra. Wij zijn met
name de laatste maanden geconfronteerd met een aantal vrij grootschalige
aanvragen op het gebied van het midden- en kleinbedrijf waarvan wij ons
op dit moment afvragen of die binnen de huidige beleidslijn, danwel in
de toekomstige beleidslijn, zouden kunnen passen. Daarbij zit ik dan
altijd met het probleem dat je weliswaar nieuw beleid aan het formuleren
bent, dat graag wilt afwachten, maar dat er ondertussen allerlei vogels
over komen vliegen waarvan je er wel eens één wilt neerhalen. Ik begrijp
dat die beeldspraak aanspreekt en ik hoop ook dat wordt begrepen wat ik
bedoel. Met andere woorden, wij zitten inderdaad wel eens met het dilemma
van een heel zorgvuldig beleid te willen voeren, maar moeten ondertussen
111
soms ad hoe besluiten nemen. Wij zullen dat zeker niet doen, dan nadat
in de eerste plaats de werkgroep DPO, die nu bezig is, daar ook in gekend
wordt. De eerste contacten daarover zijn een paar dagen geleden al met
die werkgroep geweest. Ook in de Commissie Economische en Sociale Zaken
zal daarover van gedachten worden gewisseld, opdat ook daar iedereen
zijn zegje hierover kan doen.
De heer De Beer heeft ook nog gesproken over de energiebesparende maatre
gelen waar de Frigem mee bezig is. Die zullen op den duur wellicht een
druk op de winstuitkeringen geven. Die constatering is juist, dat wil
zeggen, er zijn twee mogelijkheden. Of wij houden de winstuitkering
gelijk, maar dan zullen de tarieven moeten stijgen voor dat deel dat
veroorzaakt wordt door die extra maatregelen, danwel wij betalen dat
inderdaad zonder een extra tariefsverhoging en dan zou het inderdaad wel
eens kunnen zijn dat wij daardoor een lagere winstuitkering krijgen. Die
keus moeten wij nog maken, maar dat is een punt waarvoor wij komen te
staan.
De heer De Beer heeft ook nog gevraagd naar versnelling van het beheers
plan voor het groen. Ik heb in de commissie gezegd dat dat in 1992, gelet
op de ambtelijke capaciteit, klaar kan komen. Hij zegt, dat hij eigen
lijk vindt dat dit in 1991 zou moeten. Ik heb daar met de directie nog
eens over gesproken en de conclusie is, dat als dat moet er meer geld
moet komen, tenzij dit betaald zal worden uit de post voor Groenonder
houd. Maar als ik zo hier en daar geluiden in deze raad hoor, ligt dat
laatste nu niet zo voor de hand. Met andere woorden, als er op aangedron
gen wordt in brede zin dat daar een versnelling in komt, dan zullen wij
met een voorstel komen en dan zal daar ook een stukje financiële dekking
tegenover moeten worden gezet. (De heer Heins: Als daar een financiële
dekking tegenover staat, dan komt de wethouder ook met een voorstelJa,
dan doet het college een voorstel. (De heer Heins: Ik dacht dat de
wethouder een suggestie van ons verwachtte. Ik was overigens nu aan de
PAL-fractie toe. Ik heb hier opmerkingen opgeschreven vanuit de tekst
over het totale groenonderhoud die bekend zijn, dat daar meer geld voor
nodig is en dat de dekking uit de milieugelden zal moeten komen. Maar ik
twijfel nu even, ook over andere dingen, opmerkingen over Airport en dat
soort zaken meer, over stortingen in het werkgelegenheidsfondsomdat ik
denk dat wij die beter morgen, als het over nieuw beleid gaat, er bij
kunnen pakken. Dus sla ik dat maar even over en dan kom ik daar morgen
wel op terug als de heer Heins dat ook kan onderschrijven. (De heer
Heins: Ik zal daar dan ook op terug komen.) Dan spreken wij dan weer met
elkaar
Ik denk dat ik dan wat de PAL-fractie betreft nog één opmerking moet
maken. De heer Heins vraagt zich af of het Investeringsplan Economische
Voorzieningen wel gericht is op het terugdringen van de werkloosheid of
het bevorderen van de werkgelegenheid. Ik kan u zeer nadrukkelijk meede
len dat dat inderdaad de bedoeling is. Eigenlijk is de enige drijfveer
niet, zoals een beetje uit de benadering van de heer Heins blijkt, van
i